Souvenirs d'Anne Frank

Ben ik net een stapeltje boeken over Anne Frank aan het lezen, woon ik ternauwernood een week in Belsele, spring even binnen in de vermaarde Reinaert-rozentuin in die gemeente, bewonder een honderdtal rozensoorten en valt m'n oog toch zeker wel op een roos die Souvenir d'Anne Frank heet! Selectieve perceptie heet dat, zaken waaraan je anders achteloos zou voorbijgaan springen in het oog als je er intensief mee bezig bent. Natuurlijk direct een exemplaar van de roos gekocht en navraag gedaan. De oranje (Nederland!) roos werd in 1959 gecreëerd door de Belseelse rozenkwekerij Delforge. In een brief van 28 oktober 1959 verleent Otto Frank, Annes vader, zijn toestemming en dankt de kweker voor zijn initiatief, uit "Annes dagboek blijkt immers dat ze zeer van de natuur heeft gehouden".

Kwekers spelen in op de actualiteit. Eind jaren vijftig trok de toneelversie van het dagboek in Vlaanderen volle zalen, midden 1959 draaide The Diary of Anne Frank in de bioscoop. Het begin van de doorbraak van Anne Frank en haar dagboek, het begin ook van de mythevorming rond haar persoon. Daaraan een roos vastkoppelen zat als het ware in de lucht. In mei 1959 kreeg Millie Perkins (die in de film Anne vertolkt) bij haar bezoek aan Nederland een naar haar genoemde roos.

Het was een nog 'onverdacht' tijdperk, lang voor de commercialisering van Anne Frank en haar politiek-ideologische exploitatie. Ondertussen is ze uitgegroeid tot de verpersoonlijking van de joodse slachtoffers van deEndlösung. Haar dagboek werd in vijfenvijftig talen vertaald en er gingen vijfentwintig miljoen exemplaren van over de toonbank. Anne is een meer dan levensgroot symbool geworden, vereerd en door sommigen heilig verklaard. In Japan bijvoorbeeld, waar de vertaling van haar dagboek al sinds begin jaren vijftig furore maakt. In de stad Nishinomiya staat een 'Rozen van Anne'-kerk, om in de rozensfeer te blijven.

De moord op een onschuldig, doodgewoon meisje, dat van haar dertiende tot haar vijftiende in het achterhuis van de Prinsengracht 263 een dagboek bijhield en tijdens haar onderduik een versneld rijpingsproces doormaakte, is hét icoon geworden van de miljoenenmoord. Sommigen vrezen zelfs dat het lot van ontelbaren, de volkenmoord, erdoor verdrongen wordt. Anne Frank was niet alleen, luidde enkele jaren geleden de titel van een bundel ooggetuigenverslagen van holocaustoverlevenden.

Kritikasters wijzen erop dat Annes lot niet representatief was; met uitzondering van moeder Edith en zus Margot was de familie Frank sterk geassimileerd en allesbehalve orthodox-joods. De meeste joden doken ook niet in groep onder, dat vergrootte de risico's alleen maar, kinderen hadden meer overlevingskans als ze apart onderdoken bij een niet-joods Nederlands gezin.

Tegenstanders menen dat de Franks zich veel te lijdzaam hebben opgesteld. De psychoanalyticus Bruno Bettelheim verkondigde zowaar dat Otto Frank er beter aan gedaan zou hebben een revolver te kopen om de man die hen kwam arresteren neer te kogelen. Hadden alle joden dat gedaan, dan waren er geen miljoenen kapot gemaakt. Waarbij Bettelheim heel wat over het hoofd ziet, onder meer dat hijzelf, toen hij in 1938 in Oostenrijk door de nazi's werd opgepakt, niemand neerkogelde en dat hij maar uit het concentratiekamp vrijkwam omdat onder zijn begoede cliënteel een Amerikaanse zat met relaties in Amerikaanse politieke kringen die druk uitoefenden.

Anne en haar dagboek kregen wereldfaam dankzij het toneelstuk en de film. Maar ook de niet aflatende inspanningen van de Anne Frank stichtingen, centra en fondsen zijn daar natuurlijk niet vreemd aan. Aldus is ze een wereldwijd symbool geworden tegen onrecht, "een ambassadrice van gediscrimineerde mensen, symbool voor humaniteit, tolerantie, mensenrechten en democratie", zoals haar biografe Melissa Müller het uitdrukt.

Anne lijkt soms alomtegenwoordig. Ook nu weer. In augustus doken in New York plots vijf onbekende pagina's uit haar dagboek op. Cor Suijk, een gewezen vriend van Otto Frank, vroeg er een miljoen gulden voor om het Anne Frank Center te financieren dat hij in New York leidt. Maar het Nederlandse Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (Riod), de wettelijke erfgenaam van Annes dagboek, weigerde. Men probeert nu tot een vergelijk te komen, het Riod wil nog steeds niet betalen maar heeft er geen bezwaar tegen als anderen dat doen. Eind augustus werd in verscheidene Europese landen en de VS Anne Frank Remembered (her)uitgezonden, de uit 1995 daterende, bejubelde documentaire van Jon Blair. De heruitzending kaderde in een campagne rond de biografie die de Oostenrijkse journaliste en historica Melissa Müller (°1967) over Anne schreef. Haar boek werd direct in het Duits, Nederlands en Engels uitgebracht. Vrijwel gelijktijdig verscheen nog een biografie van de hand van een andere jonge vrouw, de Engelse Ann Carol Lee (°1969). Enkele weken terug verscheen ook nog Anne Frank voor beginners en gevorderden, geschreven door David Barnouw, een medewerker van het Riod. En, alsof het niet op kan, sinds vorige maand reist tot april volgend jaar in de zalen van de Kinepolisgroep een op jongeren afgestemde tentoonstelling rond met als thema Anne Frank. Eind september kwam Anne opnieuw in het nieuws toen Elfriede Markovits overleed, de tweede vrouw van haar vader.

Had biografe Lee weet gehad van de rozenverhalen uit de aanhef van dit artikel, dan had ze die ongetwijfeld opgenomen in haar overgedetailleerde levensverhaal van Anne, dat overigens de ondertitel draagt 'Pluk rozen op aarde en vergeet mij niet', wat Anne ooit schreef in een poëzie-album van een vriendinnetje. Lee werd al op haar zevende door Anne gegrepen en kwam nooit meer van haar los. Alles wat ze in twintig jaar verzameld heeft moest blijkbaar in haar boek, zonder dat het bijkomstige en het belangrijke uit elkaar gehouden werden. Door de bomen zie je vaak het bos niet meer. Je breekt je benen over namen, data en trivialiteiten, verdwaalt in het labyrint van irrelevante informatie. Dat Anne in een hoog kinderbedje sliep, een marineblauw pakje droeg, een keer bang was toen het onweerde en om haar ouders schreeuwde. Exacte geboortedata van ooms en tantes, waar die naar school gingen, wanneer ze hun eindexamen hebben gedaan. Dat de Franks in de zomervakantie van 1934 een ijsje likten. Alle namen van Annes leerkrachten, volledige adressen en geboortedata van vriendinnetjes uit kleuter- en pubertijd, hoe Anne over ze dacht en zij over Anne. Dat een van haar vriendinnetjes naar dezelfde tandarts ging. De naam van de architect van de Westerkerk, die te zien was vanuit het achterhuis, wordt vervolledigd met zijn geboorte- en sterfdatum. Dat Annes eerste dagboek "een rood en wit geblokt autogrammenalbum" was, "erg populair bij de jeugd in de buurt", kun je nog enigszins relevant noemen; maar dat het "uit de voorraad kwam van boekhandel Blankevoort, een gezellige winkel op de hoek van de Waalstraat en de Zuider Amstellaan" is toch van het goede te veel. Deze en nog veel andere beuzelarijen worden uitvoerig belicht, mét concrete bronverwijzing, veelal een getuigenis die decennia later werd afgelegd. Door de tragische afloop van Annes leven en haar wereldwijde bekendheid hebben alle alledaagse gebeurtenissen uit haar voordien gewone leventje een bijzondere betekenis gekregen, een speciale gloed. Dat valt af te lezen aan de getuigenissen: herinneringen verkleurd door Annes status.

Je moet behoorlijk fanatiek - of recensent - zijn om de lectuur van de eerste honderdvijftig bladzijden vol te houden. Maar dan verbetert het toch, vanaf de onderduik kan Lee's verhaal boeien. Onbedoeld is dat een weerspiegeling van de breuk in Annes leven, ze werd in feite maar interessant, uitzonderlijk, door de ellende die haar is overkomen en doordat ze kort voordien met een dagboek begonnen was. Tijdens en door de onderduik, "schuilen" noemt Anne het (schuilen voor de nazi's!), ontwikkelt ze zich van doodgewoon meisje tot scherp waarneemster.

Lee's boek is goed geschreven en er staan interessante beschouwingen over de onderduik in. Maar het is slecht gecomponeerd en niet altijd even samenhangend. Grote verbanden lijken de auteur te ontgaan en ze staat ook vrij onkritisch tegenover het hele gebeuren rond Anne. Haar uiteenzetting over de gebeurtenissen die Anne en de haren overweldigden, de vervolging en uitroeiing van de joden, is eerder oppervlakkig en bevat verscheidene onjuistheden. Om maar iets te noemen: het concentratiekamp Mauthausen (Oostenrijk) werd niet in mei 1933 opgericht maar in maart 1938, direct na de Anschluß. De slogan "De joden zijn ons ongeluk" prijkte niet vanaf 1938 op het antisemitisch haatblad Der Stürmer, maar sinds 1927. En het is geen bedenksel van jodenhater Julius Streicher, maar komt uit de koker van de negentiende-eeuwse Duitse historicus Heinrich von Treitschke! Lee heeft veel te weinig geschiedkundige bronnen geraadpleegd, ze baseert zich bovendien vrijwel uitsluitend op het voorbijgestreefde werk van Lucy Dawidowicz, die vanuit een judeocentrische visie de hele Tweede Wereldoorlog tot een Oorlog tegen de Joden reduceert.

De biografie van Melissa Müller steekt gunstig tegen dit alles af. Haar verhaal over de lotgevallen van het gezin Frank en over de escalatie van onverdraagzaamheid tot uitroeiing is heel wat evenwichtiger en betrouwbaarder. Je komt heel wat aan de weet over de levensomstandigheden van joden in het Duitsland van de jaren dertig, over joden die (zoals de Franks) Hitler-Duitsland ontvluchtten en de opvang in Nederland, over de onderduik en alle daarmee samenhangende problemen. Veel wetenswaardigs ook over het verraad en de arrestatie van de Franks, over Westerbork en Auschwitz waar ze opgesloten zaten, over Bergen-Belsen waar Anne en haar zus enkele weken voor de bevrijding aan tyfus bezweken. Uiteraard wordt ook de hele geschiedenis van het dagboek in geuren en kleuren verteld, tijdens en na de oorlog. Waarom Anne het herschreef, waarom vader Frank en anderen eraan sleutelden, wat ze weglieten.

Beide biografes beschrijven de opkomst van het nationaal-socialisme en de jodenvervolging, maar Müller integreert alles veel beter. Lee verslaat de persoonlijke geschiedenis van de Franks los van de hen overstijgende 'onpersoonlijke' geschiedenis. Müllers verhaal is vloeiender, ze paste alle mozaïekstukjes beter in elkaar. Ook bij haar soms een overvloed aan details ("haar rechter voortand stak nog verder naar voren dan haar linker, een schalkse en charmante afwijking, net als bij Edith Frank"), maar doorgaans heeft ze toch veel meer oog voor wat werkelijk van belang is. Haar boek getuigt van meer geschiedkundig en psychologisch doorzicht en van een gezonde kritische instelling tegenover bronnen en haar onderwerp.

Ook Müller werd van jongs af door Anne gebiologeerd, ze vond zich direct terug in haar "doelbewuste worsteling met haar persoonlijkheidsontwikkeling". Twee jaar geleden begon ze haar "zoektocht naar de persoon achter de mythe". Talloze interviews, telefoongesprekken en brieven (met een twintigtal tijdgenoten van Anne) later, is ze erin geslaagd een goed beeld van haar op te hangen. Een nuttige aanvulling bij het dagboek, waarin alles toch bezien wordt door de bril van iemand die beperkt was door haar leeftijd en de extreme situatie waarin ze zat. Een benadering die je nader tot Anne brengt, al zullen jongeren altijd meer hebben aan het dagboek.

Müller laat uitschijnen dat zij Cor Suijk ervan overtuigd heeft na meer dan achttien jaar de geheimgehouden dagboekaantekeningen van Anne vrij te geven en dat hij haar boek daarvoor uitkoos. De vijf pagina's waarover in de voorbije komkommertijd zoveel te doen was, staan er evenwel niet in. Müller mocht ze slechts parafraseren. Maar ook dit verhaal vertelt ze goed, wat veel meer is dan over Lee en Barnouw kan worden gezegd, geen van beide rept met een woord over de pagina's.

De geschiedkundige waarde van die bladzijden is vrijwel nihil. Het gaat om aantekeningen uit voorjaar 1944, beschouwingen van Anne over de opbouw van haar dagboek, wat ze er later wou mee aanvangen en felle kritiek op haar moeder. Waarschijnlijk met het oog op haar plan na de oorlog passages uit haar dagboek in een roman op te nemen, nam Anne zich toen voor dat niemand anders dan zij het dagboek mocht lezen. Om een eventuele discussie over de publicatie van het journaal uit de weg te gaan én om de nagedachtenis van zijn vrouw te eren, liet haar vader die vijf pagina's weg. Kort voor zijn dood overhandigde hij ze aan zijn vriend Cor Suijk.

Dat Anne haar ervaringen op een of andere wijze publiek wou maken, een beroemd schrijfster wou worden, lijdt geen twijfel. Zo schreef ze op 11 mei 1944: "Na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld 'het Achterhuis' uitgeven, of dat lukt blijft ook nog de vraag, maar m'n dagboek zal daarvoor kunnen dienen". Ze wou "niet zoals de meeste mensen voor niets geleefd hebben", maar "nog voortleven, ook na mijn dood!" Kort nadat ze eind maart 1944 via Radio Oranje vernomen had dat de regering na de oorlog dagboeken, brieven en andere geschreven getuigenissen wou inzamelen, begon ze haar dagboek te herwerken op losse vellen papier. Ze vatte enkele meedogenloze passages over haar moeder samen in een analyse van drie pagina's, 74 regels. Beschouwingen van een tiener over de relatie van haar ouders, over de grote onvervulde liefde van haar vader, die volgens Anne nooit verliefdheid of hartstocht had gevoeld voor haar moeder, wat onder meer moest blijken uit het feit dat hij zijn vrouw op dezelfde wijze zoende als zijn kinderen. Otto baseerde zich op de herwerkte versie van het dagboek en moffelde de kritische bladzijden weg. Toen het Riod in de jaren tachtig de verschillende versies van Annes dagboek wou uitgeven, tekenden nazaten van de Franks verzet aan tegen publicatie van enkele harde passages over Annes moeder uit de eerste versie, erop wijzend dat Anne haar mening moet herzien hebben aangezien die kritiek ontbreekt in haar herwerkte versie. Waarschijnlijk hadden ze geen weet van de pagina's die Otto daaruit verwijderd had.

In beide biografieën komt Anne naar voren als een vrij gewoon meisje, opgewekt, babbelziek, nieuwsgierig, spontaan, ondeugend, verwend, charmant, stijfkoppig, opstandig, dweepziek en fantasierijk; iemand die altijd in het middelpunt van de belangstelling wou staan. "Een bundeltje tegenspraak" noemde haar familie haar. Verre van een gemakkelijk kind.

Müller analyseert het versneld rijpingsproces van Anne op scherpzinnige wijze. Het negatieve beeld dat Anne van haar moeder ophing stelt ze grondig bij en ze werpt ook een nieuw licht op het verraad dat aan zeven van de acht onderduikers het leven heeft gekost. Anders dan velen gedacht hebben zou niet Gerard Van Maaren, de magazijnier van het bedrijf op de Prinsengracht, geklikt hebben maar de echtgenote van zijn hulpje. De vrouw vreesde dat de onderduikers haar echtgenoot en kind in gevaar konden brengen, dat zou haar ertoe gebracht hebben de Gestapo te tippen.

Anne Frank, een geschiedenis voor vandaag, de tentoonstelling met begeleidende films, is een initiatief van CSC-Vormingswerk en de Kinepolisgroep. Het is een geactualiseerde versie van de tentoonstelling die reeds in 1993 België en de wereld rondreisde. In de wandelgangen van de Kinepoliszalen worden nu telkens vijf modules opgesteld met binnenin Annes verhaal (minder tekstbeladen dan vroeger) en aan de buitenkant actuele staaltjes van discriminatie en racisme. Bij dit uitstekend initiatief hoort ook een catalogus met prachtig beeldmateriaal, een uitgave van de Anne Frank Stichting uit 1996. Daarnaast ook twee nummers van de Anne Frankkrant voor jongeren en een docentenhandleiding.

Riod-medewerker David Barnouw benadert Anne, haar dagboek en het gebruik dat ervan gemaakt wordt hyperkritisch, dikwijls gezocht ontheiligend, soms cynisch ("worden al die honderdduizenden bezoekers aan Annes schuilplaats door dat bezoek betere mensen?"). Op het vele dat op de achterflap en in de inleiding wordt beloofd, krijgt de lezer geen antwoord. Barnouw verklaart geenszins hoe het dagboek wereldvermaard werd, hij zet de werkelijke idealen van Anne niet uiteen en maakt niet duidelijk waar het vele geld heengaat dat het Anne Frank Fonds (Basel) met royalties verdient.

Na een summiere geschiedenis van de Franks zet hij uiteen wat er met het dagboek is gebeurd voordat het gepubliceerd werd. Veel aandacht gaat naar de perikelen rond de eerste versie van het toneelstuk, geschreven door Meyer Levin, een Amerikaanse jood die werkelijk bezeten was door Anne Frank. Levin pikte het niet dat haar vader zijn bewerking afwees en zou hem decennialang het leven zuur maken. Deze onverkwikkelijke zaak én de wijzigingen die Otto Frank en anderen aan het dagboek hebben aangebracht, waren dankbare aanknopingspunten voor holocaustontkenners die de echtheid van het dagboek en Anne in twijfel trekken. Barnouw gaat er uitvoerig op in. Verder toont hij aan dat er in toneel- en filmversie soms nogal op los gefantaseerd werd. De toneelschrijvers lasten bijvoorbeeld een compleet verzonnen diefstal in die een van de onderduikers (Van Pels, pseudoniem Van Daan) zou hebben gepleegd, de dag vóór de invasie in Normandië. Een passage die, toen ik bijna veertig jaar geleden het stuk voor het eerst zag, diepe indruk op me maakte. De bespreking van de film grijpt Barnouw aan om enkele oppervlakkige beschouwingen ten beste te geven over Holocaust en film. Er staan relevante brokstukken in, maar het belang van de namen van de filmsterren en van de auteur van de Nederlandse onderschriften ontgaat me volkomen.

Volgen nog wat smeuïge details over de manier waarop het Anne Frank Fonds erin geslaagd is zijn financiële rechten op het dagboek met meer dan een halve eeuw te verlengen. Dat een flink deel van die royalties besteed wordt aan liefdadige doelstellingen, vermeldt Barnouw niet. Zijn bondig overzicht van de wetenschappelijke literatuur rond het dagboek is weinig meer dan een schaars becommentarieerde bibliografie. Onder de titel de 'Anne Frank-industrie' heeft Barnouw het tenslotte over de verbouwingen aan en rond het Anne Frank huis, nodig omdat de vele bezoekers "niet meer op adequate wijze en zonder al te veel schade aan te richten door het achterhuis geloodst kunnen worden".

In dit mager uitgevallen boekje worden enkele aspecten behandeld die in de biografieën niet aan bod komen; zaken die overigens minder met Anne dan met haar politiek-ideologisch nalatenschap te maken hebben. In die zin is het een nuttige aanvulling, ook al verschenen de meeste hoofdstukken reeds elders.

Anne Frank voor beginners en gevorderden ademt ergernis uit over de enorme aandacht die Anne krijgt. Barnouw vraagt zich retorisch af om welke Anne Frank het gaat, wie of wat was ze eigenlijk? Omdat "haar stem niet meer gehoord kan worden" kan volgens hem "iedereen zijn eigen Anne Frank-beeld maken, gebaseerd op lezing en eindeloze (her)interpretatie van het dagboek". Maar interpretatie is onvermijdelijk en ook nodig. Lezers interpreteren soms op eigenzinnige wijze, soms herken je als auteur je eigen boek niet; dat is een bekend fenomeen. Maar anders dan al degenen die zijn uitgeroeid zonder dat ze een spoor konden nalaten, liet Anne wel degelijk een dagboek na en kan haar stem wel degelijk gehoord worden.

Nu erger ook ik me meer dan eens aan de 'Anne Frank Industrie', ben ik al enkele keren in aanvaring gekomen met overijverige medewerkers van de Anne Frank Stichting, maar dat mag toch niet blind maken voor de positieve effecten van het gebruik dat van Anne en haar dagboek wordt gemaakt. Anders dan sommigen het voorstellen was ze geen voorvechtster in de strijd tegen discriminatie en racisme. Gezien haar leeftijd en de moeilijke situatie waarin ze zat, kon dat ook moeilijk. Maar uit haar dagboek blijkt wel dat ze, zoals overigens veel adolescenten, sterk gekant was tegen onrecht. Hoe kun je er tegen zijn dat Anne in die strijd wordt gebruikt, ook al wordt ze een beetje over het paard getild? Iets anders is, maar daarover heeft Barnouw het niet, dat sommige medewerkers van de Anne Frank Stichting de waarheid in pacht menen te hebben, het monopolie over Annes gedachtegoed claimen, te pas en te onpas antisemitisme menen te bespeuren, in hun ijver soms andersdenkenden discrimineren.

Je kunt betreuren dat de collectieve herinnering (en bewustwording) werkt door middel van sterk vereenvoudigende beelden, door stereotypering van het verleden. Dat de publieke opinie moeilijk wakker geschud kan worden zonder verpersoonlijking. Dat alle ellende (of alle geluk) steeds weer samengebald moet worden in één herkenbare figuur, iemand waarmee men zich identificeren kan. Dat ís inderdaad jammer, maar dat radicaal afwijzen of er cynisch over doen levert weinig op. Het enige constructieve antwoord is de fictionalisering en de cliché's blootleggen, het zwart-witte beeld inkleuren.

Het is ongetwijfeld betreurenswaardig dat door dergelijke verpersoonlijkingsprocessen, door onze identificatiebehoefte, anderen worden uitgesloten. In de documentaire van Jon Blair wordt, alsof het een prestatie betrof, gezegd dat Anne "al de andere slachtoffers in de schaduw stelt". Voor veel mensen blijft het contact met jodenvervolging en -uitroeiing inderdaad beperkt tot Annes dagboek of de televisieserie Holocaust. Daardoor lopen ze minder stereotype waarnemingen en verklaringen van scherpzinnige volwassenen mis, bijvoorbeeld de ervaringsverslagen van Etty Hillesum, Eddy De Wind, Philip Mechanicus, Renate Laqueur, Abel Herzberg, Elie Cohen... om me tot die Nederlandse joden te beperken. Primo Levi zei over dit uitsluitingsmechanisme dat "één enkele Anne Frank ons meer ontroert dan de ontelbaren die net zo leden als zij maar wier beeld in de schaduw is gebleven. Misschien moet dat ook zo zijn: als we het leed van alle mensen moesten en konden mee-lijden, zouden we niet kunnen leven".

Barnouw stelt vast dat de Anne Frank Stichting mensen "steeds vaker confronteert met tentoonstellingen over rassendiscriminatie en onrecht heden ten dage". Of dat nu al dan niet in overeenstemming is met de Anne uit haar dagboek, volgens hem "een monument voor elk wat wils, net als Anne", maakt hij niet duidelijk. Ook ik heb mijn vragen over de manier waarop sommige anti-racistische en anti-fascistische bewegingen jongeren motiveren. Ook daar wordt nogal wat af gesimplificeerd, wordt de zwart-wit tegenstelling tussen goed en kwaad ten top gedreven, gemakshalve met 'wij' en 'zij' gelijkgeschakeld. Acties tegen discriminatie en voor meer tolerantie gaan helaas soms gepaard met vormen van discriminatie en intolerantie. Ergernis daarover mag nooit een reden worden om niet meer te protesteren tegen onrecht en onverdraagzaamheid.

Ook Anne Frank had een wat naïeve, vereenvoudigende en manicheïstische kijk op de wereld. De onderduik en de confrontatie met onderdrukking en racisme verscherpten Annes blik en denken, maar ze was en bleef een meisje van 13-15 jaar. Met de bij die leeftijd horende denk-, mens- en wereldbeelden. Gekenmerkt door absolute tegenstellingen, onverzettelijke vriend- en vijandbeelden en de optimistische visie dat mensen in se goed zijn, minstens verbeterbaar. Juist die 'adolescente' visie is het die velen onder ons zo sterk aanspreekt. Het kwaad in Anne was puberaal, onschuldig. Vergeleken met het meer dan volwassen kwaad van die tijd waaronder zij en haar volk leden, kunnen haar tekortkomingen en fouten alleen maar vertederen. Ze was, zoals bijna alle jongeren, op weg naar het goede, zonder al te veel macht om veel kwaad te berokkenen (of veel goed te doen), onbedorven zoals dat heet. Maar de identificatie met deze Anne, zo aantrekkelijk en nuttig voor jongeren, kan de toch al zo sterke neiging om alle kwaad in Anderen te projecteren en het kwaad in onszelf te ontkennen, kracht bijzetten. Door identificatie met de onschuldige slachtoffers, het 'vertederende kwaad' van Anne, en haar zoektocht om beter (dan de anderen) te worden, wordt de kloof groter die ons, goede mensen, scheidt van slechte mensen. Daardoor begrijpen we almaar minder van het kwaad dat mensen nu eenmaal aanrichten, soms met de beste bedoelingen. Daardoor komt het dat we, zoals Arnoni (een Nederlandse Auschwitz-overlevende) het uitdrukte, niet meer op onze hoede zijn voor de Eichmann in ons en wordt het steeds moeilijker kwaad te erkennen en te voorkomen.

Barnouw, David - Anne Frank voor beginners en gevorderden, Den Haag/Amsterdam, Sdu, 1998

Lee, Carol Ann - Anne Frank 1929-1945. Pluk rozen op aarde en vergeet mij niet, Amsterdam, Balans, 1998

Müller, Melissa - Anne Frank. De biografie, Amsterdam, Bert Bakker, 1998

Verschenen in De Morgen, 22 oktober 1998