Het grootste woordenboek | WNT

Nog zijn de wonderen de wereld niet uit, de meer dan veertig lijvige boekdelen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) op een onooglijk schijfje plastiek, je krijgt dat nooit gelezen! Het begon allemaal zo'n honderdvijftig jaar geleden, de tijd van de grote woordenboeken, deOxford English Dictionary, het Deutsches Wörterbuch van de gebroeders Grimm, de Grand Dictionnaire Universel van Pierre Larousse.

In de zomer van 1849 was op het eerste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent voor het eerst sprake van een 'volledig Nederduitsch taalkundig woordenboek'. Er werd een commissie benoemd en in 1851 legde taalkundige Matthias de Vries zijn Ontwerp van een Nederlandsch Woordenboek voor, de eerste steen van wat zou uitgroeien tot een monument voor de Nederlandse taal. De Vries zette zich samen met L.A. Te Winkel aan het werk: een nieuwe spelling ontwerpen, een materiaalverzameling aanleggen. In 1863 verschenen de Grondbeginselen der Nederlandsche Spelling, in 1864 de eerste aflevering van het WNT en twee jaar later het eerste groene boekje.

Jaarlijks werden enkele afleveringen gepubliceerd, al ging dat vaak moeizaam. Een werk van lange adem, wist Guido Gezelle al in 1865: ''t Is waar, als wy tyd van leven hebben, zoo zullen wy, binnen 250 jaar of zoo, een volledigen nederlandschen woordenboek hebben, die ons vlaamsch, onder andere, recht zal doen, en als vlaamsch en nederlandsch erkennen wat velen onwetens verachten. Maar wacht daar achter!'.


Goudmijn

In 1967 werd het WNT een instituut, ondergebracht in de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie, gesubsidieerd door België en Nederland. In 1998 verscheen de 686ste en laatste aflevering van het WNT. Maar daarmee was de kous niet af, taal evolueert, woorden sterven af, nieuwe worden geboren. In 1994 al verscheen een supplement op deel 1; in 2001 volgden drie dikke delen met aanvullingen, woorden ontstaan nadat het desbetreffende WNT-deel verschenen was. Actualisering van de ondertussen verouderde artikelen, een Sisyfusarbeid, zat er niet in.

Dit 'historisch, wetenschappelijk en beschrijvend woordenboek van het Nederlands van 1500 tot 1976' bevat een schat aan informatie. Betekenissen en geschiedenis van bekende en onbekende, jonge en oude begrippen. Hun ontstaan en evolutie weerspiegelen maatschappelijke ontwikkelingen. Ziekteverzekering dateert uit 1952, kettingbotsing uit 1957,parkeermeter en kleurentelevisie zijn van 1962, het huwelijksbureau was al in 1933 ingeburgerd, de balpen in 1961. De 1,7 miljoen citaten uit velerlei bronnen vertegenwoordigen het geschreven Nederlands van bijna vijf eeuwen.

Wie Nederlands studeert of onderwijst, al wie in die taal en cultuur geïnteresseerd is, kan niet om het WNT heen. Ook voor historici, juristen, archivarissen... is het een onuitputtelijke bron. Maar het raadplegen van die goudmijn was geen sinecure. De ingewikkelde, veelvertakte structuur van veel artikelen maakte woorden onvindbaar die er nochtans in stonden.


Cd-rom

Na voltooiing van het papieren WNT ging alle aandacht en energie naar de elektronische versie. Het grootste woordenboek ter wereld is ondertussen niet meer in boekvorm te krijgen. De derde uitgave van de cd-rom, die ook de aanvullingen omvat, beslaat 50.000 bladzijden, 400.000 trefwoorden, 95.000 hoofdtrefwoorden. Er zal tot 2010 verder aan gesleuteld worden, citaten dateren, nieuwe betekenissen en enkele nieuwe artikelen inlassen, beter raadpleegbaar maken en uiteindelijk op het internet gaan. Inhoudelijke bewerking van de vaak verouderde artikelen bleek helaas te arbeidsintensief. Doodzonde toch (een 'zonde die den dood der ziel tengevolge heeft, zonde die met eeuwige verdoemenis dreigt'). Zo blijven nogal wat woorden onnaspeurbaar omdat de redacteurs de hele tijd vasthielden aan de spelling De Vries & Te Winkel. Fenomeen vind je pas onder phaenomeen. En er staan nogal wat negatieve waardeoordelen in die aangevuld mogen worden. Bij jood staat nog steeds dat de joden Jezus 'verworpen en gekruisigd' hebben, dat hun naam daarom synoniem is voor 'verachter, versmader, vijand van het christendom' en dat ze daarom uitgesloten en vervolgd worden. Aan de joden (over)geleverd zijn, betekent 'ten prooi aan booze, onmeedoogende mensen'. Deze 'Israëlieten staan bekend als schrandere, geslepen, handige, slimme, sluwe handelaars en kooplieden', heel druk en luidruchtig, gierig en oneerlijk, onzindelijk en kwalijkriekend. Leuker zijn enkele zegswijzen als hij steekt in zijn geld als een jood in zijn voorhuid: van middelen ontbloot zijn; 't Is een jood, er is een stukje af': iets dat niet heel (meer) is; en maakt 'em een jood: 'snij er een stukje af, bijvoorbeeld van een sigaar'. Historisch zeer interessant, maar het is toch ook een verklarend woordenboek.

De cd-romversie is een hele vooruitgang. Het zoeken gaat veel sneller en je kunt zoeken op zaken die vroeger (bijna) niet te vinden waren. Zoals alle woorden eindigend op -boer of -cratie, of beginnend met mono- offabriek(s)-. Behalve op trefwoord, kan ook gezocht worden in de hele tekst van het woordenboek, in citaten en op woordcombinaties. De zoekopdrachtzo arm als levert bijvoorbeeld op: Job en Lazarus, de straat, de stenen, de weg, een mier, kerkrat, made, worm en luis. Je kunt artikelen of selecties eruit afdrukken, zoekresultaten opslaan, notities maken bij een artikel.

Gewoon grasduinen kan ook ('grasduinen' was een aangename en gezochte weideplaats, 'in grasduinen gaan' betekende 'het hart in genietingen ophalen'). Behalve inzicht levert dat ook prachtige omschrijvingen op. De oudste vorm van nozem is nootsum, stond rond 1930 voor 'onwetende, snotneus, groentje'. Dik twintig jaar later was een nozem een 'jonge, van rock and roll houdende branieschopper, gekleed in stoere, felgekleurde kledij, met het haar, vol brillantine, in een vetkuif, die zijn sociale onlustgevoelens 's avonds in gezelschap van lotgenooten met eenig provoceerend machtsvertoon op straat tot uiting brengt.'

Ook aan de benadering, omschrijving en beoordeling van seks valt veel af te lezen over evolutie van maatschappij en moraal. Na geslachtelijkheid, geslachtsleven, volgt: 'De bloemen der planten (ontwikkelen) zich dan eerst tot vruchten..., wanneer op een bepaald tijdstip eene geheel eigenaardige zamenwerking van twee harer organen heeft plaats gehad. Dit merkwaardige verschijnsel, dat men de sexualiteit der planten noemt, is thans in vele rigtingen bestudeerd'. Zo luidde het in 1870 in het Album der Natuur. Een werk ter verspreiding van natuurkennis onder beschaafde lezers van allerlei stand.

Een enorme vooruitgang, maar het kan nog beter. Het raadplegen blijft omslachtig. Bij een zoekopdracht moet je kiezen of je op trefwoord, in de hele tekst, in citaten of retrograde zoeken wil. Vind je het gezochte niet in de ene categorie dan moet alles opnieuw ingetikt worden. Verwijzingen ('zie...') kunnen niet aangeklikt worden, je moet van vooraf herbeginnen. Ook de (afgekorte) bronnen kunnen niet worden aangeklikt, je moet ze actief opzoeken in bronnen. En dat is niet eenvoudig aangezien de bronverwijzingen niet consistent zijn en niet altijd overeenkomen met de bronnenlijst. Ook datering van (bepaalde betekenissen) van woorden is verre van eenvoudig. Door de tekst rollen kan niet, je moet de schuifbalk gebruiken en tijdens het raadplegen liep mijn pc een paar keer vast. Maar dat zijn slechts schoonheidsfoutjes, 'foutjes in iets dat verder voortreffelijk is'.

Woordenboek der Nederlandsche Taal, Den Haag, Sdu Uitgevers, 2003

Deze bijdrage verscheen in de reeks 'De klassieker' in De Tijd van 15 mei 2004.