Dodelijke geneeskunde

De Glazen Man, een levensgroot beeld vervaardigd door het internationaal vermaarde Deutsches Hygiene-Museum in Dresden, baarde in 1930 wereldwijd opzien. Armen, handen en hoofd ten hemel gericht; botten, organen en aders zichtbaar, oplichtend bij een druk op een knop. De doorzichtige, beheers- en manipuleerbare mens; een uitbeelding van het rotsvaste geloof dat wetenschap en geneeskunde, de gezondheid en erfelijke kwaliteit van mens en Volk absoluut zouden perfectioneren.

De broze man en utopie staan te kijk in Deadly Medicine, een tijdelijke expositie in het United States Holocaust Memorial Museum. Een indrukwekkende, rijke en leerrijke tentoonstelling, vol informatie en verrassend veel eigentijdse voorwerpen, films en foto's.

De droom mens en volk voorgoed te bevrijden van ziekte en minderwaardige 'elementen' sprak velen aan, links en rechts, hervormers, antropologen, medici. Er kwamen almaar meer positieve eugenetische maatregelen, bestrijding van geslachtsziekten, huwelijksadvies, volkshygiëne, volksopvoeding. In 1911 trok de internationale Hygiene Ausstellung in Dresden liefst 5,5 miljoen bezoekers. Op het affiche een groot goudkleurig oog, wimpers als zonnestralen, een met sterren bezaaid blauw uitspansel: het alziend oog van de (medische) wetenschap. Mede omdat positieve eugenetica pas op lange termijn resultaten afwerpt, pleitte een elitaire minderheid voor meer ingrijpende maatregelen zoals (dwang)sterilisatie en eliminatie van gehandicapten.

De tentoonstelling opent met Duitsland. De zoektocht naar biomedische oplossingen voor sociale problemen was nochtans nadrukkelijk internationaal van karakter. Jaren voordat Hitler zijn rechtse dictatuur vestigde, werden elders, onder andere in de Verenigde Staten, duizenden mentaal gehandicapten gesteriliseerd. Daar wordt veel te weinig aandacht aan besteed. De voortreffelijke catalogus trekt dat enigszins recht, maar het merendeel van de bezoekers zal huiswaarts keren met de gesterkte overtuiging dat zo goed als alles aan 'de Duitsers' lag. Waar is, dat ook in de Weimarrepubliek, na de militaire nederlaag, twee miljoen Duitse gesneuvelden en het meedogenloze verdrag van Versailles, velen gewonnen waren voor drastische ingrepen die de kracht en hegemonie van het Duitse volk moesten herstellen.

Ieper, 1937, foto's van gesneuvelde soldaten; witte kruisen, verder dan het oog reikt; medisch onderzoek van rekruten, vers bloed; oorlogsinvaliden op een bank; epileptici en psychiatrische patiënten in instellingen. 'Terwijl aan het front de besten van het Volk hun leven offerden, werd in instellingen veel zorg besteed aan leven dat alleen negatieve waarde heeft', luidde het in 1920 in Die Freigabe der Vernichtung lebensunwerten Lebens, een controversieel en invloedrijk werk van een gerenommeerd jurist en een professor psychiatrie. 1920, het jaar van de oprichting van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei, de nazi's, nog onbetekenend. Maar toch, Hitler pikte ideeën als 'levensonwaardig leven' gretig op uit zijn lectuur in de gevangenis van Landsberg (waar hij beland was na zijn mislukte coup van 1923). 'Besten die sneuvelen, slechtsten die gesoigneerd worden', het keert enkele keren terug in het deels tijdens zijn gevangenschap gedicteerde Mein Kampf.

'Vernietigen van levensonwaardig leven', de meeste medici wilden er (nog) niet aan, maar het rangschikken van mensen naar biologische waarde raakte snel ingeburgerd. Wat heet overigens biologisch? De zogenaamd grotere biologische kwaliteit van ras of klasse werd afgelezen aan hun zogenaamd hogere culturele verwezenlijkingen.

In 1920, in tempore non suspecto, bedacht een vooraanstaand Duits antropoloog de 'ogenkaart', zestien verschillend gekleurde irissen om iemands ras(zuiverheid) te bepalen. Ook staalkaarten voor haar- en huidskleur; wit bovenaan, zwart onderaan. Op de achtergrond de aanhoudende toonzetting: Duitse marsmuziek, redevoeringen van Hitler. Ook uit 1920, een antropologische stoel met een verstelbare metalen neksteun die tot rechtopzitten dwingt voor onderzoek en fotosessie (frontaal, profiel). Verderop in de tentoonstelling, jaargang 1939, drie fotootjes van Dr. Josef Wastl, hoofd van het antropologische onderzoekscentrum in Wenen, op die stoel. IJdele Ariër, keurige stropdas om, hakenkruisspeldje in, vereeuwigd op de wijze van zijn proefkonijnen.

Een 'Raciale studie van het joodse volk' uit 1930, opengeslagen op foto's van typische joden. Charlie Chaplin steelt de show: 'jood uit Amerika, acteur, Nordische Einschlag' (de N lijkt wel een M). Links en kritisch, maar géén jood. Tien jaar later, toen de The Great Dictator opzien baarde, werd Chaplin in Der ewige Jude, de virulent anti-semitische nazi-film, eens te meer als jood opgevoerd.

Beelden van Dr. Otmar von Verschuer uit 1928, toen al bezig met innoverend tweelingonderzoek én openlijk voorstander van gedwongen sterilisatie van 'mentaal en moreel subnormalen'. Hij was de mentor van Josef Mengele, superviseerde diens experimenten met tweelingen in Auschwitz. Na de oorlog bleef Von Verschuer, de internationaal vermaarde geneticus, buiten schot.

Beelden van neus- en schedelmetingen, voor en na de machtsovername. Ene Dr. Ernst Schäfer in Tibet, tropenhelm en SS-teken op, autochtonen opmetend. De inboorlingen lachen zich een kriek. Eén gezicht wordt met hars ingesmeerd voor een natuurgetrouw masker. Blinde kinderen in nazi-Duitsland leerden 'blank, jood en zwart' uit elkaar houden door het betasten van stereotiepe namaakhoofden.

Midden jaren 1920 verspreidde het Deutsches Hygiene-Museum opvoedkundige foto's van mensen met hallucinaties, paranoia, hysterie, gespleten verhemelte, goedaardige manie (een blije vrouw, armen wijd in de lucht). Educatieve borden voor in de klas: 'Uitroeiing van zieken en zwakken in de natuur', links havik met konijn, rechts man die dorre boom omhakt. Ook joodse artsen werden uitgeschakeld, getuige de grijsblauwe naamplaat van Dr. Oscar Israel Hirschberg; linksboven de gele jodenster, onder in de spreekuren en: 'Alleen bevoegd voor medische behandeling van joden'. Wat bij een Arisch spoedgeval?

Duitse medici brengen de Hitlergroet. 'Adolf Hitler, arts van het Duitse volk!', de auteur, een medicus, droeg het in 1935 aan de Führer op. Erekruisen van Duits moederschap, brons, zilver en goud (vanaf 8 kinderen). Joden, Roma's en prostituees waren uitgesloten. Beelden van moeder- en kinddag, Berlijn 1934. Moeder, erekruis om de hals, kinderwagen aan de hand, omringd door zoon en dochter in Hitleruniform. Onvermeld blijft, dat moederdag een Amerikaanse uitvinding was uit de jaren 1920, kwestie van de tegenvallende bevolkingscijfers op te krikken (bonden voor grote gezinnen dateren uit dezelfde periode).

De rassenhygiëne (het Duitse woord voor eugenetica) werd almaar moorddadiger. Streng Vertraulich!, dwars en rood staat het op een decreet dat in augustus 1939 artsen en vroedvrouwen verplichtte alle afwijkingen bij pasgeborenen te melden. Zacht belichte foto's van vergaste kinderen in een kil betegelde, duistere ruimte. Een houten stethoscoop, formulieren, paperassen, bureaumoordenaars.

Foto's van gesteriliseerde mensen in een medisch plakboek uit een psychiatrische kliniek, met de hand genummerd, de kaders voor de volgenden al getrokken. Een grafiek uit 1940 met het aantal vergaste - desinfizierte - gehandicapten: vijfendertigduizendtweehonderdvierentwintig - een stad als Lokeren of Waregem. Het jaar daarop nog eens zoveel, en het begin van het einde, de jodenuitroeiing.

Deadly medicine. Creating the master race, in het United States Holocaust Memorial Museum, Washington D.C. 2005. 

Dit artikel werd geschreven voor Knack in afspraak met hoofdredacteur Rik Van Cauwelaert. Om mij niet bekende redenen werd het stuk evenwel niet gepubliceerd. Mijn vriendelijke verzoeken om dat wel te doen (telkens met een actuele 'kapstok' om het artikel aan op te hangen) werden niet beantwoord of in de wind geslagen. Vijf maand nadat dit artikel geschreven werd, eind januari 2005, vroeg ik de hoofdredacteur om uitsluitsel. De man reageerde autoritair en zei verdere samenwerking in de toekomst op