In gods naam

In 1998 legde het Vaticaan voor het eerst een publieke verklaring af over de jodenmoord, We Remember: A Reflection on the Shoah. Sommige 'zonen en dochters van de Kerk', die het Nieuwe Testament verkeerd geïnterpreteerd hadden, waren bij de holocaust betrokken geweest. De Kerk zelf trof evenwel geen schuld. Er zou namelijk een wezenlijk verschil bestaan tussen haar religieus geïnspireerde anti-judaïsme en het racistische antisemitisme van de nazi's waar ze altijd tegen gekant was.

Geschiedvervalsing noemt David Kertzer dit. Deze Amerikaanse hoogleraar sociale wetenschappen, antropologie en Italiaanse studies toont in In Gods naam overtuigend aan dat de negentiende-eeuwse Kerk mee aan de basis lag van het 'moderne' antisemitisme én er racistische standpunten op nahield. Dat werd nog niet terdege onderzocht omdat bijna alle aandacht uitging naar Pius XII, de paus die tijdens de Tweede Wereldoorlog regeerde. Daarenboven zat ook nog veel opgeborgen in Vaticaanse archieven. Toen in 1998 een deel van die archieven, onder meer die van het Heilig Officie van de Inquisitie, werd opengesteld voor geleerden, was Kertzer er als de kippen bij.

Kertzer belicht de honderdvijftig jaar die aan de judeocide voorafgingen. Blijkt dat de meeste voorgangers van Pius XII de joden gedehumaniseerd hebben, ze tot vervelens toe als verachtelijke, demonische wezens hebben afgeschilderd. De Kerk heeft mee het pad geëffend dat tot de jodenmoord leidde.


Getto

Waar het Vaticaan het voor het zeggen had, in de Kerkelijke Staat, leefden joden in vrees en beven. Opgesloten in getto's, een geel merkteken op de kledij, rechteloos. Verplicht zich te laten registreren en anti-joodse preken bij te wonen. Seks en huwelijk met katholieken waren streng verboten. Inderdaad, veel doét denken aan de racistische Neurenbergwetten van de nazi's.

Joden die zich wilden bekeren - meestal om aan de armoe van het getto te ontkomen - moesten vooraf hun vrouw of verloofde en kinderen aan de kerk aanbieden. Die werden manu militari uit het getto gehaald en onder druk gezet om zich te laten dopen. Wie bleef weigeren, zag zijn kinderen niet meer terug.

Het Vaticaan had op enkele sleutelmomenten een andere weg kunnen inslaan. Bijvoorbeeld toen Pius VII in 1814, na de Franse bezetting van Rome, uit ballingschap terugkeerde. Maar ondanks de grote politieke druk weigerde hij de joden op gelijke voet te stellen met andere onderdanen. Getto's en inquisitie werden weer ingevoerd, de joden werden beroofd van de gelijke rechten die de Fransen hun hadden gegeven. Protesten en verzoeken van sommige bisschoppen, staatshoofden en machtige joden (waarbij het Vaticaan financieel in het krijt stond) werden beleefd maar beslist afgewezen. De tijden veranderden, niet de kerk.


Moderniteit

In 1870 werd Rome uitgeroepen tot hoofdstad van de Italiaanse staat - het einde van de seculiere macht van het Vaticaan. Vrijmetselaars, socialisten en joden kregen de schuld. Vooral de joden, want hadden die niet het meest geprofiteerd van de Franse en Italiaanse revoluties waardoor de paus onttroond was? Dezelfde krachten die de kerk gefnuikt hadden, hadden de joden gelijke rechten bezorgd. Joden werden gezien als de personificatie van alle (veronderstelde) kwalen van de moderne tijd. De rol van enkele vooraanstaande joden die bij de snelle maatschappelijke veranderingen betrokken waren, werd sterk overdreven. 

Bij de bestrijding van de moderniteit werd de katholieke pers ingeschakeld. In tijdschriften en kranten, ook in die die het dichtst bij het Vaticaan aanleunden, zoals de Osservatore Romano en de Civiltà cattolica, werden joden steevast gedemoniseerd. Gelovigen kregen steeds weer te horen dat joden kerken in brand steken, gewijde hosties vertrappen en doorsteken, katholieke maagden verkrachten, christenkinderen ontvoeren, rituele moorden plegen, hun handen in hun bloed wassen.

In 1880 startte Civiltà cattolica een anti-joodse campagne op; 36 felle artikels, veertig maanden lang. Al in het eerste artikel viel te lezen dat joden tot een afzonderlijk ras behoren en een vreemd etterend gezwel zijn dat de samenleving verziekt. In 1882 werd positief verslag uitgebracht over het eerste internationale antisemitische congres (in Dresden). Ook in de daaropvolgende jaren werden de grondleggers van het moderne antisemitisme met instemming geciteerd. In 1890 luidde het dat de 'uitroeiing van de joden een aantrekkelijke oplossing van het probleem leek, maar dat dit in strijd was met de christelijke leer'. Zeven jaar later werd erop gewezen dat 'de jood altijd en overal een jood blijft. Zijn nationaliteit berust niet op de grond waar hij geboren is, noch op de taal die hij spreekt, maar op zijn zaad'. Het soort taal en denkbeelden dat we uit de nazi-periode kennen.

Het regende beschuldigingen van rituele moord. In 1914 nog wist Civiltà cattolica te melden dat joden voortdurend christelijk bloed drinken en dat, om goed te zijn, het kind op pijnlijke wijze om het leven moet worden gebracht.


Gezond antisemitisme

In 1892, toen de antisemitische beweging in Europa steeds meer wind in de zeilen kreeg, wijdde de Osservatore Romano een reeks artikels aan het joodse vraagstuk. De Vaticaanse krant maakte zich zorgen, want de afkeer voor het anti-joodse geweld zou tot toenemende sympathie voor joden leiden. En wie zegt dat die 'slimme joden' daar niet zelf achter zaten, pogroms organiseren opdat het volk medelijden met hen zou krijgen, zou vergeten wie haar ware vervolgers zijn? De anti-joodse commentaren verscherpten nog tijdens de Dreyfus-affaire. 'Het joodse ras, het volk van de godsmoord, zwervend over de wereld, brengt overal de verpestende adem van het verraad met zich mee', waarna antisemitische demonstraties werden geprezen.

Anders dan in We Remember wordt gesteld, zit er wel degelijk een racistisch element in de joodvijandigheid van de kerk. Daarenboven is racisme natuurlijk niet het enige betekenisvolle kenmerk van het moderne antisemitisme. Kertzer somt de andere kenmerken op: 'er is een geheime joodse samenzwering; de joden proberen de wereld te veroveren; joden zijn een kwade sekte die christenen schade wil berokkenen; joden zijn van nature immoreel; joden geven alleen om geld en zullen alles doen om het te krijgen; joden zijn de baas over de pers; joden beheersen de banken en zijn verantwoordelijk voor de economische ondergang van onnoemelijk veel christelijke gezinnen; joden zijn verantwoordelijk voor het communisme; het jodendom draagt zijn volgelingen op weerloze christenkinderen te vermoorden en hun bloed te drinken; de joden willen de christelijke godsdienst vernietigen; de joden zijn niet vaderlandslievend en altijd bereid hun land aan de vijand te verkopen; om de maatschappij in zijn geheel goed te beschermen, moeten de joden worden afgezonderd en hun rechten worden beperkt'. De kerk hing elk van deze elementen van het moderne antisemitisme aan en verbreidde ze actief.

Maar uitroeiing, dat ging de kerk te ver, en stond ook haaks op haar theologie. In kerkelijke publicaties werd erop gewezen dat 'goede katholieken het vermoorden van joden niet door de vingers kunnen zien', waarna soms een verhaal volgde over met messen zwaaiende joden die een rituele moord pleegden. In 1898 stelde de Osservatore Romano, na gewezen te hebben op de bloeddorst van de joden die de ondergang van de kerk wilden, dat de enige juiste verdediging een 'gezond, niet gewelddadig antisemitisme is'

Het onderscheid dat in We Remember wordt gemaakt tussen anti-judaisme en modern 'antisemitisme is minder nieuw dan velen denken. Eind 19de eeuw al onderscheidde de Osservatore Romano tussen goed en slecht antisemitisme. 'Waarachtig antisemitisme behoort de natuurlijke, gematigde, doordachte christelijke reactie tegen de joodse overheersing te zijn'. Het nieuwe soort antisemitisme daarentegen was 'een kunstmatige vorm van het jodendom zelf, bedacht en in stand gehouden opdat het ware antisemitisme zich niet kan organiseren, tot daden overgaan en slagen'. In 1928 schreef de Civiltà cattolica dat het slechte antisemitisme 'niet-katholiek en immoreel' is en dat 'de ware, oorspronkelijke vorm van antisemitisme katholiek en loffelijk is ... een absoluut noodzakelijke en natuurlijke reactie op de arrogantie van de joden'.


Fascisme

In het openbaar lieten de pausen zich zo min mogelijk uit over de joden, ze probeerden zoveel mogelijk afstand te bewaren tegenover de antisemitische campagnes. Maar indirect, via hun staatssecretarissen en de 'Vaticaanse' pers, reguleerden ze mee het kerkelijk antisemitisme. Dat blijkt onder meer uit het feit dat wanneer er een joodvriendelijke paus aan het bewind was er in die pers maar weinig antisemitisme te bespeuren viel.

De kerk omarmde het fascisme als een door god gezonden bolwerk tegen het grote socialistische kwaad. In 1929 sloot het Vaticaan, dat zestig jaar lang geweigerd had de Italiaanse staat te erkennen, een overeenkomst met Mussolini; het rooms-katholicisme werd de officiële staatsgodsdienst van Italië. Toen de Italiaanse regering acht jaar later strenge rassenwetten uitvaardigde, tekende het Vaticaan geen protest aan. De anti-joodse maatregelen lagen ook in het verlengde van wat de kerk eeuwenlang gepredikt had, iets waar verscheidene fascisten op wezen.

In Gods naam is goed gestoffeerd, vol voorbeelden en bewijzen. Tussen de regels stelt Kertzer een en ander iets te intentionalistisch voor, het lijkt soms wel of de kerk naar de holocaust toewerkte. Zeker is dat ze mee het pad bereid heeft tot de judeocide, dat toont Kertzer op tegelijk ingetogen en verontwaardigde wijze aan.

'Het is', schrijft hij, 'een algemener menselijk verhaal, dat zich op verschillende plaatsen en in verschillende tijden voordoet in verschillende vormen, maar zich toch dikwijls herhaalt; het is een eeuwenoud verhaal van een machtige religie of een machtig volk dat gelooft in zijn eigen door God bepaalde rol als enige handhaver van de Waarheid en bron van alle goed, en, daartegenover, een verachte minderheid, de Ander, de handlanger van de duivel'.

David I. Kertzer - In Gods naam. De katholieke kerk en de jodenvervolging, Amsterdam, Prometheus, 2002

Verschenen in de Financieel-Economische Tijd, 8 maart 2003