Serendipiteit

Al vergt het wat oefening om serendipiteit zonder haperen uit te spreken, het houdt vele beloftes in, iets tussen serenade en sereniteit, oosters en exotisch. Het woord is inderdaad van arabisch-Perzische oorsprong, afgeleid van Serendib of Sarendip, de vroegere benaming van Ceylon, nu Sri Lanka. Daarop gaat het in 1754 door Horace Walpole, een Engels literator en dandy, gemunte begrip terug. Walpole had het in één van zijn talloze brieven over zijn gave interessante dingen te ontdekken, wat hem herinnerde aan 'dat dwaze sprookje' dat hij als jongeling las over de drie prinsen van Serendib.

Prinsen die naar goede gewoonte niet veel anders te doen hadden dan rondreizen. Maar anders dan onze prinsen waren ze ook schrander, zonder naar iets te zoeken ontdekten ze allerhande interessante zaken. Dat noemde Walpole serendipity: het door toeval én scherpzinnigheid ontdekken van aangename en bruikbare dingen. Zoeken naar een speld in een hooiberg en er met een leuke boerenmeid uitvallen. De kunst van het onverwachte.

In feite waren die prinsen niet zo'n goed voorbeeld, er was bij hen weinig sprake van toeval en des te meer van inductie; het waren een soort Sherlock Holmessen avant la lettre. Neem het bekendste verhaal uit The Travels and Adventures of Three Princes of Sarendip. Een kameeldrijver vraagt de prinsen of ze een kameel die hij kwijt is gezien hebben. Dat hebben ze niet, maar noblesse oblige en ze doen alsof. Een kameel met een blind rechteroog, een tand kwijt en links achteraan mankend? Dat is hem! en de man slaat de aangewezen weg in. Als hij onverrichterzake terugkeert verdenkt hij de prinsen ervan dat ze kemel geschoten hebben. Ze worden opgesloten tot het beest, dat toch al niet goed ter been was, weer opduikt. Dat de kameel rechts blind was hadden ze afgeleid uit het feit dat het gras alleen aan de linkerkant van de weg was afgevreten terwijl het rechts groener oogde; en uit plukjes gras die links bleven staan leidden ze het ontbreken van de tand af.

Dit verhaal verscheen voor het eerst in druk in 1557 in Venetië, maar het is veel ouder en wijder verbreid. Het staat in de Talmud en je vindt het terug in de folklore van India tot Perzië.

Serendipity kent de laatste jaren een enorme opgang. In 2001 leverde Google 636.000 treffers op, begin 2007 een slordige elf miljoen. Het is een verzamelbegrip geworden voor alles wat verband houdt met geluk, avontuur en 'goed gevoel'. Restaurants voeren het in het vaandel, hotels, cafés en galerijen, een niet gouvernementele organisatie, een weblog, boekenwinkels, software, een nudistenkamp, een in 2004 op Sri Lanka ontdekte uil, schepen, cruises, een muziekgroep, een romantische film, thee, een cricketclub, kookboeken, breiwerk, zeep, koopjes, vrouwenlingerie. Alles wat een belofte aan onverwachte schatten en avonturen inhoudt is serendib.

Het is een beetje een hol begrip geworden, een Disneyachtige uitdrukking voor toeval, plezier en geluk. Dat er bij serendipiteit ook schranderheid komt kijken is op de achtergrond verdwenen. Wat me op de rol van serendipiteit in de wetenschap brengt.

Van oudsher is bekend dat bij sommige wetenschappelijke ontdekkingen, vooral de revolutionaire, toeval en geluk een rol spelen. Isaac Newton kwam op de wet van de zwaartekracht toen hij een appel op zijn peer kreeg. James Watt bedacht de stoommachine naar analogie van het dansende dekseltje op zijn theepot. Alexander Fleming ontdekte de penicilline toen hij bij het opruimen van zijn lab een schimmel vond die een kweekplaat verknoeide maar dus de groei van bacteriën afremde. Dramamine, het gekende middel tegen reisziekte, begon als mislukt middel tegen allergische aandoeningen, tot één van de proefpersonen vaststelde dat ze voor het eerst sinds jaren niet meer busziek werd. Nog banaler is die slecht gemaakte, niet houdende lijm - tot iemand op het idee van de Post it notes kwam.

Deze simplificerende, vaak legendarische verhalen houden de belofte in van makkelijk succes en geldgewin. Het had iedereen kunnen overkomen. Maar driewerf helaas: miljoenen mensen hebben het water in hun badkuip zien stijgen zonder een hydrostatische wet te formuleren. Om met Archimedes 'Eureka!' te kunnen roepen moet je voorbereid zijn. Serendipiteit valt je niet zomaar toe, je moet competent zijn én openstaan voor het ongewone en onverwachte, zeker als dat indruist tegen kennis, verwachtingen en doelstellingen.

In wetenschappelijke kringen wordt de rol van serendipiteit zelden benadrukt. Wetenschappers meten zichzelf graag een logisch en rechtlijnig imago aan. Toch is de rol van het willekeurige en onverwachte bij het ontstaan en de evolutie van wetenschappelijke ontdekkingen en theorieën bijzonder interessant en relevant. Welke zijn de voorwaarden voor accidentele ontdekkingen? Kun je die in de hand werken, bijvoorbeeld door gecontroleerde slordigheid? Door vrije associatie te bevorderen, openheid en alertheid voor het nieuwe en vreemde?

Serendipiteit veronderstelt een ongebonden, dwarse, afwijkende, 'foute' kijk op de dingen. Een kijk waardoor je zaken ziet waar iedereen aan voorbijziet. Dit houdt een paradox in. Om waar te nemen heb je een kader nodig, de werkelijkheid wordt maar zichtbaar en begrijpelijk dankzij analyseroosters. Die kaders richten de blik maar beperken hem ook. Vandaar dat revolutionaire ontdekkingen - én fouten - niet zelden het werk zijn van relatief jonge onderzoekers (jong qua leeftijd of in hun discipline). Ze zijn minder ingekaderd, meer onbevangen. Hetzelfde geldt vaak voor mensen uit een andere wetenschappelijke discipline. Een pleidooi dus voor meer openheid, vrijheid en interdisciplinariteit - voor wederzijdse bestuiving

Rede uitgesproken op 14 februari 2007 in de Vooruit in Gent, in de schoot van 'De commissie ter bevordering, bevraging en bewaking van de relatie tussen kunst & wetenschap'.