Herwaardering van een kampverslag

De eerste uitgave van het ooggetuigeverslag van Fred Sedel over zijn ervaringen in Auschwitz en andere kampen ging ongemerkt voorbij. Begin jaren zestig werd in Frankrijk alle aandacht opgeslorpt door de onafhankelijkheidsstrijd in Algerije. Er was bovendien nog geen vraag naar getuigenissen over selekties en gaskamers. Er waren wel al holocaustontkenners maar die kregen nog geen aandacht. De jodenuitroeiing werd immers nog niet als de kern van de Tweede Wereldoorlog beschouwd. Die aandachtsverschuiving was wel ingezet met het Eichmannproces (1961) maar kwam pas echt op gang na de Zesdaagse oorlog (1967), op het moment dus dat Israël definitief zijn slachtofferstatus kwijtspeelde. Sedel vermeldt niet eens dat hij jood is en om die reden werd gedeporteerd. Zijn getuigenis werd nu in het kader van gaskamers, jodenuitroeiing en Holocaust-ontkenning heruitgegeven. En daar mogen we blij om zijn.

In het kamp bewaarde Sedel een zekere afstand tot wat hem overkwam, hij bleef nieuwsgierig rondkijken. Deze afstandelijkheid hielp hem te overleven en zorgde voor een getuigenis die buitenstaanders, zij die op afstand staan, toelaat meer te begrijpen. Sedel koppelt kritisch inzicht in de beperktheid van geheugen en waarneming aan een krachtige en beeldrijke taal. Met ingehouden emotie roept hij de kampsfeer op, 'een lijden van alle ogenblikken'. De onvatbaarheid dringt tot de lezer door. Zelfs Dante heeft zich de ultieme foltering niet kunnen voorstellen, namelijk dat men de herinnering bewaarde aan een normaal bestaan, waarnaar men in zijn dromen terugkeerde, wat de kampwerkelijkheid nog ondraaglijker maakte.

Het grootste deel van dit egodocument handelt over de kwaadste fase uit het kampbestaan, de aanpassing. De geestesgesteldheid en de interpretatieschema's van nieuwkomers worden goed weergegeven. Kenmerkend voor deze fase zijn de sterke ego-gerichtheid, de vele aandacht voor de overlevingsstrijd, bespiegelingen over de ware aard van de mens en 'verklaring' van kampgebeurtenissen door middel van komplottheorieën. Sedels getuigenis is geen construct achteraf, maar een ongekunsteld verhaal dat het verloop van de persoonlijke kampervaring volgt.

Sedel ziet zichzelf als het type van de slechte concentrationair, iemand die zich niet kon aanpassen. 'Ik zie eruit alsof ik slaag verwacht. En in feite wacht ik erop, slagen van de stok en van het lot'. Maar hij blijft lucied, blijft alles in zich opnemen en zijn lichaam blijft tot zijn ontsteltenis alles in het werk stellen om te overleven, koste wat het kost.

Zijn overleving dankt hij voor een groot stuk aan het feit dat hij arts was. Werkbekwame artsen konden de SS nog gebruiken. Artsen zijn dan ook oververtegenwoordigd onder de overlevenden. Die oververtegenwoordiging is nog opvallender bij diegenen die in geschrifte hebben getuigd. Wat grotendeels toegeschreven mag worden aan grotere bekend- en vertrouwdheid van geneesheren met de wereld van woord en boek.

Merkwaardig aan het verslag van deze arts is hoe zijn beroep zijn waarneming heeft beïnvloed. Hij had vanzelfsprekend meer oog voor de fysieke toestand. Zoals vele anderen is hij stomverbaasd over de fenomenale weerstand van het organisme tegen vreselijke ziektes in ongekende omstandigheden. Sedel redeneerde ook in calorieën. De energiewinst van een slok ersatzkoffie woog hij af tegen het energieverbruik nodig om de drank te bemachtigen. Het geduw met andere gevangenen viel te duur uit. Hij bleef diagnoses stellen. Hij zag de onherroepelijke kromming van de ruggegraat van gevangenen die voor hem liepen, nee, voortbewogen. Beeldend en aangrijpend beschrijft hij de bijna fysieke overlevingsdrang en de lichaamstaal, hoe het lichaam bericht over zijn schrikbarende achteruitgang. Pijnlijk nauwgezet schildert hij de laatste momenten van de geselecteerden en de reakties van de toeschouwers, de 'ariërs' die aan de gaskamer ontsnapten.

Deze heruitgave werd uitgebreid met een epiloog, wrange beschouwingen rond een onmogelijke terugkeer. Nog steeds verliest Sedel af en toe contact met de werkelijkheid. De beelden uit het verleden duiken dan weer op, beelden waarvan hij de beleefde totaliteit nog altijd niet heeft gevat. Niet dat hij niet genoten heeft van zijn 'wedergeboorte', van de veertig onverwachte overlevingsjaren, maar in het licht van zijn kampervaring lijken ze onwerkelijk. Het leven speelt zich af als op toneel, tussen hem en de 'anderen' staat een soort ondoordringbaar scherm. Hij bekijkt ze met de verwondering van een entomoloog, een beeld dat ook bij Primo Levi voorkomt. Zijn emoties zijn afgesleten, als het lemmer van een te vaak gebruikt mes. Zijn enige band met de werkelijkheid bestaat uit een broederschapsgevoel met allen die lijden, vooral zij die opgesloten zitten, gefolterd worden of uitgehongerd zijn.

Sedel Fred - Habiter les ténèbres, Métailié, Paris

Verschenen in De Rode Vaan, 28.2.1992