Schuilen voor de nazi's | Anne Frank

Anne Frank, een joods meisje dat met haar familie omtrent twee jaar ondergedoken zat in het achterhuis van de Prinsengracht 263 in Amsterdam, daar een dagboek bijhield, naar Auschwitz werd gedeporteerd en in erbarmelijke omstandigheden in Bergen-Belsen aan tyfus bezweek, is uitgegroeid tot een van de belangrijkste iconen van de jodenmoord, de verpersoonlijking van de uitroeiing van joodse generaties, dromen en verwachtingen.

Haar dagboek werd in 55 talen vertaald en op 25 miljoen exemplaren verspreid. Anne Frank is een meer dan levensgroot symbool, vereerd en door sommigen heilig verklaard, tot en met in Japan.

In de Amerikaanse documentaire Anne Frank Remembered, die drie jaar geleden in Europa werd uitgezonden, heet het dat Anne "alle andere slachtoffers in de schaduw stelt". Sommigen voelen het zo aan, getuige de titel van een bundel ooggetuigenverslagen van enkele Nederlands-joodse overlevenden: Anne Frank was niet alleen. Over dit uitsluitingsmechanisme schreef Primo Levi dat "één enkele Anne Frank ons meer ontroert dan de ontelbaren die net zo leden als zij maar wier beeld in de schaduw is gebleven. Misschien moet dat ook zo zijn: als we het leed van alle mensen moesten en konden mee-lijden, zouden we niet kunnen leven".

Kritikasters wijzen er op dat Annes lot niet representatief was; met uitzondering van moeder Edith en zus Margot was de familie Frank sterk geassimileerd en helemaal niet orthodox-joods. De meeste joden doken ook niet in groep onder, dat vergrootte de risico's alleen maar, de kinderen hadden meer overlevingskans als ze apart onderdoken bij een niet-joods Nederlands gezin.

Anderen menen dat de Franks veel te lijdzaam waren. Bruno Bettelheim, een beroemd en berucht psycho-analyticus van eigen makelij, verkondigde zowaar dat vader Otto Frank beter een revolver had gekocht om de man die hen kwam arresteren neer te kogelen. Hadden alle joden dat gedaan, dan waren er geen miljoenen kapot gemaakt. Bettelheim ziet nogal wat over het hoofd, onder meer dat hijzelf, toen hij in 1938 in Oostenrijk door de nazi's werd opgepakt, niemand neerkogelde en dat hij maar uit de concentratiekamp geraakte omdat onder zijn begoede cliënteel een Amerikaanse zat met relaties in Amerikaanse politieke kringen die druk uitoefenden.


Hagiografie

Het levensverhaal van Anne Frank dat de Engelse Ann Carol Lee (°1969) heeft geconstrueerd, moet het goed gedaan hebben bij het publiek want er ligt nu een goedkope herdruk voor. Maar wie degelijke en inzichtelijke informatie wil, leest beter de biografie van Melissa Müller (Anne Frank, Bert Bakker, 1998). Niet "dé biografie", zoals de triomfantelijke ondertitel luidt, maar toch de betere, zowel geschiedkundig als psychologisch.

Anne komt uit beide biografieën naar voren als een gewoon meisje, opgewekt, babbelziek, nieuwsgierig, spontaan, ondeugend, verwend, charmant, stijfkoppig, opstandig, dweepziek en fantasierijk; iemand die altijd in het middelpunt van de belangstelling wou staan. "Een bundeltje tegenspraak", noemde haar familie haar. Geen gemakkelijk kind.

Anne werd uitzonderlijk en interessant door de ellende die haar en haar familie is overkomen. Tijdens en door de onderduik, "schuilen" noemt ze het, maakte Anne een versneld rijpingsproces door en ontwikkelde ze zich tot een scherp waarneemster.

Ann Carol Lee werd op haar zevende door Anne Frank gegrepen en ze liet haar niet meer los. Dat zullen we geweten hebben, ze propte alles wat ze in de voorbije twintig jaar verzameld heeft in haar boek, kaf en koren. Door de bomen zie je vaak het bos niet meer. Je breekt je benen over namen, data en trivialiteiten, verdwaalt in een labyrint van irrelevante informatie. Dat Anne in een hoog kinderbedje sliep, een marineblauw pakje droeg, een keer bang was toen het onweerde en op haar ouders riep. Exacte geboortedata van ooms en tantes, waar ze naar school gingen, wanneer ze hun eindexamen gedaan hebben. Dat de Franks in de zomer van 1934 een een ijsje kochten. De namen van Annes leerkrachten, adressen en geboortedata van vriendinnetjes uit kleuter- en pubertijd, hoe Anne over ze dacht en zij over haar. Dat een van haar vriendinnetjes dezelfde tandarts had. Naam, geboorte- en sterftedatum van de architect van de Westerkerk die vanuit het achterhuis te zien was.

Dat Annes eerste dagboek "een rood en wit geblokt autogrammenalbum" was, "erg populair bij de jeugd in de buurt", is nog enigszins relevant; maar dat het "uit de voorraad kwam van boekhandel Blankevoort, een gezellige winkel op de hoek van de Waalstraat en de Zuider Amstellaan" is toch van het goede te veel. Deze en nog veel andere beuzelarijen worden uitvoerig belicht, mét concrete bronverwijzing, meestal een decennia later afgelegde getuigenis. De tragische afloop van Annes leven en haar wereldwijde bekendheid gaven een bijzondere betekenis, een speciale gloed aan alledaagse gebeurtenissen uit haar leventje.

Je moet behoorlijk fanatiek - of recensent - zijn om het langer dan 150 bladzijden vol te houden. Maar dan betert het, vanaf de onderduik boeit het verhaal een beetje. En dat is ongewild een goede weergave van de breuk in Annes leven.


Onbedorven

Lee's boek is goed geschreven en er staan interessante beschouwingen in over de onderduik. Maar het is slecht gecomponeerd, vaak onsamenhangend. Grote verbanden ontgaan de auteur en ze is volkomen onkritisch wat Anne en de industrie rond haar persoon betreft. Lee's uiteenzetting over de gebeurtenissen die Anne en de haren overweldigden, de vervolging en uitroeiing van de joden, is aan de oppervlakkige kant en bevat verscheidene onjuistheden. Het concentratiekamp Mauthausen (Oostenrijk) werd niet in mei 1933 opgericht maar in maart 1938, direct na de Anschluss. De slogan "De joden zijn ons ongeluk" stond niet vanaf 1938, maar elf jaar eerder al op het antisemitisch haatblad Der Stürmer. En het is geen bedenksel van jodenhater Julius Streicher, maar komt uit de koker van de negentiende-eeuwse Duitse historicus Heinrich von Treitschke. Lee heeft te weinig geschiedkundige bronnen geraadpleegd en baseert zich bijna uitsluitend op het voorbijgestreefde, judeocentrische werk van Lucy Dawidowicz die de hele Tweede Wereldoorlog probeerde te herleiden tot een Oorlog tegen de Joden.

Ook Anne Frank had een naïeve, sterk vereenvoudigde en manicheïstische kijk op de wereld. De onderduik en de confrontatie met onderdrukking en racisme mogen dan haar blik en denken verscherpt hebben, ze was en bleef een meisje van dertien-vijftien. Met de bij die leeftijd horende denk-, mens- en wereldbeelden, gekenmerkt door absolute tegenstellingen, onverzettelijke vriend- en vijandbeelden en de optimistische visie dat mensen in se goed zijn, in elk geval verbeterbaar. Die 'adolescente' visie is het, die velen onder ons zo sterk aanspreekt. Het kwaad in Anne was puberaal, onschuldig. Vergeleken met het meer dan volwassen kwaad van die tijd waaronder zij en haar volk leden, kunnen haar onbevangenheid en tekortkomingen alleen maar vertederen. Ze was, zoals de meeste jongeren, op weg naar het goede, zonder al te veel macht om veel kwaad te berokkenen (of veel goed te doen), 'onbedorven'.

Maar de identificatie met deze Anne, zo aantrekkelijk en nuttig voor jongeren, kan de toch al zo sterke neiging om alle kwaad in Anderen te projecteren en het kwaad in onszelf te ontkennen, aanzwengelen. Door vereenzelviging met de onschuldige slachtoffers, het 'vertederende kwaad' van Anne, en haar zoektocht om beter (dan de anderen) te worden, wordt de kloof groter die ons, goede mensen, scheidt van slechte mensen. Daardoor begrijpen we almaar minder van het kwaad dat mensen nu eenmaal aanrichten, soms met de beste bedoelingen. Daardoor komt het dat we, zoals Arnoni (een Nederlandse Auschwitz-overlevende) het uitdrukte, niet meer op onze hoede zijn voor de Eichmann in ons, wordt het steeds moeilijker eigen kwaad te erkennen en te voorkomen.

Lee, Carol Ann - Anne Frank 1929-1945. Pluk rozen op aarde en vergeet mij niet, Amsterdam, Olympus (Contact)

Verschenen in De Financieel-Economische Tijd, 16 februari 2002