Hitlers hofarchitect | Albert Speer

Albert Speer werd in 1905 geboren als zoon van een welstellend architect. Hij studeerde architectuur in München en Berlijn. Daar geraakte hij in 1930 in de ban van Adolf Hitler. Die leek een antwoord te bieden op de vele vragen die het bolsjewisme en het zwakke Weimarregime opriepen. In 1931 al trad Speer toe tot de SA, het jaar daarop werd hij nazi-partijlid.

Kort na de machtsovername door de nazi's kreeg Speer zijn eerste partij-opdracht: de ambtswoning van Joseph Goebbels opsmukken en de Berlijnse 1 meifeesten architecturaal ensceneren. Zijn organisatietalent en spektakelzucht spraken der Führer direct aan. Speer werd verantwoordelijke voor de inrichting van massademonstraties. Voor de partijdagen in Neurenberg maakte hij gebruik van 'vlaggenmuren' en bestudeerde belichtingseffecten, zoeklichten waarmee 'kathedralen van licht' werden gebouwd. In 1934 werd hij de favoriete bouwmeester van Hitler, die indertijd zelf architect wou worden.

In 1937 werd Speer inspecteur-generaal voor de bouwnijverheid in de hoofdstad. Hitler en hij hadden megalomane plannen, Berlijn in monumentale neoklassieke stijl ombouwen tot Germania. Hoofdstad van de wereld, op maat van het Duizendjarig Rijk, in graniet en marmer. Daarvoor werden concentratiekampen opgericht in de buurt van granietgroeven, zoals Flossenbürg en Natzweiler-Struthof.

In 1942 werd Speer rijksminister voor Bewapening en Munitie, in 1943 minister voor Bewapening en Oorlogsproductie. In al deze politieke functies bewees hij zijn groot organisatietalent. Ondanks de gekeerde oorlogskansen voerde hij de Duitse wapenproductie tot ongekende hoogte op. De hofarchitect van het Derde Rijk vertraagde de ondergang van dat rijk met een jaar. Hij ging rücksichtslos te werk, zonder mededogen voor buitenlandse dwangarbeiders en de ontelbare concentratiekampgevangenen die werden ingeschakeld.

Speer volgde zijn afgod niet tot in de afgrond. Toen Hitler begin 1945 voor een strategie van de verwoeste aarde koos, verzette hij zich en stelde alles in het werk om de Duitse industrie en economie voor totale verwoesting te behoeden. Anders dan de twintig andere nazi-bonzen die in Neurenberg terechtstonden, zocht Speer niet naar excuses. Tot verbijstering van zijn companen nam hij zijn verantwoordelijkheid op, ook voor zaken waarvan hij niets geweten zou hebben. Het regime was schuldig, dus hij ook. Hij werd tot twintig jaar opsluiting veroordeeld wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid (en niet 'mensheid'). Mindere nazi-goden kregen de doodstraf, Fritz Sauckel bijvoorbeeld, als gevolmachtigde voor de Arbeitseinsatz toch Speers ondergeschikte.

Tijdens zijn gevangenschap begon Speer aan zijn memoires. Die in 1969 gepubliceerde Erinnerungen zijn een unieke bron voor het reilen en zeilen binnen de nazi-hiërarchie. Ook zijn Spandauer Tagebüchern (1975) en Der Sklavenstaat (1981) werden bestsellers. Speer schildert zichzelf af als apolitiek technocraat. Van de jodenmoord zou hij nooit weet gehad hebben. Maar hij had het naar eigen zeggen moeten weten, "keurde goed door niet-weten". Deze spitsvondige nuancering komt er eigenlijk op neer dat hij zich wel algemeen verantwoordelijk achtte, als minister, maar iedere persoonlijke schuld afwees. "Hoe hoger iemands positie", schreef hij, "hoe groter het isolement en de afscherming. Hoe technischer het moorden, hoe kleiner het aantal moordenaars. Daardoor vergroot de mogelijkheid niet te weten. De geheimhouding van het systeem doet een rangorde van ingewijden ontstaan en biedt iedereen gelegenheid tot vluchten voor het waarnemen van het onmenselijke." In haar biografie, Albert Speer. Verstrikt in de waarheid, maakt Gitta Sereny duidelijk dat wie wegkijkt, weet. En Speer wist heel wat. Vanaf 1939 werden onder zijn bevoegdheid in Berlijn onteigende joodse woningen toegewezen aan niet-joden die moesten uitwijken voor zijn groots bouwprogramma. Toen in de herfst van 1941 de deportatie van de Berlijnse joden begon, kreeg hij nog meer woningen ter beschikking. De onmenselijke levensomstandigheden van gevangenen waren hem bekend, zeker bij zijn bezoek aan het kamp Dora-Mittelbau, waar de V-2's (Vergeltungswaffen) werden vervaardigd, viel daar niet naast te kijken.

Sommigen blijven Speer zien als een gesofistikeerd en intelligent gentleman, misleid door Hitlers charisma. Anderen noemen hem een gewetenloos streber, iemand die over lijken ging en een geslepen leugenaar bovendien. Wat daar verder ook van zij, van de jodenmoord was hij op de hoogte en dat gaf hij overigens ook één keer schriftelijk toe. Speer overleed op 1 september 1981 in een Londens hotel, kort na de opname van wat zijn laatste interview werd, over Hitler en kunst.

Verschenen in Telepro/Teleknack, 25 april 1998