Therapie voor het Vlaamse volk

Het Vlaams Blok in elk van ons, dat eind vorig jaar als opiniestuk-in-afleveringen in De Standaard verscheen, ligt nu voor als boek. Er is weinig aan veranderd, de scherpste hoekjes werden afgerond en de auteur voegde een wel heel lang naschrift toe.

Manu Claeys (°1964), germanist en gewezen redacteur bij uitgeverij Van Halewyck, wijt het succes van het Vlaams Blok in hoofdzaak aan de Vlaamse inborst die sterk xenofoob gekleurd zou zijn. Het Vlaams Blok teert op de Vlaamse volksaard. Vlamingen en Blok zijn voor elkaar gemaakt. Alleen als we dit toegeven en er iets aan doen, is er nog hoop. We moeten niet alleen tegen het Vlaams Blok strijden maar ook tegen onszelf. Een ander volk uit onszelf stampen.

In zijn schitterend geschreven essay, iets tussen smaadschrift en beschouwing in, herhaalt Claeys dit in velerlei toonaarden. Een zuiveringsritueel, een mea culpa, noemt hij het.

Dàt we een xenofobe inborst hebben wordt niet aangetoond. Claeys weet dat er in ieder mens een Blokker schuilt, "maar in de Vlaming nog meer dan in vele anderen, want Vlamingen neigen naar het negatieve". Zo ook Claeys, die alleen het negatieve opsomt en naar niet één internationaal vergelijkend onderzoek verwijst.

De Vlaamse volksaard zou introvert, wat geremd, angstig, gesloten en stil zijn. De gemiddelde Vlaming is lui, sociaal onhandig, vereenzaamd, eigengereid, verongelijkt en zelfgenoegzaam. Hij denkt en gedraagt zich slordig en inconsequent, klaagt en vraagt het onmogelijke. Te weinig zelfkritiek en te veel zelfmedelijden. Te grote onverschilligheid, liefst van al steekt hij zijn lege kop in het zand. We zijn een achterdochtig, bekrompen, sociaal geretardeerd, chagrijnig volk, van nature conservatief en angstig. Bang voor onszelf en voor elkaar schuiven we de schuld op anderen, liefst op de overheid. Vlamingen hebben een manifest gebrek aan karakter, wijsheid, inlevingsvermogen, historisch inzicht, levenslust, optimisme en zelfkennis... Alleen de klacht verenigt ons.


Inconsequent

Vlamingen denken ook altijd dat het gras bij de buren groener is. Zo ook Claeys, die toch poneert dat de inborst van andere Europeanen zoveel beter is. Van consequentie gesproken: als hij het over integratie van vreemdelingen heeft, stipt hij aan dat niemand ooit volledig ingeburgerd is, "al is het maar omdat de 'dominante cultuur' of de 'nationale aard' soepele begrippen zijn die meegaan met hun tijd. Wie zich aan deze nooit duidelijk te omschrijven begrippen vastklampt, heeft een probleem". Uw kritische recensent had het niet beter kunnen formuleren.

De volksaard-verklaring komt een beetje in het gedrang door Claeys' - te korte - schets van de sociaal-economische evolutie die het Vlaams Blok zoveel stemmen heeft opgeleverd. Iets verder wordt het aan de permissiviteit van de jaren tachtig geweten. Een andere keer ligt het aan de tijdsgeest. Zo'n dertig jaar geleden was het leven "eenvoudiger en de wereld minder complex en de bevolking minder divers. En daarom was er geen Vlaams Blok". Dan luidt het weer dat politici het niet kunnen helpen, het ligt aan de Vlamingen, de volksaard.

Claeys is een rasechte Vlaming. Hij klaagt, over het Vlaamse volk en... over de overheid. Regels opleggen om de vervuiling tegen te gaan in plaats van achter de feiten aanhollen. Gefundeerde kritiek, zegt Claeys, en die mag en moet. Akkoord, maar wie bepaalt wat gefundeerd is? Is niet ieder criticaster van het belang van zijn beschouwingen overtuigd? Of heeft alleen een (bepaalde) politiek-intellectuele elite recht op kritiek? En is die daarom gefundeerd?


De Grote Bijsturing

Welke oplossingen reikt Claeys aan? Alles begint op school, "een volk wordt niet meer dan wat zijn onderwijs opbrengen kan". Maar de ouders moeten wel meewerken, alles begint immers thuis. Aan permanente vorming doen, extreem-rechtse reflexen uit jezelf verwijderen. Een kip-of-ei probleem: wat was er eerst?

Politici mogen niet vasthouden aan het partijprogramma, dat is iets voor verkiezingen. Daarna moeten ze water in de wijn doen, consensus nastreven, coalities smeden. Politici die "de hokjesmentaliteit doorbreken en zo meewerken aan de Grote Bijsturing van de Vlaamse volksaard" moeten we voluit steunen.

Lokale politici krijgen een grote en geïdealiseerde rol toebedeeld. Goed communiceren met burgers, bescheiden blijven, zich inzetten zonder de hemel te beloven, de administratie versoepelen, fors investeren in de openbare instellingen, transparant bestuur, op behoeften inspelen, sociaal intelligent handelen, flexibel zijn, overleg plegen met iedereen. Ze moeten hun gemeente "uiteindelijk zo'n verzorgde infrastructuur en zo'n breed cultureel aanbod bezorgen dat geen enkele bewoner nog in zijn huis wil blijven". Allen daarheen!

De media, literatuur, politieke brochures, reclameboodschappen, academische scripties, geschiedkundige verhalen en essays moeten van hoge kwaliteit zijn. Zij immers "bepalen de stemming, de opinie en de agenda ... schrijven impliciet voor hoe mensen zich horen te gedragen". De intelligentsia moet over de kwaliteit waken, de media moeten zelfkritischer worden. Hoe dit alles gerealiseerd moet worden, en hoe je de gemiddelde Vlaming bereikt... het blijft een raadsel.

De nieuwe Vlaming is lucide, hoffelijk, sociaal intelligent, met flair en gevoel voor humor, flexibel, genereus, ambitieus, gedreven, bevlogen enthousiast, toegewijd, vol zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidszin, ruimdenkend en verdraagzaam. "Hij is", besluit Claeys, "bijna te mooi om waar te zijn". Hij neemt me de woorden uit de mond.

Uiteindelijk wijt hij het succes van het Vlaams Blok aan de mentale tekorten van de Vlaming én aan de complexiteit en diversiteit van een te snel veranderende maatschappij. Veel mensen hebben het gevoel niet meer mee te kunnen, er niet langer bij te horen. Misschien zoekt de Blok-stemmer de extreme confrontatie "omdat hij zich onbegrepen voelt ... in de steek gelaten, geen volwaardig gesprekspartner". Zoals anorexie-patiënten die - volgens de simplistische verklaring van 'psycholoog' Claeys - overdreven diëten uit protest tegen een te veeleisende maatschappij.

We moeten dus met z'n allen in therapie. Het oude ik afschudden, zoals anorexie-patiënten "op zoek gaan naar een ander zelfbeeld... ons een nieuw volksaard aanmeten". Of hoe je politieke en sociaal-economische wantoestanden psychologiseert: gewoon toeschrijven aan een al dan niet tijdelijke volkspsyche. Het zit allemaal tussen onze Vlaamse oren.

Maar het is wel een moedig essay, gebaseerd op veel groen gezond verstand. Er staat veel behartenswaardigs in. Bijvoorbeeld over mobiliteit en veiligheid, en het verband tussen beide. Of over dé politieke uitdaging van de komende jaren, met name "het terugwinnen en democratisch verankeren van het rechtse veld" zonder de veel grotere linkse beweging uit het oog te verliezen.


Het extreem-rechtse Blok in elk van ons

In zijn naschrift heeft Claeys het over de vele lezers die over het begrip 'volksaard' zijn gestruikeld. Vreemd toch dat ze niet begrijpen dat een leerkracht in de aanval gaat omdat hij "wil dat het kind zich in gunstige zin ontwikkelt". Als je orde op zaken wil stellen, hoort daar nu eenmaal een portie zelfkritiek bij.

Toegeven dat zijn woordkeuze ongelukkig was is er niet bij, maar in de tekst werd 'volksaard' geschrapt of door minder beladen begrippen vervangen. Alleen twee onschuldige formuleringen bleven staan ("introverte, wat geremde volksaard" en "timide volksaard"). Wie het opiniestuk niet gelezen heeft, zal moeite hebben om de boze reacties van lezers te begrijpen. Claeys' vormelijke zuiveringsoperatie verandert overigens weinig of niets aan zijn boodschap. Of hij Vlaams Blok nu aan Vlaamse volksaard, mentaliteit of houding wijt, hij houdt vol dat Vlaanderen en het Vlaams Blok voor elkaar gemaakt zijn, dat we onszelf moeten ontmaskeren om het Vlaams Blok te kunnen ontmaskeren.

Toch bindt hij een beetje in. Natuurlijk heeft Vlaanderen kwaliteiten te over, maar daar ging het niet om. Hij wou ons een spiegel voorhouden waarin rimpels, acné en roos sterker benadrukt werden dan wat ons mooi maakt. "Het Blok zit werkelijk in elk van ons, niet omdat we Vlaming zijn maar omdat de mens zo in elkaar zit". Een hele ommezwaai. Maar in opiniestuk én boek beweert hij dat in elke Vlaming een Blokker schuilt. In het naschrift stelt hij plots dat het niet Vlaams Blok mag heten maar Extreem-rechts Blok. Wat dan met de titel? Wat staat dat 'Vlaams Blok' daar nog in te doen? En als het blijkens het naschrift niet aan Vlaamse volksaard of mentaliteit ligt, wat zijn de in het boek geboden analyse en oplossing nog waard?

In het naschrift vernemen we nog dat de burger de kloof tussen politici en burgers moet dichten. Want "politici zijn de emanatie van onszelf. Als ze niet naar de bevolking luisteren, dan hebben we dat ten dele aan onszelf te danken". Tenslotte zijn ze de verkozenen van het volk.

Claeys' pleidooi voor een hergroepering van politieke krachten is interessanter. Die politieke herverkaveling moet van onderuit groeien, "vanuit het kiesgedrag van een bevolking en de manier waarop het politiek personeel daarop inspeelt...".  Van een "democratisch twee-partijenstelsel, een hergroepering rond twee polen ... een linkse en een rechtse" verwacht hij een "geweldig mobiliserend effect voor de bevolking". Daar valt in bijvoorbeeld de VS bitter weinig van te merken. Links en rechts houden elkaar misschien wel in evenwicht, maar ten koste waarvan? Bij gebrek aan vernieuwende impulsen van een echte linker- en rechterzijde verschuift de hele politiek naar het midden.

Claeys schrijft met een in vitriool gedrenkte pen. Hij daagt uit, verwondt, zet tot nadenken aan, schudt wakker. Soms wat uit de hoogte en elitair, af en toe gezocht en sloganesk. Maar zo literair briljant als deze nieuwe therapeut van het Vlaamse Volk is, zo onduidelijk en utopisch is zijn therapie. Zoals die andere literaire grootheid, Sigmund Freud, verwacht Claeys al te veel van zuivering en katharsis. Het is toch zeer de vraag of wie zijn ziekte inziet al half genezen is. Maar lees dit briljante essay. Je weet maar nooit.

Claeys, Manu - Het Vlaams Blok in elk van ons, Leuven, Van Halewyck, 2000

Verschenen in De Financieel-Economische Tijd, 24 februari 2001