Selectieve perceptie

Bewuste manipulatie van nieuwsbeelden is bedrog. Ook die onhandige 'retouches' om rookpluimen boven Beiroet beter te doen uitkomen of om een Israëlisch gevechtsvliegtuig meer raketten te doen afvuren dan het deed. Verwerpelijk én onverstandig - voor je het weet worden foto's van Libanese kinderlijkjes in twijfel getrokken.

Beeldmanipulatie is van alle tijden. Nieuwe veroveraars lieten oude machthebbers verwijderen van fresco's, schilderijen en voetstukken; damnatio memoriae, verbannen uit het geheugen.

Even leek de fotografie hier verandering in te brengen. Want, luidde het in de beginjaren, beelden kunnen niet liegen, foto-grafie: 'door het licht geschreven'. De gevoelige plaat heette een spiegel met een geheugen te zijn. Foto's van Congolese kinderen van wie de handen waren afgehakt brachten in de jaren 1880 een keerpunt teweeg in de campagne tegen de gruweldaden in de Congo van onze Leopold II. De camera werd een kroongetuige.

Foto's en beelden spreken nog steeds sterk aan. Ze voelen aan als de dichtste benadering van iets met eigen ogen zien; ze overbruggen afstand en tijd, maken je tot ooggetuige. Dit aura van geloofwaardigheid maakt ze natuurlijk tot geliefkoosde voorwerpen van manipulatie en die wordt met de voortschrijdende technologie steeds makkelijker en onnaspeurbaarder.

Eigenljk heeft het medium nooit die veel geprezen onschuld gehad. Foto's worden gemaakt door een objectief maar zijn het daarom nog niet. Het gaat altijd om een subjectieve inkadering, interpretaties van stukjes werkelijkheid. Fotograferen is belang toekennen. Ieder beeld is geselecteerd, verkozen; vooraf verbeeld en gekleurd. Elk beeld legt tevens getuigenis af over de maker.

Beelden worden tegelijk over- en onderschat. Ze spreken, anders dan we geloven, niet voor zichzelf; ze hebben een verklaring, een legende (Latijn voor 'hoe te lezen') nodig. Ze zijn uitermate kneedbaar en worden vaak, zonder dat men er zich rekenschap van geeft, versneden en vervormd in functie van de context. Ze worden veelal gebruikt als louter illustratie, bladvulling. En de consument, de kijker, heeft op zijn beurt een bepaalde bril op; iets waar producenten niet zelden op inspelen.

Dit alles geldt ook voor onze waarneming van het conflict in het Midden-Oosten. We kijken en verbeelden doorheen een westerse en in min of meerdere mate door het holocaustverleden verkleurde bril. Ook hier bepalen en vervormen bewuste en onbewuste filters presentatie en perceptie. De beperkingen eigen aan ons standpunt, onze toch wat eenzijdige visie, wordt versterkt door de oppervlakkigheid van veel westerse media en de politieke manipulatie van de informatiestromen.

Daarbij vergeleken is het geklungel met rookpluimen boven Beiroet klein bier. Neem bijvoorbeeld de door Israël, de VS en Frankrijk gedicteerde censuur van de Libanese televisie-zender Al Manar ('baken', 'vuurtoren'). In 2003 werd op initiatef van het Israëlische opperbevel een campagne opgestart tegen dit in 1991 door Hezbollah opgerichte televisie-station. Kwestie van de stem van het Libanees verzet tegen de Israëlische bezetting in de kiem te smoren voor het land zelf aan te vallen.

Eind 2003 kwam er Amerikaans protest tegen de geplande uitzending van de televisiereeks Al Chatat ('de diaspora') omdat daarin een foute, 'antisemitische' voorstelling werd gegeven van de oprichting van de staat Israël. Al Manar stoorde zich niet aan het protest, maar stopte toch na een paar afleveringen. Ondertussen startte het Middle East Meda & Research Institute, een in 1998 door inlichtingsofficieren van het Israëlische leger opgerichte lobby in Washington, een internationale campagne op tegen Al Manar.

In Frankrijk nam de Conseil Représentatif des Institutions Juives de France (CRIF) het initiatief. Ze spraken de Hoge Audiovisuele Raad (CSA) aan en die deed er alles aan om Al Manar aan banden te leggen.

Na enkele door Israëlische militairen geselecteerde uittreksels uit het gewraakte feuilleton bekeken te hebben, kondigde de Franse premier, Jean-Pierre Raffarin, in januari 2004 op het jaarlijkse diner van de CRIF, aan dat hij de wetgeving zou laten herzien om Al Manar te verbieden zonder dat ze vooraf juridisch veroordeeld moesten zijn.

Er kwam een nieuwe Franse wet en Al Manar diende er zich aan te houden. De CRIF was in alle staten en herinnerde de Franse premier aan 'zijn beloftes'. Niet lang nadien wendde de Hoge Adiovisuele Raad zich tot de Franse Raad van State. Midden december 2004 besliste die dat Al Manar niet meer mocht wordt uitgezonden, niet wegens (moeilijk te bewijzen) antisemitisme, maar voor mogelijke verstoring van de openbare orde, om (moslim) kinderen en adolescenten niet op gedachten te brengen. Israël triomfeerde. Al Manar bleef en blijft uitzenden, ook via het internet (www.almanar.com.lb).

Ondertussen was in samenwerking met het American Jewish Committee, een invloedrijke neo-conservatieve joodse organisatie, ook werk gemaakt van een Europese strategie om Al Manar het zwijgen op te leggen.

Het gewraakte en bedenkelijke feuilleton was, zoals later ook die gekidnapte Israëlische militairen, veeleer excuus dan aanleiding. Al Manar werd verboden omdat het oproept tot verzet tegen Israël of, in Amerikaans-Israëlische termen, tot terreurdaden. De zender werd in de VS in 2004 ondergebracht bij de terroristische organisaties. In datzelfde jaar werd op verzoek van Ariel Sharon, de toenmalige Israëlische premier, in Washington ook een coördinatiecel opgericht (Coalition against Terrorist Media) om wereldwijde censuur op te leggen.

Thierry Meyssan, journalist en president van het onafhankelijke nieuwsbureau Réseau Voltaire, twijfelt er nieet aan dat deze hele campagne erop gericht was de stem van Hezbollah uit te schakelen met het oog op een militaire interventie in Libanon (https://www.voltairenet.org/article142899.html).

Op 13 juli dit jaar, de eerste dag van de Israëlische oorlog tegen Hezbollah, bombardeerde de Israëlische luchtmacht de studio's van Al Manar. Wat niet monddood gemaakt kan worden, wordt plat gebombardeerd. Al Manar bleef uitzenden. Er volgden nog verscheidene gerichte bombardementen. Maar de 'vuurtoren' blijft uitstralen.

De berichtgeving van Al Manar is (zoals die van Israël) verre van objectief. Fel en onverzoenlijk, woede en haat. Begrijpelijk ook, als je je even inleeft in hun situatie. De vreselijke kreten tegen Israël en de VS zijn niet goed te keuren, maar wel te begrijpen. Die mensen zitten inderdaad in het verzet en ze kennen daarbij, zoals destijds joden die verzet en terreurdaden pleegden tegen de Britse 'bezetter' van Palestina, weinig of geen genade.

Waarschijnlijk komt het bovenstaande me weer op beschuldigingen van antisemitisme te staan, misschien belt de ambassadeur van Israël me nog eens op. Alles went, ook propaganda. 

Verschenen in De Morgen, 11 augustus 2006