Een moordmuseum | Een Vlaams holocaustmuseum

Het 'Vlaams holocaustmuseum', aanvankelijk bedoeld als uitbreiding van hetJoods Museum van Deportatie en Verzet (JMDV), had begin dit jaar zijn deuren moeten openen. Maar omdat een en ander niet bepaald wetenschappelijk verliep, hebben enkele historici roet in het eten gegooid. Begin dit jaar werd eindelijk een wetenschappelijk comité geïnstalleerd, comité waarin ik zetel en hard aan meewerk. Hier spreek ik in persoonlijke naam, als onafhankelijk, kritisch intellectueel, nog altijd een bredere verantwoordelijkheid. De intellectueel blijft met vragen zitten over zin- en onzin van zo'n museum. Moeilijke en confronterende vragen, met de bedoeling aan te zetten tot denken en debat.

Over het wetenschappelijk comité wil ik alleen kwijt dat het goed bezig is, dat het iets worden kan. Of het ook iets wordt, hangt niet van ons af, maar van de politiek, de verkiezingsuitslag, de politieke wil om met dit project door te gaan. Het blijft een merkwaardige politieke cultuur. Sinds Vlaams minister-president Patrick Dewael begin 2001 het project lanceerde, is heel wat tijd, energie en geld verloren gegaan. In het Vlaams parlement werd bij mijn weten slechts één voorzichtige vraag gesteld over dit project van 30 miljoen euro dat de schoolgaande jeugd decennialang beïnvloeden moet. Stel dat een regering beslist een museum te maken over de misdaden tegen de menselijkheid in de Kongo van Leopold II - je zou wat horen!

Het museum wordt gepland op een moment dat er een zekere holocaustverzadiging optreedt, ook bij jongeren. Geen wonder, de shoah is alomtegenwoordig en sacrosanct; de holocaust ontkennen is strafbaar, god ontkennen niet. Op een moment ook dat de situatie in het Midden-Oosten nog maar eens escaleert. De bezette gebieden beginnen zo stilaan op een reusachtig getto te lijken, met muur en al. Een tijd van grenzeloze politieke en militaire arrogantie, naar het voorbeeld van de VS, die allertrouwste der bondgenoten. Een tijd ook waarin, niet helemaal toevallig, de druk toeneemt om nog meer aandacht te besteden aan deze ondertussen zestig jaar oude genocide. Onderwijsmensen die naar Auschwitz en Yad Vashem werden geloodst, soms op kosten van Israël, verklaren bij hun terugkeer dat de holocaust in het leerplan zal worden ingeschreven. Vier jaar geleden beloofden zo'n vijftig Europese landen plechtig dat ze er alles zullen aan doen. Elke natie, ook de onze, krijgt een holocaustherdenkingsdag. Twee weken geleden beloofden Europese ministers van onderwijs, ook de onze, dat er alvast ieder schooljaar een dag wordt uitgetrokken voor holocaustonderricht. Dat alles in het kader van de strijd tegen extreemrechts. Dat was en is ook het politieke motief van het museumproject: iets doen tegen succes en driestheid van het Vlaams Blok, tonen wat er gebeurt als tolerantie en democratie met voeten getreden worden.

Deze voorgeschiedenis heeft ons met een erfenis opgezadeld. Het holocaustmuseum moet thematisch uitgewerkt worden als de Belgian case.Eigen geschiedenis eerst, baas in eigen natie. Er valt iets voor te zeggen, je zit nu eenmaal het dichtst bij eigen bronnen en veel is nog niet onderzocht. Maar dat is een geschiedkundige, geen museale bekommernis.

Een Vlaams holocaustmuseum over het lot van joden en zigeuners vanBelgië. Beeldt u zich even een Benedenmoerdijks holocaustmuseum in! Natuurlijk, het is een Vlaams initiatief, geen Belgisch, Wallonië heeft immers geen Vlaams Blok.

Probleem met deze nationale beperking is dat de deportatie van en de moord op joden en zigeuners van België een gevolg, geen oorzaak is. Gevolg van de Duitse bezetting, het nationaal-socialistisch regime en wat daaraan voorafging. De uitroeiing, de Endlösung was het einde van een langdurig proces, niet de oorzaak. En wie herhaling voorkomen wil, kan maar beter met oorzaken bezig zijn. Door de beperking tot eigen natie kan bijvoorbeeld weinig of geen aandacht besteed worden aan wat direct aan de genocide voorafging en ze ook aankondigde: de sterilisatie en zogenaamde euthanasie van mentaal en fysiek gehandicapten.

De Belgische casus, dus een historisch museum. In het wetenschappelijk comité zetelen alleen historici. Dat bepaalt en beperkt de invalshoek van vooraf aan. Het verleden is geen privé-domein van historici. Uit niets blijkt dat een geschiedkundige benadering juister of beter zou zijn dan een antropologische, sociologische, psychologische of ethische. Genociden zijn algemeen menselijke fenomenen.

Zal men keuzevrijheid beklemtonen of veeleer de grootschalige, structurele evoluties die keuzen (mee) bepalen en beperken? Benadrukken dat mensen altijd keuzevrij zijn, altijd verantwoordelijk gesteld kunnen worden? Of onderstrepen dat mensen niet zelden, zeker in extreme situaties, voor keuzen geplaatst worden als het in feite te laat is? Met 'keuze' bedoelt men natuurlijk die tussen goed en kwaad. Een juridisch-morele invalshoek dus, met intentionalistische boventonen en achteraf beoordeling van gedrag, vanuit kennis van de afloop. Maar waren de keuzen op het moment zelf altijd even duidelijk en makkelijk? Zijn goed en kwaad eenduidig, altijd en voor iedereen herkenbaar? Waarom bijvoorbeeld zou patriottisme een hoger goed zijn dan de wereld bevrijden van communisme? Koos men werkelijk? Altijd? Iedereen?

En geldt keuzevrijheid alleen voor daders en omstanders? Konden ook slachtoffers kiezen? Anne Frank bijvoorbeeld? Kan men zomaar stellen dat de joden maar de benen hadden moeten nemen toen het nog kon, dat ze dus mee verantwoordelijk zijn? Natuurlijk niet, maar waarom kan dat wel als het om daders gaat? Kun je jongeren niet beter aan het verstand brengen dat keuzen mee bepaald worden door structuren en processen die het individu overstijgen? Om dan die structuren en processen te ontleden en verduidelijken, zodat men er rekening mee kan houden, daardoor misschien een beetje aan autonomie wint?

De klemtoon op keuzevrijheid hangt samen met het gebruikelijke slachtofferperspectief op de jodenmoord. Holocaust: Grieks voor brandoffer, slachtoffer. Maar de interpretatie van slachtoffers is veelal vervormd door wat ze doorstaan hebben. Ze zijn, begrijpelijk genoeg, meer met gevolgen dan met oorzaken bezig. Zo goed als alles wordt belicht vanuit de gruwelijke afloop, sterk geïntentionaliseerd en gemoraliseerd, met gedemoniseerde, op hun beurt ontmenselijkte daders tot gevolg.

Dit slachtofferperspectief spreekt velen aan. Als het om kwaad gaat (waar we niet zelf de hand in hebben) identificeert vrijwel iedereen zich met slachtoffers, een bijna werktuigelijk medelijden. Maar meer dan dat: de vereenzelviging met goede, onschuldige slachtoffers werkt deculpabiliserend, men onderscheidt zich van daders en kwaad. En daardoor is men, met de woorden van Auschwitz-overlevende Arnoni, niet meer op zijn hoede voor de Eichmann in zichzelf.

Het is als met de Belgian case: slachtofferschap is gevolg,

daderschap oorzaak. Zonder daders geen slachtoffers. Om te begrijpen hoe het mogelijk was dat daders deden wat ze deden, moet de voorgeschiedenis van deze mensen bestudeerd worden, moet (ook) door hun ogen gekeken worden. Aan bezoekers van holocaustmusea niet alleen identificatiepasjes van slachtoffers geven, maar ook van daders. Waar geloofden zij in? Wat streefden zij na? Zagen ze het kwaad dat ze aanrichtten (nog) als kwaad? Waren sommigen er misschien van overtuigd het goede te doen? Een goed dat wij niet meer erkennen, niet meer kunnen herkennen, omdat we denken vanuit de gruwelijke afloop en omdat de tijden veranderd zijn?

Kwaad is een menselijke potentie. Zonder kwaad geen goed, zonder hel geen hemel. Het is bij wijze van spreken belangrijker te weten hoe Joseph Mengele dader geworden is, dan te doorgronden hoe Anne Frank slachtoffer werd. Als je het eerste begrijpt, is het tweede bijna verklaard.

De manicheïstische tegenstelling slachtoffers-daders doorbreken, ook daders zijn mensen van vlees en bloed. Daders naast slachtoffers plaatsen, levensverhalen vergelijken. Een SS-verslag over een deportatietransport confronteren met het verslag van een overlevende van dat konvooi.

Het beeld dat in de collectieve herinnering van de jodenmoord wordt opgehangen is vaak simplistisch. Zo gaan we er van uit dat de judeocide een direct gevolg is van extreemrechts. Maar het lag niet alleen aan nationaal-socialisme, Hitler of de Duitsers. Opkomst en succes van het nationaal-socialisme hadden onder andere te maken met het onverwerkt verleden van de Eerste Wereldoorlog, het te strenge en niet afdwingbare Verdrag van Versailles, het debacle van Weimar-Duitsland, de houding van de wereld tegenover het Derde Rijk. En nog eerder: het ontstaan van monopoliestaten met machtige bureaucratieën; industrialisatie en urbanisatie; opkomst en succes van nationalismen met fascisme als meest extreme vorm; nieuwe naties met nieuwe verzuchtingen, zoals Duitsland. En nog belangrijker: het vooruitgangsdenken van de Verlichting, de droom de wereld voor eens en altijd van kwaad te bevrijden; het succes van de moderne geneeskunde, sociaaldarwinisme, eugenetica en een wetenschappelijke rassenleer, gekoppeld aan de eeuwenoude, door de kerken aangezwengelde joodvijandigheid, versterkt door gevoelens van afgunst en rancune over politieke emancipatie en maatschappelijk succes van joden.

De natie, het Volkslichaam, gezond te maken; de rotte appendix wegsnijden. Een zuivering die begon met de eliminatie van mentaal en fysiek gehandicapten, eerst door sterilisatie (niet alleen in Duitsland), vervolgens door 'euthanasie'. Artsen voerden de selecties uit, ook op het perron van Auschwitz. Wetenschappelijk, modern, beschaafd. Voeg bij deze mix een dictatuur die het licht op groen zet voor discriminatie, vervolging en uitroeiing van Anderen, en je krijgt een moderne genocide.

De wereld zuiveren van ongewenste, onproductieve elementen, het was en is geen exclusieve nazi-gedachte. De jodenmoord is een fenomeen van de moderniteit: alleen een moderne, gedisciplineerde, bureaucratische staat, met burgers die de wet respecteren en gehoorzamen, was en is daartoe in staat.

In Europa wordt de holocaust voornamelijk gebruikt als ideologisch slagwapen tegen extreemrechts. Meer dan begrijpelijk, maar werkt het ook? Averechtse effecten zijn niet ondenkbaar, bijvoorbeeld omdat er dan niets of minder wordt gedaan aan sociaal-economische wantoestanden waar extreemrechts op teert. Of omdat mensen die lid zijn van of stemmen voor extreemrechts zich niet herkennen in het gedemoniseerde schrikbeeld dat we van hen opgehangen. Hun verontwaardiging en afweer kunnen verdere radicalisering en verkiezingssympathie voor de underdog in de hand werken.

Is de jodenmoord een geschikt middel om tolerantie en democratie aan te leren? Heeft de niet aflatende aandacht voor de judeocide de wereld aantoonbaar verbeterd? Gaat het er in Israël, slachtofferland bij uitstek, beter aan toe?

Het kwade voorhouden om het goede te doen - het is een joods-christelijk thema. Hel en vagevuur om de hemel te verdienen. Maar werkt het ook? Zeker is dat we hier niet consequent mee omspringen: geen moordmusea om moorden te voorkomen; geen verkrachtingsmusea om mensen vrouwvriendelijker te maken; geen misbruikt-kinderen-musea om kindvriendelijkheid te bevorderen; geen porno op school om het af te leren; geen 'kom op tegen kanker' affiches met foto's van bekende vrouwen met zichtbare borstamputatie.

Het kwade tonen om het goede te doen? Dan maar veel geweld in films en op televisie? Hoe meer geweld en seks, hoe meer verdraagzaamheid en celibaat? Ha neen, dit geweld werkt anders, mensen apen dat na. Maar waarom zouden bezoekers van holocaustmusea dat niet doen?

Het museum van dertig miljoen is een schot in het duister. Niemand onderzoekt of burgers en schoolgaande jeugd van een Amerikaanse stad mét holocaustmuseum, toleranter, democratischer, minder xenofoob zijn dan hun tegenhangers in een Amerikaanse stad zonder. Men gaat gewoontetrouw of ten einde raad a-priori van positieve effecten uit. Maar waarom dan zo selectief? Waarom niet veel meer musea, bijvoorbeeld over het lot van zwarten?

Het is niet ondenkbaar dat holocaustmusea heel wat minder invloed hebben dan de directe sociale omgeving (thuis, peer group). En als dat zo zou zijn, kunnen we die 30 miljoen niet beter investeren, in leefbaarder wijken of - ik zeg maar wat - een museum dat het goede toont om het kwade te laten?

Het perspectief moet breder. Tonen dat mensen die denken het goede te doen - al is het maar gehoorzamen aan de staat - vreselijk kwaad kunnen aanrichten. Duidelijk maken dat onverdraagzaamheid, intolerantie, xenofobie, racisme, discriminatie des mensen zijn, heel erg menselijk. Bijvoorbeeld aan de hand van eigen misdaden tegen de menselijkheid.

De aandacht niet toespitsen op het eindresultaat, de Endlösung, en wat toen in België is gebeurd. Ook het heden in vraag stellen. Jongeren waarschuwen voor hedendaags ideologisch, economisch, wetenschappelijk, technologisch, staatkundig geweld. Duidelijk maken dat, gezien de almaar breder wordende afgrond tussen arm en rijk, migraties en onverdraagzaamheid zullen toenemen, samen met de druk om mensen dieillegaal genoemd worden terug te sturen naar wat geen thuis kan zijn. Onder begeleiding, onder supervisie van professoren in de ethiek, heel wetenschappelijk, heel humaan. Bedoeld wordt 'op humane wijze', niet dat uitwijzing humaan zou zijn en al evenmin dat men zich hard inspant om herhaling te voorkomen. Al was het maar door met zijn allen, van staatswege, één procent van ons inkomen af te staan aan Derde en Vierde Wereld. Het goede voorbeeld geven, niet met de ene hand een museum oprichten tegen intolerantie en met de andere hand migrantenstemrecht blokkeren. Niet de ontkenning van de ene genocide strafbaar stellen terwijl men een andere, die op de Armeniërs, weigert te erkennen.

Wie wil leren uit wat misgelopen is, moet het gebeurde aan hedendaagse evoluties en maatregelen koppelen. Beseffen dat de in Nederland democratisch gestemde wet om zo'n 25000 mensen  buiten te zetten, een gevaarlijk precedent is. Beseffen dat veel van de extreme maatregelen van het beginnend nazi-regime teruggingen op structuren, instellingen en wetten van de Weimar-republiek.

Het geheugen is qua oorsprong niet op het verleden, maar op heden en toekomst gericht. Herinneringen zijn middelen tot aangepast gedrag, ervaring maakt accurater handelen mogelijk. Een herinnering is een soort anticipatie. Het geheugen is geen retrospectieve maar een prospectieve functie.

Geen historisch museum dus, maar één over uitsluitings- en vervolgingsmechanismen. Van alle tijden, van alle mensen. De jodenmoord daarentegen is meer specifiek, bijzonder, volgens sommigen zelfs 'uniek' (wat zou betekenen dat er niet kàn uit geleerd kan worden). Uitsluiting en ontmenselijking van Anderen, met als extreem voorbeeld de judeocide.

Natuurlijk moet de geschiedenis van al dat leed ook verhaald, herinnerd en herdacht worden. Het JMDV kwijt zich voorbeeldig van die taak. Het nieuwe museum kan zich dus toeleggen op de analyse van processen die van gewone mensen, mensen zoals u en ik, genocidaire daders maken. Het herdenkingsoord als emotionele, het museum als rationele toegang tot verleden én heden.

Dit is een ingekorte versie van de lezing gehouden op 27 maart ll. op de jaarvergadering van oud-studenten geschiedenis Universiteit Gent.

Opiniestuk verschenen in De Standaard van 3 april 2004.