Einstein, Zweistein, Dreistein

Het nadenken en theoretiseren over aard, kenmerken, mogelijkheden en beperkingen van wetenschappelijke kennis en kennisverwerving is gewoonlijk een zaak van (wetenschaps)filosofen. In Reliable knowledge is een wetenschapper aan het woord, de fysicus John Ziman. Zijn blik van binnenuit levert weliswaar interessante inzichten op maar heeft ook duidelijk zijn beperkingen. Deze exacte wetenschapper blijkt de gevangene te zijn van zijn directe betrokkenheid. In vergelijking met zijn 'harde' wetenschap noemt hij de geestes- of menswetenschappen onbetrouwbaar en irrelevant. Volgens hem ligt de klemtoon meer op onwetendheid dan op kennis; menselijk gedrag is te complex, te gevarieerd, zo goed als onvoorspelbaar. Ziman ziet weinig of geen verschil met alternatieve kennismethodes, zoals introspectie en empathie. Goede romanschrijvers zouden onze emotionele levens beter onder woorden brengen en ons veel meer leren over de mens dan om het even welke psychologische of sociologische theorie. Ziman wijdt het grootste deel van zijn boek aan de exacte wetenschappen en waarschuwt daarbij herhaaldelijk voor positivisme (leer of overtuiging dat alleen het wetenschappelijk gekende of kenbare bestaat). Maar tegenover de 'zachte' wetenschappen stelt deze natuurkundige zich als een ongenadig positivist op. Uit het weinige dat hij erover schrijft blijkt dat hij op het vlak van menswetenschappen een niet al te goed geïnformeerde leek is. Wat niet volledig tot wiskundige formules valt te herleiden vindt in zijn ogen geen genade, zeker als bepaalde gevolgen van 'zijn' wetenschap in vraag gesteld worden. Zo betwist hij het mogelijk verband tussen atmosferische nucleaire proefnemingen en stijgende kindersterfte, dat kan niet sluitend aangetoond worden omdat we nooit volledig kunnen uitsluiten dat andere factoren in het spel zijn. Toch is deze uit 1975 stammende, geactualiseerde voordrachtenreeks de moeite waard. Het is een degelijke inleiding tot de betekenis, functie, methode en betrouwbaarheid van de 'harde' wetenschap.

Wetenschap dankt haar bestaan aan het menselijk vermogen begrijpelijke patronen te ontdekken in massa's feiten en gegevens die worden verzameld door observatie en experimenten. Alles wordt opgeslagen in een 'archief' om later wetenschappelijk in kaart te worden gebracht. Dit houdt selectie en rangschikking in volgens één of meer ordenende principes: een betekenisverlenend schema of raamwerk, een paradigma (wereldbeeld), een hypothese, een theorie. Dientengevolge is wetenschappelijke kennis niet altijd even betrouwbaar.

Ziman vergelijkt wetenschappelijke interpretaties van feiten en onderzoeksresultaten met een landkaart die een land voorstelt dat we niet kunnen bezoeken. Die metafoor kan worden uitgebreid door er verschillende soorten kaarten bij te betrekken, van oppervlakkige schets tot gedetailleerde stafkaart, van stadsplan tot wegenkaart. Zoals een landkaart het mogelijk maakt zijn weg te vinden in een land, is ook de wetenschap een goede leidraad voor de werkelijkheid. Nu zal niemand de landkaart met het land verwarren, maar met wetenschap en werkelijkheid gebeurt dat regelmatig. Toch is een theorie, zoals een kaart, slechts een beschrijving of een beeld van de werkelijkheid, niet de realiteit zelf. Hoogtelijnen en scheikundige formules zijn abstracties, schematische voorstellingen, geen weerspiegeling van de werkelijkheid. Natuurwetenschappelijke wetten zijn geen natuurwetten, ze zijn geen deel van de werkelijkheid maar een resultaat van onze poging orde te scheppen in de chaos van gegevens. De wetenschap vervaardigt kaarten, geen foto's. Kaarten die leiden en informeren, geen foto's die tot medelijden bewegen. Je kan het ook vergelijken met de perspectief, een kunstgreep om een driedimensionele werkelijkheid in één dimensie weer te geven, op een plat vlak. Het is een in feite foute weergave van de realiteit om haar waarneming recht te doen.

Wie niet thuis is in een stad gebruikt een plan om de weg te vinden. Een autochtone stedeling heeft geen plan nodig, dat groeide geleidelijk en zit kant en klaar in zijn hoofd, meestal zonder dat hij er zich nog rekenschap van geeft. Voor hem omvat elk straatbeeld tal van min of meer onbewuste aanwijzingen die voortdurend aangeven waar hij zich bevindt. Dat geldt ook in de wetenschap. Een atoomfysicus heeft een ingebouwde kaart van de kwantummechanica. Zonder dergelijke paradigma's, gemeenschappelijke werkelijkheidsbeelden of kaarten zouden communicatie, consensus en wetenschap overigens onmogelijk zijn. Om waar te nemen heeft men, wist Leonardo da Vinci al, beelden en verbeelding nodig. Maar hiervoor wordt een prijs betaald: men hecht veelal te veel geloof aan het gehanteerde werkelijkheidsbeeld, wereldbeeld en wereld worden met elkaar verward en daardoor worden fouten in het beeld zo goed als onnaspeurbaar.

Wetenschap is geen kennis zonder kenner, ze is subjectgebonden. Een subjectiviteit die wordt tegengegaan doordat wetenschap in samenwerking met anderen tot stand komt en gehouden wordt. Wetenschap is een sociaal construct. Haar objectiviteit is eigenlijk intersubjectief, gebaseerd op een consensus, datgene waarover specialisten in principe eensgezindheid kunnen bereiken. Wetenschap is nooit absoluut waar omdat ze altijd in zekere mate teruggaat op intersubjectiviteit. Maar alle beperkingen in acht genomen, is ze wel een van de meest betrouwbare leidraden voor onze omgang met de werkelijkheid.

Eensgezindheid is ook in de wetenschap niet vanzelfsprekend. Ze moet bewust gezocht worden, door experiment, slimme techniek en kritische controverse. Maar heden ten dage zijn vele experimenten niet door iedereen, noch in alle omstandigheden herhaalbaar. Meestal gaan er jaren planning aan vooraf en het is vaak groepswerk. Dat kost handen vol geld. De complexiteit van vele experimenten, waarbij het denken van de deelnemers en de werking van ingewikkelde en dure apparaten (een deeltjesversneller b.v.) een belangrijke rol spelen die niet (meer) in vraag wordt gesteld, houdt ook verschillende vooronderstellingen in. De resultaten zitten ingebed in tal van theorieën die stilzwijgend als vanzelfsprekend worden aanvaard maar wel het resultaat mee bepalen. Veel wetenschappelijke kennis is ook alleen begrijpelijk voor specialisten, ze speelt zich af op een eiland-universum. De complexe realiteit wordt steeds analytischer benaderd, steeds verder uit elkaar gerafeld, opgedeeld in almaar kleinere onderdelen; de specialist leert "meer en meer over minder en minder" en tegen de tijd dat hij de elementaire deeltjes bestudeert weet hij "alles over niets".

Wederzijdse controle en kritiek, onderlinge competitie en volgehouden scepsis voorkomen dat de exacte wetenschappen blijvend verstarren. Maar Ziman toont zich wel bijzonder optimistisch. Volgens hem krijgen alle ideeën, vooral de revolutionaire, een redelijke kans. Ze worden kritisch maar objectief gewaardeerd en onderzocht. Afwijkende meningen en kritiek op gevestigde wetenschappelijke verklaringen zouden zelfs voortdurend aangemoedigd worden. Dit is toch een sterk geïdealiseerd beeld, horend bij de gearriveerde wetenschapper die Ziman is. Ieder beginnend wetenschapper weet dat het voor een neofiet verre van een sinecure is om gehoord te worden, bijvoorbeeld een artikel geplaatst krijgen in een wetenschappelijk tijdschrift. Al helemaal niet als het artikel ongewone, revolutionaire ideeën bevat of vanuit maatschappelijk of ideologisch oogpunt 'foute' onderwerpen behandeld. Wetenschap is een zaak van mensen, ook hier spelen intermenselijke overtuigingen en gevoelens mee: van wereldbeeld tot vriendjespolitiek. Een gerenommeerd fysicus kan, zoals Alan Sokal recent heeft aangetoond, de grootste onzin geplaatst krijgen. Zijn met opzet warrig postmodern vertoog, vol onjuistheden en fouten, werd probleemloos opgenomen in het gereputeerde sociologische tijdschrift Social Text. Zijn modieuze wartaal kaderde goed in de postmoderne wetenschapsfilosofische overtuigingen van de redactie die wat graag deze 'bijval' van een 'harde' wetenschapper publiceerde.

Het onderwerp van de menswetenschappen, de mens, zijn gedrag, denken en voelen, kan natuurlijk veel moeilijker in de precieze wiskundige formules worden gevat die in de exacte wetenschappen zo'n grote consensus mogelijk maken. Maar theoretische veelvormigheid en complexiteit houden, anders dan Ziman denkt, niet automatisch (volledige) onbetrouwbaarheid en onjuistheid in. De complexe menselijke werkelijkheid laat zich niet in één consensus vangen, maar wordt benaderd en gevat door verschillende kaarten, beelden en scholen waarbinnen eensgezindheid heerst.

Ziman, John - Reliable knowledge. An exploration of the grounds for belief in science, Cambridge, Cambridge University Press, 1996.

Verschenen in De Morgen, 23 oktober 1997.