Verzoening, wraak, gerechtigheid | Oorlogsmisdaden en hun bestraffing

Toen het apartheidsregime in Zuid-Afrika werd afgeschaft gingen er stemmen op, vooral in kringen van het ANC (African National Congress) voor een 'Neurenbergproces' tegen de verantwoordelijken voor de talloze mensenrechtelijke overtredingen. Maar een overweldigende meerderheid was voor verzoening en nationale eenheid, gepersonifieerd door Nelson Mandela. Niet dat het verleden doodgezwegen zou worden, het moest beleden en onderzocht worden. Waarheid en verzoening in plaats van wraak. Liever herstel dan bestraffing. In die zin werd de nieuwe grondwet opgesteld. Het verleden moet goedgemaakt worden door truth-telling, publiek belijden van begane misdrijven. Slachtoffers en daders kunnen getuigen voor Waarheids- en verzoeningscommissies. De daders konden zich tot 10 mei aanmelden. Al wie "een volledige getuigenis aflegt over alle relevante feiten met betrekking tot de (mis)daden geassocieerd met een politiek objectief" kan aanspraak maken op amnestie. Individuele amnestie, geen generaal pardon. Vrijstelling van straf wordt alleen verleend aan wie er persoonlijk om vraagt en volledige bekentenissen heeft afgelegd. De waarheidscommissies bieden de slachtoffers de kans om publiek getuigenis af te leggen over de ondergane gruwel en aldus (een deel van) hun menselijke en burgerlijke waardigheid terug te winnen. De wet ter Bevordering van Nationale Eenheid en Verzoening streeft een "zo volledig mogelijk beeld na van aard, oorzaken en omvang van de grove overtredingen van mensenrechten" gedurende de periode van 1 maart 1960 (de slachting in Sharpeville) tot eind 1993. Daaraan moeten zinvolle herstelmaatregelen vastgeknoopt worden en aanbevelingen om dergelijke misdaden in de toekomst te voorkomen. Kortom, een meer op slachtoffers dan op daders gerichte probleemoplossing.

Er is nog hoop, sommigen leren echt uit het verleden. Wondermiddelen bestaan natuurlijk niet, er blijven nog heel wat problemen. Hoe bepaal je of een misdaad politiek gemotiveerd was? Kan een koelbloedige moord op ongewapende dorpsbewoners, vrouwen, kinderen überhaupt politiek 'verantwoord' zijn? Ongetelde slachtoffers blijven naamloos, bepaalde slachtingen werden door niemand overleefd en alle sporen werden zorgvuldig uitgewist. In kringen van overlevenden wordt ook kritiek geuit op de van bovenaf opgelegde christelijke vergevensgezindheid (aartsbisschop Tutu is van nabij bij de waarheids- en verzoeningscommissies betrokken). Daders die bekend hebben gaan vrijuit maar de slachtoffers blijven op herstel wachten. Wiedergutmachung, maar hoe maak je zoiets goed? Geopperd werd een herstelbelasting op te leggen aan de Zuid-Afrikaanse witten. Mogelijk een nieuwe bron van verdeeldheid en onmin? En vanzelfsprekend zal verzoening op nationale schaal na tientallen jaren wreedaardige repressie vele generaties vergen.

'Slechts' zesduizend daders hebben zich aangemeld. Daaronder geen politici of topmilitairen van het apartheidsregime. Wie zich niet gemeld heeft kan in theorie vervolgd worden maar iedereen weet dat dat zelden zal gebeuren, er waren gewoon te veel daders. Daar staat tegenover dat de waarheidscommissies veel publieke kennis opleveren, talloze levensechte voorbeelden van de gruwel die apartheid heette. Van groot belang is dat het leed van de slachtoffers zo snel na de feiten publiek, officieel erkend wordt. Vele aanvankelijke tegenstanders van deze aanpak zijn er ondertussen van overtuigd dat een op verzoening en slachtoffers toegespitste verwerking meer kans op slagen heeft dan eenzijdige rechtspraak door overwinnaars, zoals bijvoorbeeld in Neurenberg.

Alan Rosenbaum, een Amerikaans filosoof die zich toelegt op mensenrechten en politieke theorie, zou het daar beslist niet mee eens zijn. Hij pleit voor niet aflatende vervolging van alle nazi-misdadigers. Doet men dat niet "dan zullen latere generaties uit het gering aantal veroordelingen afleiden dat wat die nazi's deden misschien toch niet zo slecht was, waardoor ze aansluiting vinden bij de Holocaustontkenners; toekomstige misdadigers zullen daardoor aangemoedigd worden, denkend dat ook zij er wel gemakkelijk zullen afkomen". En als de omstandigheden gunstig zijn, zullen "de wijd verspreide tolerantie voor zowel openlijke als subtiele vormen van antisemitisme en racisme nog een poging tot genocide van het joodse volk of een ander vervolgd volk teweegbrengen".

Zeker, onverdraagzaamheid, racisme en ethnocide zijn van alle tijden. Iets anders is of angst en afkeer voor de Ander volkenmoord veroorzaken. Het is ook de vraag of individuele bestraffing van misdaden tegen de menselijkheid (en niet 'mensheid') herhaling voorkomen kan. Rosenbaum meent van wel, juridische vervolging van vijftig jaar geleden begane misdaden heeft volgens hem een afdoend afschrikkingseffect. Een overtuiging waaraan minstens impliciet een sterk gesimplificeerd beeld ten grondslag ligt van veroorzaking en wording van man-made disasters; oorlog en genocide zouden vrijwel direct voortvloeien uit eenduidige beslissingen van individuen.

De vele honderdduizenden die van ver of nabij betrokken waren bij de vervolging en uitroeiing van de joden, al wie slachtoffers heeft gemaakt, allevictimizers moeten vervolgd worden. Dat niet doen is "flagrant immoreel, een ernstige inbreuk op de basiswaarden van de civilisatie, op de gedachte van een democratische, op rechten gebaseerde maatschappij". Rosenbaum wil vergeten noch vergeven maar tot ter dood vervolgen. Velen, zeker onder de slachtoffers zullen dit begrijpen en emotioneel bijtreden, maar weinigen zullen Rosenbaum volgen in zijn rigide moralisme en principiële onverzoenlijkheid. Het onderscheid tussen wraak en gerechtigheid wordt bij hem wel heel klein. Dat hangt bij hem samen met een etatistische instelling, de maatschappij gaat altijd voor op het individu. Een meer humanitair ingestelde, meer mensgerichte moraal houdt ook rekening met veranderbaarheid en verbeterbaarheid van individuen, misdadigers inbegrepen. Bij Rosenbaum werkt de tijd alleen averechts: vervolging wordt noodzakelijker en dringender omdat al te veel nazi-misdadigers een natuurlijke dood gestorven zijn.

Bijkomend motief om de jodenmoordenaars te blijven vervolgen is dat de jodenuitroeiing volgens Rosenbaum een volkomen unieke misdaad is. Dat lang niet iedereen het daarover eens is en dat daarover bibliotheken vol geschreven werden, laat hij na te vermelden. Andere volkenmoorden, volkenmoordenaars en hun bestraffing blijven bij hem consequent onbesproken. Door zijn exclusief strafrechterlijke invalshoek gaat hij ook voorbij aan andere motieven om nazi-misdadigers alsnog te vervolgen: het geheugen opfrissen, jongere generaties voorlichten. Daarbij is de uiteenzetting van feiten belangrijker dan de veroordeling van de dader.

Rosenbaum denkt en schrijft in een Amerikaanse context. De VS hebben destijds nogal wat nazi-wetenschappers en techici met open armen ontvangen. Als ze de Amerikaanse industrie, wetenschap en militaire technologie maar vooruit hielpen. Hun know-how en anti-communistische instelling kwamen uitstekend van pas in de Koude Oorlog. Toen het Rode Gevaar begin jaren tachtig verbleekte en de Holocaust almaar aan belang won, veranderde de houding tegenover deze nazi-misdadigers ingrijpend. In tien jaar tijd werden er liefst 83 uitgewezen. Ze kunnen niet in de VS vervolgd worden omdat de Amerikaanse strafwetgeving in alle talen over oorlogsmisdaden zwijgt. Ze worden door middel van een burgerrechterlijke procedure gedenaturaliseerd en uitgewezen naar een land waar ze wel bestraft kunnen worden. Meestal wordt de Amerikaanse nationaliteit hun ontnomen met het argument dat ze leugenachtige verklaringen afgelegd hebben over hun oorlogsverleden om Amerikaans staatsburger te kunnen worden. Dat dat oogluikend toegestaan werd door belanghebbende Amerikaanse autoriteiten, speelt nu geen rol meer.

Rosenbaums verdediging van het Neurenbergproces overtuigt niet. Natuurlijk moest er recht gesproken worden en het had veel slechter gekund. Aanvankelijk wilden de Britten de nazi-bonzen kort en bondig executeren. De Sovjets wilden eigenlijk alleen over de strafmaat delibereren, niet over schuld of onschuld. Een belangrijke bijdrage van het Neurenbergproces was de definiëring en bestraffing van 'misdaden tegen de menselijkheid'. Voor het eerst in de geschiedenis werd een land internationaal ter verantwoording geroepen voor wat het zijn eigen burgers had aangedaan, zonder dat rekening werd gehouden met de rechtsregels van het land in kwestie. Maar het militair tribunaal koppelde de misdaden tegen de menselijkheid aan de oorlogsvoering. Misdaden begaan vóór 1 september 1939 werden niet in aanmerking genomen. Een van de Amerikaanse rechters drukte het als volgt uit: "individuen die zich volgens de in vredestijd geldende rechtsregels legaal gedragen hadden konden toch niet vervolgd worden als criminelen op basis van internationale rechtsregels". Overwinnende staten spraken recht over de staat die, gelukkig maar, het onderspit had moeten delven. Het soevereiniteitsprincipe (bemoei je niet met onze interne aangelegenheden dan doen wij dat ook niet) werd in eer gehouden. De overwinnaars waren er niet op uit hùn discriminerende behandeling van sommige staatsburgers (de zwarten in de VS, dissidenten in de Sovjet-Unie) aan banden te leggen. Op het proces bleven geallieerde overtredingen van de oorlogsregels die op nazi-Duitsland werden toegepast onbesproken. Geen woord over de slachting die de Russen in Katyn hebben aangericht op Poolse officieren, of over de moorddadige bombardementen op burgerlijke doelwitten zoals Dresden.

Rosenbaums studie is een goede discussietekst voor juristen, moraalwetenschappers, filosofen en historici. Voor een groot publiek is het boek veel te gespecialiseerd, te duur en ook enigszins gedateerd (al wordt het pas nu in België verspreid). Rosenbaums verhaal over Demjanjuk is voorbijgestreefd en deels fout. John Demjanjuk, een Oekraïener die in 1952 naar de VS was geëmigreerd, werd in de jaren zeventig door overlevenden van Treblinka herkend als Ivan de Verschrikkelijke, een Oekraïens kampbewaker die beestachtig te keer ging bij de vergassingen in dat uitroeiingskamp. Demjanjuk werd in 1977 officieel beschuldigd door de staat Israël. In 1981 werd het Amerikaans staatsburgerschap hem ontnomen, begin 1986 werd hij uitgeleverd. Eind dat jaar nam advocaat Yoram Sheftel, zoon van Holocaustoverlevenden, de verdediging van Demjanjuk op zich. Een storm van verontwaardiging en verwensingen brak los.

De identificatie van Demjanjuk als Ivan de Verschrikkelijke was zo goed als uitsluitend gebaseerd op meer dan dertig jaar later afgelegde getuigenissen. De verdediging deed dan ook een beroep op een getuigendeskundige. De Amerikaanse specialiste Elisabeth Loftus werd aangezocht. Haar joodse omgeving maakte haar snel duidelijk dat getuigenverklaringen van overlevenden niet in vraag gesteld kùnnen worden, Loftus bedankte voor de eer. Willem Wagenaar, een Nederlands getuigendeskundige, aanvaardde de opdracht wel. Dat kwam hem op heel wat kritiek te staan. Het had, meende men, iets wansmakelijks om de getuigenis van slachtoffers van een genocide, oude mensen ondertussen, te betwijfelen. Eind 1987 getuigde Wagenaar op het Demjanjukproces. Hij toonde aan dat de in de VS en in Israël gevolgde identificatieprocedures dermate gebrekkig uitgevoerd waren dat "de kans niet te verwaarlozen was dat mocht Demjanjuk niet Ivan de Verschrikkelijke zijn, hij toch als zodanig geïdentificeerd moest worden". De rechters schoven Wagenaars deskundig oordeel als irrelevant terzijde, overlevenden kùnnen zich niet vergissen. De rechters voelden zich met een historische opdracht belast, vreesden dat een vrijspraak koren op de molen zou zijn voor Holocaustontkenners en durfden het niet aan getuigenissen van overlevenden in twijfel te trekken. Dat er naast vijf overlevenden die Ivan de Verschrikkelijke formeel herkend hebben drieëntwintig anderen waren die dat niet gedaan hebben en één directe getuige die de identificatie zeer beslist uitsloot, legden ze naast zich neer. Demjanjuk werd in 1988 ter dood veroordeeld. Een vonnis dat met wraakkreten begroet werd door het publiek. Het hele proces door hadden journalisten en fotografen vrije toegang gehad. Er werd life uitgezonden, ook door de schooltelevisie. Demjanjuk ging in beroep en werd in juli 1993 vrijgesproken. De media-aandacht was dit keer minimaal. Verbijsterde overlevenden reageerden woedend en stuurden aan op een nieuw proces. Bij Rosenbaum vindt men niets van dit alles terug. Hij twijfelt noch aan Demjanjuks schuld, noch aan de gevolgde procedures, terwijl Wagenaars onthullend boek daarover toch al in 1988 verscheen.

Demjanjuk is niet zuiver op de graat, hij heeft met de SS gecollaboreerd, was elders kampbewaker. Maar dat maakt hem niet tot dé Ivan. Diens werkelijke identiteit kwam aan het licht toen het Sovjetsysteem in mekaar stortte en cruciale KGB-documenten werden vrijgegeven. Kort na de Tweede Wereldoorlog hadden de Russen tientallen Treblinka-bewakers verhoord en berecht. Uit die verhoren volgt dat de kampbeul Ivan Marchenko heette. De overlevenden die Demjanjuk aangewezen hebben en de velen die hen blindelings volgden, ook Rosenbaum, waren zó sterk gemotiveerd om de beul van Treblinka te straffen, dat de kans op een gerechtelijke dwaling hen niet afschrikken kon.

 

Rosenbaum, Alan S. - Prosecuting Nazi war criminals, Boulder/San Francisco/Oxford, Westview Press, 1993

Sheftel, Yoram - L'affaire Demjanjuk, JCLattès, 1994

Wagenaar, Willem - Identifying Ivan, New York, Harvester, 1988 (Het herkennen van Iwan, Swets & Zeitlinger, 1989)

Ash, Timothy Garton  - 'True confessions', New York Review of Books, July 17, 1997 (over de waarheids- en verzoeningscommissies)

Verschenen in De Morgen, 4 september 1997.