Met de beste bedoelingen | Eugenetica

De mensheid voor eens en altijd bevrijden van alle erfelijke fysieke en mentale tekortkomingen, dat was de droom van de eugenetica. Een droom maakte die deel uitmaakte van enkele in de 18de en 19de eeuw ingezette evoluties die uiteindelijk, door de dodelijke combinatie met de nazi-dictatuur, in volkerenmoord uitmondden.

Het begrip eugenetica (Grieks voor 'goede geboorte') werd in 1883 gemunt door Francis Galton, neef van Charles Darwin. Het idee eigen volk of ras biologisch te zuiveren en te vervolmaken was een uitloper van het op de evolutietheorie geënte sociaaldarwinisme. De menselijke soort vervolmaken door biologisch onaangepaste exemplaren te beperken en de best aangepasten (de 'fittest') te maximaliseren. Die voor de hand liggende gedachte sprak vele medici, biologen en antropologen aan.

Eugenetici gingen er rond 1900 van uit dat mensen en rassen ongelijk geboren worden en hiërarchisch te rangschikken zijn volgens genetische waarde. Een andere aanname was dat veel sociaal afwijkend gedrag, criminaliteit en prostitutie bijvoorbeeld, niet veroorzaakt wordt door sociale omstandigheden maar door 'kwaad bloed', iets erfelijks dus. Sociale problemen, van drankzucht tot dalende geboortecijfers, werden steeds vaker biomedisch verklaard.

Dit biomedisch mens- en wereldbeeld sprak vooral de burgerij aan, de sociale klasse die het meest gebaat was bij de snelle industrialisatie, verstedelijking en verwetenschappelijking. De eugenetische beweging was tot op grote hoogte een reactie, vooral uit conservatieve hoek, op de sociale problemen die samenhingen met de sociaal-economische omwenteling: armoe, alcoholisme, tuberculose, criminaliteit, prostitutie, criminaliteit, dalende geboortecijfers, vakbonden, vrouwenemancipatie, algemeen stemrecht...

Al snel heetten (zogenaamd) erfelijke eigenschappen, van intelligentie tot psychiatrische ziekte, klassengebonden te zijn. Hoe lager iemands klasse en (dus) intelligentie, hoe groter de losbandigheid en voortplanting. Zwakzinnige vrouwen spraken het sterkst tot angst en verbeelding; seksueel ongeremd als ze waren, brachten ze de meeste kinderen ter wereld en die verspreidden de biologische en morele tekortkomingen almaar verder. Eugenetici waarschuwden voor de totale degeneratie van volk en natie.

Een andere nieuwe wetenschap, de rassenkunde, blies meer wind in de eugenetische zeilen. Zo maakten noord-Amerikaanse eugenetici zich ernstig zorgen over de immigratie uit oost- en zuid-Europa. Berooid volk, dat alleen koeterwaals sprak, behept met vreemde gewoonten en oververtegenwoordigd in prostitutie en criminaliteit - dat moesten biologisch minderwaardigen zijn.

Vele honderden Europese en Amerikaanse medici, antropologen en genetici wisselden vanaf 1912 informatie en ideeën uit op internationale eugenetische congressen. Aanvankelijk lag de klemtoon op positieve eugenetische maatregelen, zoals kunstmatige inseminatie en financiële voordelen voor biologisch fitte en kinderrijke gezinnen. Vrij snel zag men in dat dit proces te veel tijd in beslag nam; een Brits bioloog berekende dat het achtduizend jaar zou duren voor alle toen als erfelijk beschouwde ziekten uit het genoom verdwenen zouden zijn. Er gingen steeds meer stemmen op voor negatieve eugenetische maatregelen; biologisch minderwaardigen uitschakelen door opsluiting en/of sterilisatie.

Eind jaren 1920 had de helft van de Verenigde Staten een sterilisatiewet voor mentaal gehandicapten en criminelen; twee derde van die wetten met inbegrip van dwang. Eminente geleerden en politici (waaronder Adolf Hitler) voerden aan dat vergeleken bij de grote offers die erfelijk gezonde individuen in oorlogstijd moeten brengen, sterilisatie maar een peulschil was, zeker als men bedenkt dat de meeste zwakzinnigen niet eens beseffen wat hun overkomt.

De wereldwijde economische depressie die eind jaren twintig inzette, werd in medisch-antropologische kringen geweten aan biologische degeneratie (Entartung), het gevolg van 'tegen-selectie'. Moderne geneeskunde en sociale welzijnspolitiek hadden de natuurlijk selectie compleet verstoord doordat ze biologisch minderwaardigen in staat stelden te overleven en zich ongebreideld voort te planten.

Geneeskunde en psychiatrie moesten worden omgevormd tot een instrument om de tegen-selectie ongedaan te maken; het nationale lichaam zuiveren van alle biologisch ongeschikten (lees: sociaal onwenselijken). Algemeen belang kreeg steeds nadrukkelijker voorrang op individueel belang en rechten.


Levensonwaardig

Duitsland stond in die tijd economisch, cultureel en wetenschappelijk aan de spits, en liep ook wat eugenetica betreft voorop. In 1905 richtten enkele goedbedoelende Duitse medici de eerste eugenetische beweging op. Artsen hadden, door de spectaculaire medische doorbraken in de 19de eeuw, veel prestige en status verworven, en dat sterkte hen in de overtuiging dat zij de helers waren van de 'zieke' natie. Ook in Duitsland waren er progressieve, katholieke en joodse eugenetici; ook hier dacht men in de eerste plaats aan positieve ingrepen; ook hier was er weinig doorstroming naar het beleid.

Dat veranderde met de Eerste Wereldoorlog. De gevolgen van de oorlog waren nergens zo groot als in Duitsland. De militaire nederlaag, twee miljoen gesneuvelde mannen, dalende geboortecijfers, het harde verdrag van Versailles, de val van de monarchie, de opgedrongen Weimarrepubliek - het weekte veel onderhuidse spanningen los. De visie dat de natie in een biologische strijd op leven en dood was verwikkeld, won nog steeds meer veld, stukje bij beetje raakte rashygiëne geïntegreerd in de gezondheid- en welzijnspolitiek van de Weimarrepubliek.

In 1920 publiceerden Karl Binding, een jurist, en Alfred Hoche, een psychiater wiens enige zoon aan het westelijk front gesneuveld was, Die Freigabe der Vernichtung lebensunwerten Lebens. Na een opsomming van de argumenten die vrijwillige euthanasie van terminale patiënten rechtvaardigen, worden de traditionele noties van goed en kwaad bijgesteld en de relativiteit aangetoond van 'de heiligheid van menselijk leven'. Sympathie voor 'ongeneeslijke idioten' is misplaatst, aan levensonwaardige levens mag geen geld verspild worden.

In 1921 publiceerden drie internationaal vermaarde wetenschappers (Erwin Baur, Eugen Fischer, Fritz Lenz) hun Grundriss der menschlichen Erblichkeitslehre und Rassenhygiene, een standaardwerk over eugenetica. Fysieke en psychische kenmerken zijn raciaal bepaald, rassen worden hiërarchisch gerangschikt volgens uiterlijk en culturele verwezenlijkingen, met als het Noordse of Arische ras als hoogste. Bemerk dat, zoals toen gebruikelijk (overigens ook nu nog), genetische fitheid bepaald werd door middel van een cultureel criterium, met de eigen cultuur natuurlijk als maatstaf.

Ook in Duitsland blies de economische crisis, met meer dan zes miljoen werklozen en een bijna verdubbeling van het aantal psychiatrische patiënten, wind in de zeilen van de rashygiëne. De sociale welzijnspolitiek werd in vraag gesteld, legale en ethische bezwaren brokkelden geleidelijk af, het aantal voorstanders van sterilisatie nam almaar toe. In 1932 stelden een tachtigtal medische experts, bijeengeroepen door de Pruisische gezondheidsraad, een ontwerp van wet op voor de sterilisatie van erfelijk ongeschikten. Geschat werd dat één derde van de bevolking zich beter niet voortplantte.

Een klein jaar later kwamen de nazi's aan de macht. Vrijwel onmiddellijk startten ze positieve en negatieve eugenetische programma's op om de 'Volksgemeinschaft' te zuiveren van raciaal en erfelijk ongeschikten. Vijf maand na de machtsovername kwam er een verregaande sterilisatiewet. Ook wie slechts in 'milde graad' ziek was moest eraan geloven, want zij hadden meer kans op seks dan de zwaar zieken. Dat gold in nog sterkere mate voor vrouwen, aangezien men 'er redelijkerwijs mocht van uitgaan' dat zij niet alleen uit vrije wil seks hebben, maar ook tegen hun wil.

Bijna alle eugenetici en psychiaters met naam, duizend in totaal, zetelden in erfgezondheidsrechtbanken waar men in zeven haasten besliste of iemand al dan niet gesteriliseerd werd. In drie jaar tijd werden meer dan 200.000 mensen veroordeeld. Amerikaanse eugenetici hadden niets dan lof voor het goed georganiseerde systeem dat zo fel afstak tegen de arbitraire werkwijze in hun land.


Uitroeiing

Het sterilisatieprogramma verliep los van de antisemitische politiek, al werden joden natuurlijk niet speciaal ontzien. Tot in maart 1942, twee maand nadat op de Wannseeconferentie de jodenuitroeiing officieel bekrachtigd werd, joden van sterilisatie werden uitgesloten. Niet hun toekomstige kinderen, zijzelf zouden uitgeroeid worden.

De eerste fase van de massamoord was voordien al ingezet. Een paar weken voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd een decreet uitgevaardigd dat artsen en vroedvrouwen verplichtte alle fysiek en mentaal misvormde kinderen te melden. Dat kostte het leven aan meer dan vijfduizend kinderen. Ook bij het 'euthanasie'-programma, voltrokken in een zestal psychiatrische instellingen, waren talloze medici, eugenetici en psychiaters betrokken. In totaal werden 70.273 mensen 'gedesinfecteerd' en dat, berekende een nazi-statisticus, leverde het Rijk in tien jaar tijd een besparing op van 885.439.980 Reichsmark.

De ervaring opgedaan in medische moordcentrales ging niet verloren, knowhow en personeel werden ingezet bij het doden van zieke en uitgeputte concentratiekampgevangenen, alsook in een drietal uitroeiingskampen (Belzec, Sobibor en Treblinka). Ook in Auschwitz, de meest geperfectioneerde moordcentrale, beslisten artsen op het aankomstperron over leven en dood.

Rashygiëne en rassenkunde worden gretig afgedaan als pseudo-wetenschap, maar volgens de toen geldende normen ging het wel degelijk om wetenschap. Zij het meer dan gewoonlijk doorregen van ideologie en dat is, in combinatie met een dictatuur, een dodelijke mix. Maar alles begon met de utopie van een perfecte mens en mensheid, een droom die ook nu weer wordt gedroomd. Al weten we nu dat woorden en ideeën een eigen werkelijkheid kunnen creëren. De psychiaters en eugenetici die hun patiënten decennialang lege omhulsels noemden, hadden geen verweer meer toen ze uiteindelijk 'geëlimineerd' werden

Dieter Kuntz (ed.) - Deadly medicine. Creating the master race, Washington, United States Holocaust Memorial Museum, 2004

Verschenen in De Tijd, 29 januari 2005