Hoeveel mensen moeten er vermoord zijn om een volkenmoord niet te vergeten?

Uit recent door de Russische autoriteiten vrijgegeven Duitse bronnen blijkt dat in Auschwitz-Birkenau in plaats van vier miljoen 'slechts' anderhalf miljoen mensen vermoord werd. Dit bericht zorgde voor de nodige beroering. Dat was ook eind 1990 het geval toen bekend raakte dat het hoofd van de geschiedkundige afdeling van het wereldvermaarde onderzoekscentrum in Auschwitz, Franciszek Piper, had becijferd dat het aantal Auschwitz-slachtoffers 1,1 à 1,5 miljoen bedroeg, waarvan minstens één miljoen joden.[1] Toen werd in joodse kringen bijzonder fel gereageerd ('belediging van de slachtoffers', 'cynische banalisering') op de verwijdering van een gedenksteen in Auschwitz.

Sinds het Neurenbergproces (1946) wordt in brede kringen aangenomen dat in Auschwitz vier miljoen mensen werden vermoord. Men nam stilzwijgend aan dat het voornamelijk om joden ging. Deze simplificaties werden overgenomen door enkele historici die het niet zo nauw namen, holocaustspecialisten wisten wel beter. Begin jaren vijftig al raamde Gerald Reitlinger het aantal joodse slachtoffers van Auschwitz op ongeveer achthonderdduizend, Raul Hilberg houdt het sinds 1961 op meer dan een miljoen, andere gerenommeerde onderzoekers (Léon Poliakov, Lucy Dawidowicz, Yehuda Bauer) hadden het over 2 tot 2,5 miljoen. Het ging hierbij steeds om beredeneerde schattingen van deskundigen. Georges Wellers was de eerste specialist die, begin jaren tachtig, zijn berekeningen en bronnen publiek maakte. Hij becijferde dat 1,4 miljoen joden in Auschwitz terecht kwam en dat 1,3 miljoen dat niet overleefde.

Deze cijfers werden nu bijgeschaafd en genuanceerd door Piper. Veel belangrijker dan deze precisering is dat de cijfers nu werden bekrachtigd door een historicus van het onderzoekscentrum in Auschwitz, dat ze gepubliceerd werden door Yad Vashem, het gezaghebbend Israëlisch herdenkings- en onderzoeksinstituut, en dat meer duidelijkheid is gekomen wat betreft de verhouding tussen Poolse en joodse slachtoffers, waar zoveel rond te doen was bij de discussie over het karmelietessenklooster in Auschwitz-I. In Auschwitz werden ongeveer 75.000 niet-joodse Polen vermoord en 300.000 Poolse joden.

Uit reacties van lezers (De Morgen 7 april) blijkt dat sommigen de bekendmaking van de preciese omvang van de jodenuitroeiing betreuren, ze zowaar vergelijken met revisionisme (de slechte, maar ingeburgerde term voor holocaustontkenning) of als steun aan die ideologie zien. Dat is een kortzichtige houding. Op lange termijn is het een uitstekende zaak dat onjuiste en onrealistische cijfers, die door middel van enkele eenvoudige berekeningen in twijfel konden worden getrokken, nog maar eens publiek ontkracht worden. Hoe begrijpelijk overschatting van het aantal joodse slachtoffers psychologisch, historisch en politiek ook moge zijn, overdreven cijfers zijn hoe dan ook koren op de molen van de ontkenners.

Weerlegging van de ontkenners was ook het opzet van een aantal overwegend Duitse geschiedkundigen die midden 1991 een lijvig boekdeel over de volkenmoord produceerden. [2] Dimension des Völkermords brengt een wetenschappelijke stand van zaken met betrekking tot het aantal slachtoffers en een overzicht van de moeilijkheden waarmee statistisch onderzoek terzake te kampen heeft. Vele slachtoffers werden nooit geregistreerd, vele bronnen werden vernietigd en de daders hanteerden een geheimtaal. Daarnaast zijn er nog problemen van methodologische aard. Om dubbeltellingen te vermijden moet rekening gehouden worden met de emigratie van joden ten gevolge van de anti-joodse maatregelen, met het feit dat sommige territoriale grenzen vóór, tijdens en na de oorlog verschillen. De zorgvuldige uiteenzetting van deze problematiek en van de gevolgde methodes staat in schril contrast met het simplistisch negativisme van de ontkenners.

De exacte cijfers zal men nooit kennen, maar de orde van grootte kan zonder enige speculatie vastgesteld worden. Het nationaal-socialisme heeft de moord op minimaal 5,29 miljoen, maximaal iets meer dan 6 miljoen joden op zijn geweten. Voor de geïnteresseerden geef ik de cijfers per regio: Duitsland 160.000, Oostenrijk 65.459, Luxemburg 1.200, Frankrijk 76.134, België 28.518, Nederland 102.000, Denemarken 116, Noorwegen 758, Italië 6.513, Griekenland 59.185, Joegoslavië 60.000, Hongarije 550.000, Tsjechoslovakije 143.000, Roemenië 211.214, Polen 2.700.000, Rusland 2.100.000, Albanië 591 (gedeporteerden), Bulgarije 11.393 (gedeporteerden). Alle joodse slachtoffers van het nationaal-socialisme werden meegeteld, ook zij die (in Duitsland, Oostenrijk, Polen en de Sovjet-Unie) omkwamen vóór het begin van de planmatige jodenuitroeiing.

De ironie van de geschiedenis wil dat de wetenschappelijke evaluatie van het aantal joodse slachtoffers grotendeels op gang kwam in reactie op minimalisering en ontkenning van de jodenuitroeiing. De holocaustontkenners hebben er dus ongewild voor gezorgd dat zoveel met absolute zekerheid bekend is geworden over wat ze ontkennen. Doorgedreven kritisch onderzoek naar het exact aantal slachtoffers zou er ook zonder holocaustontkenners gekomen zijn, maar nooit zo snel. Wetenschappers zouden, al dan niet bewust, wat afgeremd hebben om de vertegenwoordigers van de slachtoffers niet voor de kop te stoten en omdat met de aartsmoeilijke berekeningen toch geen eer te halen viel.

De stroomversnelling in het onderzoek is dus geenszins een verdienste van de ontkenners, zelfs niet indirect. Ten eerste omdat zij de onbetwijfelbaarheid van het aantal vermoorden en dus van de massamoord zeker niet nastreefden. Ten tweede omdat de aandacht die sinds de tweede helft van de jaren zeventig naar de ontkenners gaat minder uitstaans heeft met hun stellingen dan met het gestegen politiek en ideologisch belang van de holocaust. De jodenuitroeiing werd van het begin af aan ontkend maar tot voor kort ging men daar schouderophalend aan voorbij. Het belang van de ontkenning en de noodzaak van haar weerlegging, vloeien voort uit de gestegen politiek-ideologische waarde van de holocaust. [3] Dat verklaart overigens ook dat momenteel bij vergelijking minder geweten is over niet-joodse slachtoffers van het nationaal-socialisme (de zigeuners in de exterminatiekampen; politieke gevangenen, homoseksuelen en 'asocialen' in de concentratiekampen) en over andere volkenmoorden.

De felle discussie rond het exacte aantal slachtoffers is in feite onzinnig. De macht van het getal en de mediawaarde van slachtpartijen halen het op inleving, voorstellingsvermogen en zin voor verhoudingen. Wat betekent drie- of viervoud wanneer het gaat om meer dan een miljoen koelbloedig in Auschwitz vermoorde mensen, om zes miljoen vermoorde

joden? Wie heeft nog een concrete voorstelling bij deze bijna astronomische getallen? Beseft men ten volle dat een miljoen slachtoffers in Auschwitz een gemiddelde oplevert van duizend moorden per dag, bijna drie jaar lang, elke dag opnieuw? Hoeveel mensen moeten er eigenlijk vermoord zijn om een volkenmoord niet te vergeten?



Noten

[1] Piper, Franciszek - 'Estimating the number of deportees to and victims of the Auschwitz-Birkenau camp', Yad Vashem Studies, Vol. XXI, Jerusalem 1991, pp. 49-103.

[2] Benz, Wolfgang (Hrg) - Dimension des Völkermords. Die Zahl der jüdischen Opfer des Nationalsozialismus, München, Oldenbourg, 1991

[3] Zie daarover Gie Van Den Berghe - De uitbuiting van de Holocaust, Antwerpen/Baarn, Houtekiet, 1990.

Opiniestuk verschenen in De Morgen, 13.4.1992 en in Hermes. Tijdschrift voor geschiedenis, nr 14, Juli 2/2000