Niets dan de waarheid

NIETS DAN DE WAARHEID

Caravaggio, Het offer van Isaak (1603)

Door Gie van den Berghe 

www.serendib.be

Onwaarheden, roddel, nepnieuws – ze zijn van alle tijden. Maar nu worden ze nog sneller verbreid door de a-sociale media, door de vervlakking en commercialisering van ‘het’ nieuws, door de zogenaamde democratisering van kennis. Pastoor, dokter en professor hebben de waarheid niet langer in pacht.

Geen waarheden zonder onwaarheden. De één zijn waarheid is niet zelden de ander zijn onwaarheid. Van kleuren en geuren tot ideologische, religieuze en politieke visies. Maar om waar te zijn, moet iets vatbaar zijn voor weerlegging. Onbetwistbare waarheden zijn valse waarheden. God bijvoorbeeld. Een waarheid die geen tegenspraak duldt, is weinig meer dan een vooroordeel.

Evidente waarheden als de Holocaust mogen dus betwist worden. Wie dat verbiedt, speelt in de kaart van ontkenners en twijfelaars want censuur lijkt aan te geven dat iets het daglicht niet veelt. Bij analyse en weerlegging van negationistische argumenten blijkt trouwens dat sommige aspecten van het stereotiepe Holocaustverhaal voor betwisting vatbaar zijn.

Neem de benaming Holocaust, Grieks voor ‘wat volledig verbrand moet worden’. In het Bijbelboek Genesis stelt God Abraham op de proef. Hij moet zijn geliefde zoon Isaak ten offer brengen. Abraham bereidt zich voor, bewijst godvrezend te zijn en mag daarom een ram in plaats van zijn zoon offeren. God belooft hem rijkelijk te zullen zegenen met een talrijk nageslacht dat al zijn vijanden zal verslaan.

Eind jaren 1970 voerden religieusmystieke joden de Bijbelse slachtofferterm Holocaust in als benaming voor de jodenuitroeiing door de nazi’s. De Binding van Isaak werd een metafoor voor de miljoenen joden die werden geofferd voor de wederopstanding van het joodse volk en Israël. Het offer, dat door sommige exegeten vergeleken wordt met de offerdood van Jezus, is niet tevergeefs geweest. Het onzegbare leed is verwerkt. Israël is het zoenoffer voor de jodenuitroeiing in Europa.

Seculiere joden zagen dit Holocaustbegrip niet zitten. Maxime Steinberg, een Belgisch jood en historicus wiens moeder in Auschwitz werd vermoord, noemde het in 1985 “een belediging van de miljoenen slachtoffers van de genocide, een besmeuring van de herinnering aan mijn moeder”. Zij was immers geen “instemmend slachtoffer van een nieuw liturgisch ritueel waarin de SS de plaats zou ingenomen hebben van de offerpriesters. Ze hebben haar ook niet vermoord om een of ander lot van het joodse volk te rechtvaardigen”. De in deze context “schaamteloze term ‘holocaust'”, vervolgde Maxime, “heeft niets met geschiedenis te maken maar alles met de mythes veroorzaakt door de catastrofe”.

Mede door de Amerikaanse televisieserie Holocaust uit 1978 – een serie die ondanks of dankzij haar soapgehalte nog aan populariteit wint – en de eind vorige eeuw uit de grond rijzende Holocaustmusea, wordt het Holocaust-slachtofferbegrip ondertussen wereldwijd gebruikt, ook door historici.

Alleen maar een kwestie van woorden? We weten toch met zijn allen waarover het gaat?! Gespecialiseerde historici wel, maar het grote publiek kent vooral het stereotiepe Holocaustverhaal. En dat is, zoals veel ingeburgerde verhalen, sterk vereenvoudigd, deels onjuist en onwaar.

Niemand kan alles kennen. Veel van wat we denken te kennen is een oppervlakkige, vereenvoudigde en al te samenhangende versie van de werkelijkheid. U en ik kunnen niet anders dan de beperkte informatie waarover we beschikken beschouwen als alles wat er over een bepaald iets te kennen valt. Met de beschikbare informatie bouwen we een verhaal en als dat goed is, geloven we het, wordt het waarheid.

Kennis is een eiland in een oceaan van onwetendheid.

Vast staat dat meer dan vijf miljoen joden werden vermoord. Maar hoe is het zo ver kunnen komen?Hoe werden mensen als u en ik volkenmoordenaars? Waarom keken we met zijn allen weg? Hoe uniek is de jodenuitroeiing?

Holocaust verwijst naar slachtoffers, niet naar daders. Deze laatsten hadden het over Endlösung der Judenfrage. Eindoplossing – er was dus voordien al sprake van een jodenprobleem. En inderdaad, de diaspora, de verspreiding van joden over de hele wereld, werd in veel landen en kringen als probleem ervaren. De discriminatie, vervolging en verdrijving van deze migranten werd eeuwenlang godsdienstig en antisemitisch gerechtvaardigd.

Gustave Doré  “Le Juif errant” Gekleurde houtsnede in Le Journal pour Rire, Paris, 1852

De eeuwige jood – titel van een antisemitische nazi-propagandafilm uit 1940 – was geen bedenksel van nazi’s maar van katholieken. Het verhaal van de wandelende of dolende jood dateert uit de middeleeuwen. Jezus, zo luidde het, vroeg op weg naar Golgota, gebukt onder het kruis, aan een jood om even op zijn dorpel te mogen rusten. De jood weigerde of bespotte Jezus, waarop die zei: “ik zal rusten, maar gij zult ronddolen over de aarde zonder te kunnen rusten, tot de dag van het laatste oordeel”. Moraal van het verhaal: wie Christus, de christelijke leer verwerpt, moet op geen verlossing rekenen.

Toen het naziregime begin 1933 de macht kreeg, vaardigde het meteen anti-joodse maatregelen uit. Joden moesten door pesterijen, boycots, discriminatie en beroepsverbodenhet land uit gedwongen worden. Maar de rest van de wereld had geen boodschap aan nog meer joden. De VS had al in 1924 beslist dat dergelijke ‘inferieure rassen’ niet langer welkom waren.

Duitsland zat met zijn joden opgescheept. Toch dacht de eerste acht jaar van het nazibewind niemand aan uitroeiing. Die begon pas in de tweede helft van 1941, samen met de inval in de Sovjet-Unie. Eén en ander ging dus heel wat geleidelijker in zijn werk dan het stereotiepe Holocaustverhaal wil.

Niet dat het nazibewind terugschrok voor gewelddaden en massamoord. Lang voor iemand aan jodenuitroeiing dacht, werden talloze mensen van eigen bloed gesteriliseerd en geëuthanaseerd – Ariërs met een mentale of fysieke handicap. Tot het einde van de oorlog werden in totaal 360.000 mensen gesteriliseerd.

Kort voor het begin van de Tweede Wereldoorlog begon de zogenaamde euthanasie-actie, de moord op minstens 70.000 mensen met een handicap.De actie lekte uit, een bisschop hield een opgemerkte preek en de operatie werd officieel stopgezet maar ging achter de schermen door.

Tegen de uitroeiing van de joden kwam ook van katholieke zijde nooit protest. Integendeel, na de oorlog hielp het Vaticaan verscheidene topnazi’s ontkomen naar Zuid-Amerika.

Ook wat sterilisatie en uitroeiing van zogenaamd minderwaardige mensen betreft, heeft het naziregime weinig uitgevonden. De gedachte dat fysieke, mentale en morele kenmerken erfelijk zijn en het dus verstandig is de gezondste, sterkste en meest begaafde mensen aan elkaar te koppelen, is van alle tijden. Plato, Aristoteles, Thomas Morus en tal van verlichtingsfilosofen en wetenschappers hebben daarvoor gepleit.

In 1883 bedacht Francis Galton, een vindingrijk wetenschapper en neef van Charles Darwin, de term eugenics : goede genese, goede geboorte. Darwin viel hem bij : de evolutie van de mens is door toedoen van mens en beschaving vrijwel tot stilstand gekomen. De mens, schreef hij in 1871 in De afstamming van de mens, kan maar vooruitgaan als hij onderworpen blijft aan harde strijd. Alleen dan komen de besten boven drijven. De voortplanting van gewenste individuen zou bevorderd moeten worden en die van ongewensten belemmerd, ware het niet dat zulks in beschaafde naties uit den boze is.

In de VS werd vanaf 1920 al op relatief grote schaal gesteriliseerd. Ook in het democratische Weimar-Duitsland gingen toen stemmen op om zogenaamd levensonwaardig leven te beëindigen. Karl Binding en Alfred Hoche, een jurist en een psychiater, pleitten in Die Freigabe der Vernichtungvoor gedeeltelijke opheffing van het verbod te doden. Twee jaar na de nederlaag in de Grote Oorlog vergeleken ze een slagveld bezaaid met lichamen met een instelling waar idioten met de grootste zorg werden omringd. Tegenbeelden van mensen, zonder wil tot leven of sterven. Levens van negatieve waarde rekken is meedogenloos; ze geen zachte dood gunnen is wreed en een zware belasting voor verwanten en maatschappij. Dergelijke levens doden is geen misdaad of immorele handeling, maar nuttig en geoorloofd.

Nog in 1920, stuurde een directeur van een Saksische verpleeginstelling voor zwakzinnige kinderen een vragenlijst naar de ouders. Zou u instemmen met een pijnloze levensbekorting als vast staat dat uw kind ongeneeslijk idioot is? Of alleen als u niet meer voor uw kind kunt zorgen, na uw dood bijvoorbeeld? Of alleen als uw kind fysiek of psychisch zwaar afziet? En tot slot: wat vindt uw vrouw hiervan? 73 % van de 162 ouders antwoordde ‘ja’ op alles, 27% ‘neen’ op sommige vragen. Nogal wat ouders voegden eraan toe dat ze liever van niks geweten hadden: ‘niet vragen, doen!’.

Het is, voor wie er even bij stil staat, best merkwaardig dat het nazibewind eigen volk steriliseerde en ombracht voordat het joden massaal begon uit te roeien. Blijkbaar zagen ze in joden, anders dan in gehandicapten, toch nog de mens, zij het van een concurrerend ras.

Enkele stappen uit de escalatie tot genocide.

Tien dagen na de aanhechting van Oostenrijk (maart 1938), toen de pers bol stond van nazi-gruweldaden – terwijl de nazi’s door veel Oostenrijkers enthousiast werden verwelkomd – grendelde de beschaafde wereld zijn grenzen verder af.

In juli 1938 overlegden vertegenwoordigers van een dertigtal landen in het mondaine Evian-les-Bains. Alleen de Dominicaanse republiek wou joden opnemen. Australië verklaarde tegen antisemitisme en racisme te zijn en wou die problemen onder geen beding importeren.

Op 5 oktober 1938 ging het nazibewind in op het verzoek van de Zwitserse regering om een rode J te plaatsen op paspoorten van Duitse joden.

Ook Polen weigerde joden op te nemen. Daarom deporteerde Duitsland eind oktober 1938 15.000 Poolse joden naar een niemandsland aan de grens met Polen. Onder hen ook de familie van Herschel Grynszpan. Die pleegde op 7 november een aanslag op een ambtenaar van de Duitse ambassade in Parijs. Duitsland reageerde met een pogrom, de Reichskristallnacht. Talloze synagogen en joodse zaken gingen in vlammen op. Twintigduizend joden werden in concentratiekampen opgesloten, kampen waar tot dan voornamelijk politieke gevangenen zaten. Enkele honderden joden overleefden dit niet, maar de anderen werden na enkele maanden vrijgelaten.

De wereld bleef wegkijken. Eigen volk eerst.

Het slachtofferperspectief berooft ons van inzicht in de ontstaansgeschiedenis van de Endlösung der Judenfrage.

Hitler hield van honden en kinderen. Hoe waar ook, de bewering druist in tegen onze waarheid. Wij mensen denken makkelijk in absolute goed-kwaad tegenstellingen, in slachtoffer-dader termen. Genocidaire daders worden gedemoniseerd, onherkenbaar gemaakt als mens. We ontmenselijken ze zoals zij met gehandicapten en uiteindelijk ook met joden deden. Wie dehumaniseert verheft zich boven de ander, wordt dader in potentie.

Daderbronnen zoals Hitlers Mein Kampf, de memoires van Auschwitzcommandant Rudolf Höss of die van Adolf Eichmann; de fotoalbums die SS’ers maakten van de ontruiming van het Warschau getto of van de aankomst van een jodenkonvooi in Auschwitz – dit soort daderbronnen maakt duidelijk dat veel daders dachten het goede of toch het noodzakelijke te doen. Ze doodden voor een goed doel: het Volkslichaam zuiveren van biologisch ballast en het jodenprobleem definitief oplossen. Kwaad om bestwil.

Ella Lingens-Reiner, een Oostenrijks arts die wegens hulp aan joden in Auschwitz belandde, zei daar tegen Fritz Klein, de SS-arts met wie ze moest samenwerken, dat ze zich schaamde tot de Duitsers gerekend te worden. Klein, volgens Lingens-Reiner een beschaafd man, begreep dat niet. Hoe kun je, vroeg ze hem toen, meewerken aan de uitroeiing van joden, heb je als arts dan geen respect voor menselijk leven? Natuurlijk wel, antwoordde Klein, “uit respect voor menselijk leven moet ik de rotte appendix uit het zieke lichaam verwijderen en joden zijn de rotte appendix in het Europees lichaam”. Een daderperspectief.

Fritz Klein was een meedogenloze antisemiet. De man ook die kort na de oorlog in Bergen-Belsen gefotografeerd werd in een ‘ravijn’ van lijken, een massagraf dat de Britse bevrijders moesten graven om de in het kamp heersende tyfus te bestrijden.

Bergen-Belsen 24 april 1945

foto Harry Oakes, Army Film & Photographic Unit,  http://www.iwm.org.uk/collections/item/object/205194194

Epiloog

In 1931, zeven jaar voor het nazi-bewind de rode J invoerde, introduceerde België in Rwanda etnische identiteitskaarten met daarop het grotendeels fictieve onderscheid Hutu – Tutsi – Twa. Omdat niet iedereen op het oog herkenbaar was, werd bepaald dat wie tien of meer koeien bezat, Tutsi was. Zo gebeurde het dat de ene broer Tutsi en de andere Hutu werd. Tijdens de Rwandese genocide in 1994 werden de racistische identiteitskaarten een dodelijk hulpmiddel bij identificaties aan wegversperringen.

Ook bij deze genocide keek de hele wereld weg, België op kop.

De analogieën met hedendaagse toestanden en houdingen kunnen u niet ontgaan zijn.

Lezing gehouden op 9 juni 2018 in het Liberaal Archief te Gent, in het kader van een lezingencyclus over waarheid en onwaarheden, voor een honderdtal vrijmetselaars (zelf behoor ik tot geen enkel genootschap, laat staan een geheim).

Gepubliceerd op het Salon van Sisyphus op 14 juli 2018

Als alles naar wens verloopt, zal ik deze tekst uitbreiden en van bronverwijzingen voorzien zodanig dat hij samen met de andere bijdragen aan deze lezingencyclus in een boek gepubliceerd kan worden (najaar 2018?)