De Verenigde Staten van Israël
Aan de vooravond van een Amerikaans verkiezingsjaar zijn alle presidentskandidaten het over één zaak roerend eens: onverminderde steun voor Israël. De anders zo kritische politici maken vrolijk abstractie van de desastreuze gevolgen van deze politiek voor de VS en het Amerikaanse volk. Hun houding wordt niet ingegeven door de zogenaamd vitale strategische positie van de joodse staat, die al evenmin een onmisbare partner is in de 'oorlog tegen het terrorisme'. Strategisch gezien is Israël sinds het einde van de Koude Oorlog een blok aan het been van de VS, en de nauwe band tussen beide landen maakt het terreurprobleem voor de Amerikanen alleen maar groter.
Ook morele argumenten snijden geen hout. De joodse staat is geen kwetsbare David die het tegen een Arabische Goliath moet opnemen. Integendeel, mede dankzij de VS heeft Israël aanzienlijk militair overwicht in de regio, waar het ook de enige nucleaire macht is. Overigens zouden morele overwegingen de VS eerder moeten aanzetten tot steun aan de Palestijnen, gezien de brute behandeling die hen te beurt valt in de Bezette Gebieden. Maar neen, alle hulp blijft naar de joodse staat gaan, wat die ook uitricht.
De werkelijke oorzaak van deze onvoorwaardelijke steun - die zo schril afsteekt bij die aan hulpbehoevender landen - is de politieke macht van de Israëllobby. Een lobby die ook een sleutelrol speelt in de vormgeving van het Amerikaanse Midden-Oostenbeleid; mee verantwoordelijk is voor de gespannen relatie tussen de VS, Iran en Syrië; en een groot aandeel had in de Amerikaanse beslissing om Irak binnen te vallen. Die oorlog is inmiddels uitgegroeid tot een strategische ramp voor de VS en een zegen voor Iran, toch Israëls meest gevreesde tegenstander.
Maar veranderen doet er niets. Midden vorig jaar bleven de VS, bijna als enige natie, Israël steunen in de strategisch domme en moreel verkeerde oorlog tegen Libanon en de Hezbollah. Dat bracht niet alleen veel leed teweeg, Hezbollah kwam versterkt uit de strijd, Syrië en Iran werden nog dieper mekaars armen ingedreven.
Het door de Israëllobby geïnspireerde Amerikaanse Midden-Oostenbeleid voedt anti-amerikanisme in de Arabische en islamitische wereld; is een bron van spanning tussen de VS en hun strategische bondgenoten; vergroot de kans op anti-Amerikaanse terreurdaden en brengt de nationale veiligheid van de VS in gevaar.
De Israëllobby schaadt zelfs Israël. Zonder haar aanhoudende druk hadden de VS hun financiële en diplomatieke macht kunnen aanwenden om Israël te overhalen geen joodse nederzettingen meer neer te poten op Palestijns grondgebied; hadden ze kunnen helpen bij het creëren van een levensvatbare Palestijnse staat. Israëls positie zou dan een stuk florissanter geweest zijn. Terwijl nu, door de toenemende apartheidspolitiek, de Palestijnen geradicaliseerd zijn en almaar minder bereid tot vredesonderhandelingen.
Dit is in een notendop de stelling van John Mearsheimer en Stephen Walt, Amerikaanse hoogleraren politiek en internationale betrekkingen. Ze brachten ze voor het eerst onder woorden nadat The Atlantic Monthly, een gerenommeerd Amerikaans tijdschrift, hun enkele maanden na 9/11 vroeg een artikel te schrijven over de Israëllobby. Maar toen ze in 2005 hun goed gestoffeerd artikel aanboden, weigerde de redactie het te plaatsen. Uiteindelijk verscheen het in het buitenland, in de London Review of Books(maart 2006).
Mearsheimer en Walt werden met lof én pek overladen. Geprezen voor hun moed en het openen van een discussie die een verschuiving zou kunnen teweegbrengen in het Midden-Oostenbeleid. Verguisd (door de lobby) als onbekwame academici, vijanden van Israël, vermoedelijke antisemieten.
De recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten, de ongewijzigde houding van de VS en de onverminderde druk op al wie kritiek durft te uiten op het Israëlisch beleid, zetten Mearsheimer en Walt er toe aan hun stelling uit te werken tot een vuistdik boek. Een mokerslag met omzwachtelde hand. Ze dragen nog ontstellender voorbeelden, nog hardere bewijzen aan. Maar tegelijk dekken ze zich zoveel mogelijk in tegen de zo voorspelbare verdachtmakingen. In alle toonaarden, tot vervelens toe, verzekeren ze ons dat ze geen wrok koesteren jegens Israël, niet vinden dat dit land zich minder goed gedraagt dan andere landen. Ze wijzen nadrukkelijk elk samenzweringsargument af, onderstrepen dat Amerikaanse joden geen belangrijke positie bekleden in media of banken en dat het even goede staatsburgers zijn als andere Amerikanen. Zich terdege bewust van de macht van de lobby, overdrijven ze hun voorzichtigheid een beetje door alles zomaar af te doen als 'antisemitische argumenten'. Het lijdt geen twijfel dat antisemieten dit soort argumenten gebruiken en gretig tot alle Joden uitbreiden, altijd en overal, maar dat betekent niet dat de argumenten zélf altijd en overal elke grond missen. Er zijn bijvoorbeeld hier en nu wel degelijk landen die zich minder slecht gedragen dan Israël.
De Israëllobby is geen kliek of samenzwering die het buitenlands beleid van de VS domineert, maar gewoon een machtige belangengroepering van joden en (in mindere mate) niet-joden die er alles aan doen om het Amerikaanse buitenlandse beleid zo te beïnvloeden dat Israël er baat bij heeft. De lobby verdedigt haar belangen op de gangbare manier, niet anders dan de National Rifle Association of het American Petroleum Institute. Ze belonen of bestraffen politici met meer of minder bijdragen voor hun campagnekas; bewerken regeringsmedewerkers die hun opvattingen delen; zetten media en academici onder druk om het publieke debat over Israël te sturen; intimideren en beschuldigen critici van Israël.
De Israëllobby is niet uniek, behalve wat zijn invloed betreft. Het is één van de machtigste politieke drukkingsgroepen in de VS. De machtigste natie ter wereld aan het lijntje houden, zelfs tegen het eigen belang in, voorwaar het is niet niks! Hoe de lobby die macht verworven heeft en behouden kan, maken Mearsheimer en Walt niet echt duidelijk. Tussen de regels door blijkt dat het vooral met dollars te maken heeft, met name het Amerikaans systeem van privé-financiering en geldwerving voor verkiezingscampagnes. Amerikaanse joden zijn nu eenmaal betrekkelijk welvarend, verhoudingsgewijs sterk in politiek geïnteresseerd en "hebben een respectabele schenkingstraditie".
Mearsheimer en Walt schetsen ook een alternatief Midden-Oostenbeleid. Amerikaanse hulp moet afhankelijk worden gemaakt van de bereidheid van Israël om zijn beleid aan te passen aan de Amerikaanse belangen. Israël moet kiezen tussen "een eind maken aan de desastreuze bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Gaza en ook in de toekomst een goede bondgenoot blijven van de VS, OF doorgaan als koloniale macht, maar dan op eigen benen". Minder duidelijk is hoe dit gerealiseerd kan worden. Journalisten en academici moeten de discussie aanzwengelen, mythen over Israël doorprikken en het Amerikaanse volk inlichten over de misdaden tegen de Palestijnen. Maar in hun boek tonen Mearsheimer en Walt juist aan dat veel journalisten, academici, politici én presidenten, in het gareel gehouden worden door de lobby. Misschien, opperen ze, verandert de lobby wel van binnenuit. Niet erg waarschijnlijk gezien het door hun aangestipte feit dat de lobby garen spint bij de onzekere situatie in het Midden-Oosten. Telkens als er vrede dreigt, lopen de giften voor de Israëllobby terug.