Vogelen

Zo'n tien jaar geleden begonnen mijn vrouw en ik vogels te kijken. We zagen ze voordien ook wel, maar kijken, dat deden we niet echt. Koolmees, kokmeeuw en kauw kenden we alleen als woord, al kan je ze bijna dagelijks zien. Zo ook de roodborst die, vele winters geleden, almaar dichterbij kwam en onze aandacht blijvend trok. Ons wandelen, kijken en luisteren heeft toen enkele jaren in het teken van vogels gestaan. Helemaal in het begin namen we deel aan een verkenningstocht door het Verdronken land van Saeftinge. Onvergetelijke uren waren het, van onvermoede rijkdom en schoonheid. De eerste, voorzichtige kennismaking met de betere verrekijker en de telescoop. Maar de vanzelfsprekendheid en schijnbare onverschilligheid waarmee doorgewinterde vogelaars vogelvluchten en zeldzame soorten in een oogwenk thuisbrachten, zonder de verrekijker te richten, trof ons nog sterker. 'Fratertjes' klonk het achteloos, een vogelsoort waarvan de beginnelingen die we waren niet eens het bestaan vermoedden. Geen wonder dat we ze niet altijd geloofden en alles zorgvuldig nakeken in ons allereerste vogelboekje.

Vele jaren later, na ontelbare wandelingen en vele vakanties in het teken van de vogel (de Waddeneilanden: onvergetelijk!) is het wat rustiger geworden. De vogelwereld is nu een vanzelfsprekende rijkdom, al wordt een gesprek of een eetmaal nog regelmatig onderbroken door een onverhoedse beweging in de tuin die onze aandacht trekt. Van ver, aan het geluid, herkennen we de winterkonink en het nóg kleinere goudhaantje. Aan silhouet en vliegbeeld kennen we buizerd, torenvalk, boomvalk en sperwer uit elkaar. Zonder verrekijker, maar toch liefst mét. Oog in oog met een zanglijster of koperwiek: ze kijken echt terug!.. het blijft een hallucinant moment. Vogels kijken breidt niet alleen je wereld uit, het confronteert je ook met de beperkt- en bepaaldheid van je kijken en ervaren, het mensgebonden wereldbeeld. Natuurlijk word je natuurbewuster, maar je gaat ook inzien dat een katedraal voor een duif alleen maar een interessante rotsformatie is met veel schuil- en broedgelegenheid; een stad is voor ze weinig meer dan een uitgestrekt rotsgebied. Voor kraaien en eksters is de snelweg met de aan stukken gereden egels en konijnen een gratis restaurant, en de torenvalk hangt niet voor niets geduldig naast de weg te bidden (klapwiekend op dezelfde plaats in de lucht hangen).

Op onze eerste en meteen ook laatste tocht met ervaren vogelaars, maakten we ook kennis met een van de goedkoopste en handigste vogelboekjes die in het Nederlands beschikbaar zijn: Peter Haymans Zakgidsvoor Vogels (Zomer & Keuning). Twee vogels per kleine bladzijde, met alles erop en eraan, helder en kort uiteengezet, met pijltjes die de aandacht vestigen op wezenlijke kenmerken die toelaten goed op elkaar gelijkende soorten uit elkaar te houden. Dit 'rode boekje' was een trouw en nuttig gezel op vele tochten. De laatste tijd vergeten we het steeds vaker. Dat geeft meer rust, een ander genieten, de wat achteloze herkenning.

Wie meer informatie en achtergronden wil, komt aan zijn trekken in de reeksKijk op vogels van Nico de Haan en Marjolein Bastin. De laatste hoeft niet voorgesteld te worden, in natuur- en geschenkenwinkels kun je niet aan haar tekeningen voorbij. Voor mij zijn ze wat té: overladen, romantisch en dikwijls onwaarschijnlijk. Op haar banken en bomen zit makkelijk een soort of tien: jonge en volwassen vogels, een handvol insecten en vaak ook nog een egel of eekhoorn. Onnatuurlijk, heb ik dikwijls gedacht. Je stoot nu en dan wel eens op zo'n onwaarschijnlijk tafereeltje, waarvan je als aan de grond genageld geniet, maar het blijft zeer uitzonderlijk. Elke door Bastin getekende plant of dier is wel natuurgetrouw afgebeeld, zij het steeds op zijn gunstigst. Ze kijkt behalve liefdevol ook scherp, en die kwaliteit komt volop tot zijn recht in Kijk op vogels. De tekst is van Nico de Haan, in Nederland een vermaard vogelkenner en natuurwaarnemer, verbonden aan Vogelbescherming. Zijn jarenlange ervaring, gekoppeld aan gedegen biologische en ecologische kennis maken van hem een uitmuntend gids, nog steeds geboeid en verwonderd, met oog voor smakelijke anecdotes.

Alle boekjes uit de reeks zijn op dezelfde wijze opgevat. Eerst worden de hoofdkenmerken van de vogelsoort op een rijtje gezet, daarop volgt lopende tekst met in de marge boeiende Weetjes en bij de tekeningen nog andere informatie. Voor sommigen misschien te veel van het goede, wat te druk; voor anderen een welkome formule om in kort tijdsbestek iets op te steken of gezellig te grasduinen. Het zesde van de reeks van tien gaat over duinvogels. Alweer een verzorgd en handzaam juweeltje, voor minder dan 500 frank. Vogels die in verschillende biotopen voorkomen en in een eerder deel aan bod kwamen, krijgen nog wat extra aandacht. De kneu bijvoorbeeld, die zowel om het huis als in het duin voorkomt.

Duinen zijn in deze tijd van het jaar niet meteen het meest aantrekkelijke gebied voor een eerste kennismaking met vogels. Al hebben we putje winter in het Waddengebied, toen we tegen de gure wind beschutting zochten in een duinpan, ooit eens sneeuwgorzen gezien - ze schrokken even hard van ons als wij van hen! De eerste boekjes gingen over vogels wat dichter bij huis. Daarvoor is het nu het geschikte moment, vanaf november mag je de vogels voederen. Zuiver-in-de-leerse natuurliefhebbers mogen dan vinden dat daardoor enig ecologisch evenwicht wordt verstoord, het moet wel liefhebben blijven. Wat havermout voor de roodborst, gekochte of zelfgemaakte vetbollen, een containertje zonnebloempitten voor kool- en pimpelmees. Wie op het platteland woont lokt ook 'rare' vogels, een zeurende matkop of een zwarte mees. Vinken en groenlingen zijn tuk op rozebottels en lusten ook gemengd zaad. Een rotte appel of een beurse peer?.. merels, lijsters en spreeuwen weten er wel weg mee! Mogelijk moet je de eerste winter een beetje geduld oefenen, ook vogels moeten wennen. Maar het tweede jaar komen ze tot tegen het raam, als je daar pinda-netjes hangt en het binnen rustig blijft.

Herfst, winter en vroege lente zijn de meest geschikte momenten om vogels te kijken. Weinig of geen blad aan de bomen, vrij zicht dus. In na- en voorjaar is er de vogeltrek, soorten die we hier anders nooit zien, komen voorbij of blijven overwinteren. Deze week streek er een koperwiek neer in onze tuin, bij het opvliegen zijn naam alle eer aandoend door het etaleren van de koperkleurige vlekken onder de vleugels.

Voor het betere werk kunnen de Petersons vogelgids en Thieme's vogelgidsaanbevolen worden. Het door Reader's Digest uitgegeven Vogels is degelijk en mooi, maar toch meer een kijk- en leesboek voor thuis. Daarnaast zijn er nog ontelbare andere boeken die toelaten bijna niet uit elkaar te houden soorten toch te determineren, maar dat is voer voor later, voor specialisten. Wie lezend veel te weten wil komen over gedrag en gewoontes van enkele vogelsoorten kan terecht bij Jenny De Laet, die zelf aan veldonderzoek doet. Daarover en over andermans onderzoek bericht ze sedert enkele jaren in aantrekkelijke monografieën. Drie zijn er al: over de koolmees, de roodborst en de zwaluwen. Het verhaal volgt telkens het ritme van de seizoenen. Natuurtekenaar Herwig Blockx zorgde voor duidelijke, representatieve en mooie tekeningen. In het laatst verschenen deel staan wel enkele zwaluwen afgebeeld die het toch zwaar zullen krijgen bij het opvliegen of neerstrijken. Op het eerste gezicht lijken de boekjes geschikt voor adolescenten, maar dat bedriegt. De taal is nogal krakkemikkig en de vele nodeloos moeilijke woorden (decade, infanticide, dispersie, transitioneel, asynchroon...) maken het er ook niet makkelijker op. Ook de thematische aanpak in het recentste deel, drie zwaluwsoorten door elkaar, kan enige verwarring stichten en zorgt voor veel herhalingen. De boekjes staan boordevol boeiende en leerrijke informatie, maar de meeste beginnelingen zullen toch rap afhaken. Een aanrader voor wie zich echt wil verdiepen en daar ook de nodige moeite voor over heeft.

Marjolein Bastin en Nico de Haan - Kijk op vogels. In het duin, Amsterdam, Sesam, 1997 (eerder verschenen: Om het huis, In de tuin, In stad en park, Op het platteland, In bos en hei)

Jenny De Laet - Zwaluwen dapper, frivool en bedreigd, Brussel, VUBPress, 1997

Verschenen in De Morgen, 7 februari 1998.