Vrijheid van meningsuiting

Holocaustontkenners en bisschoppen, al draag ik ze niet bepaald in het hart, ze mogen er zijn. Het historische feit van de uitroeiing van miljoenen joden, honderdduizenden gehandicapten en zigeuners (Roma en Sinti) staat immers als een paal boven water, aangetoond door kilometers lange archieven, tienduizenden getuigenissen en bibliotheken vol degelijk historisch onderzoek. Maar feiten, ook dit feit, mogen betwijfeld en, waarom niet, zelfs ontkend worden. Het staat iedereen vrij om de feitelijkheid te ontkennen van bijvoorbeeld Napoleon, Christus, de biologische evolutie, de maan, het eigen bestaan, de genocide op de Armeniërs tijdens WO-I of die in Darfur. Alle zotten zitten niet binnen en hoeven ook niet binnen te zitten.

Meningen tolereren die je werkelijk tegen de borst stuiten, lijnrecht ingaan tegen je eigen overtuigingen en meningen, dàt is de proef op de som voor het recht op vrijheid van meningsuiting.

Dat men zoiets zots als de ontkenning van een vaststaand historisch feit als de uitroeiing van 5,1 miljoen joden bij wet strafbaar stelt (en de ontkenning van andere genociden niet), zegt iets over het statuut van die ene genocide in de collectieve herinnering én de politiek-ideologische bruikbaarheid ervan. Dat blijkt ook al uit de foute benaming die deze volkenmoord ondertussen gekregen heeft: holocaust, een in oorsprong religieuze term voor   'brandoffer' (aan god). Genocide als een door de slachtoffers gebracht aan god offer: je moet het maar bedenken.

De opwinding over holocaustontkenning, tot en met een bisschoppelijke ontkenner het land uitzetten, zegt alles over het sacrale karakter van die holocaust. Dit statuut van onaanraakbaarheid belemmert niet zelden verder kritisch historisch onderzoek en onderwijs, verdergaande kennisverwerving en kennisname. Gebruik holocaustontkenners en hun argumenten (als ze die hebben) om de kennis over deze en andere genociden te vergroten en te verzekeren, ook door bepaalde onjuistheden recht te zetten die in de collectieve herinnering hebben post gevat.

Gepubliceerd in De Standaard en De Morgen van 23.2.2009