Hemelbestormer | Oskar Panizza - Het liefdesconcilie

Plaats van handeling: de hemel. Het jaar 1495, de lustepidemie, syfilis, verspreidt zich over Europa. Engelen nemen het stof af in de troonzaal. God de Vader is weer laat, al is men daar niet rouwig om, "al dat gehoest, die blauwe wateroogjes, dat gekwijl, gevloek en gespuug de hele dag door"! Of de troon al werd vastgezet, gisteren wankelde hij. Sloffend en slepend verschijnt God ten tonele, een stokoude grijsaard met "helblauwe waterige soepogen, met traan gevulde oogzakken, hoestend en reutelend". Een impotente, afzichtelijke, blinde God, gedoemd tot eeuwig leven. "God, kon ik maar sterven!", weeklaagt hij. Nietzsche is nooit ver af in Das Liebeskonzil, het magnum opus van Oskar Panizza (1853-1921).

Panizza's Christus is tuberculeus, apathisch, een moederskind met een traag verstand, iedereen nalallend. Maria is hoogmoedig en ijdel, constant bezig met haar toilet. Ze spreekt een mondje Frans en weet als enige iets van seks af, duidelijk uit eigen ervaring. Ze heeft de hemelse teugels stevig in handen.

Een bode meldt dat het Vaticaan een poel van verderf is, paus Alexander VI en de andere Borgia's zijn "hitsig als bokken", la dolce vita! God de Vader toornt dat hij de mensheid uitroeien zal, tot hij zich realiseert dat hij te oud is om betere mensen te scheppen. Dan maar een liefdesconcilie ingericht, maar eerst een kijkje nemen in het Vaticaan. Maria reageert enthousiast. Om alomtegenwoordigheid en alwetendheid op te wekken gebruiken ze een bedwelmingsmiddel, hasj, een van de hallucinerende middelen die Panizza in een lezing duidde als bron van alle religie. Je zou kunnen stellen dat de orgieën die de godheden in het Vaticaan te zien krijgen, projecties, wensvervullingen zijn.

God noodt de Duivel ten hemel; Maria roept flirtend zijn hulp in. De straf, oppert Satan, moet in de seks zelf zitten. Maria is gecharmeerd, "c'est diabolique!". Maar op één voorwaarde, mensen moeten de behoefte blijven voelen om verlost te worden. De mensheid vergiftigen, beaamt God, "zonder haar helemaal te gronde te richten. Wij zullen ze dan wel weer even verlossen. Niet waar mijn zoon?"

De Duivel verwekt bij Salome - het schattig schepseltje dat het hoofd van Johannes de Doper als cadeautje vroeg - een onweerstaanbare vrouw, behept met syfilis. "Superb", vindt ook Maria. Waarop de Duivel: "Ach, ik had mijn dagje". Maria werkt de vrouw snel de hemel uit, Jezus mag haar onder geen beding zien. Moeiteloos zal Satans dochter alle wellustelingen in het Vaticaan, kloosters, kerken, in héél Europa met het sluipend gif aansteken.

Dit in 1894 verschenen toneelstuk werd op staande voet verboden, Panizza verdween voor één jaar achter de tralies. In zijn verdediging wees hij er onder meer op dat men in de 15de eeuw werkelijk dacht dat syfilis de straffe Gods was voor seksuele uitspattingen.

Toen hij vrijkwam, was hij gebroken, zij het nog altijd subversief. Hij keerde zich tegen de wereldlijke macht, viel zonder versagen keizer Wilhelm II aan, "vijand van de mensheid". De hallucinaties en schrille fluittonen die hem het leven vergalden, zag hij als het werk van de keizer die een leger detectives had ingehuurd om hem gek te krijgen.

Panizza probeerde in een asiel opgenomen te worden maar er was geen plaats voor hem. Ten einde raad ging hij, alleen gekleed in een hemd, in drukke winkelstraten wandelen. "Le coup réussit", schreef hij in zijn autobiografie, een medisch verslag in de derde persoon met hem als 'de zieke'. Tot zijn dood, zestien jaar later, bleef de hemelbestormer opgesloten.

Panizza was streng protestants opgevoed, kreeg anti-katholicisme met de paplepel ingegoten. Het zou zijn hele oeuvre beheersen, samen met dat andere thema, seks. Eind negentiende eeuw was hij een van de weinigen die vrijuit én zinnig schreef over homoseksualiteit, masturbatie, geslachtsziekten, prostitutie. Zelf liep hij als student geneeskunde syfilis op, de ­waarschijnlijke oorzaak van zijn hallucinaties en paranoia.

Vijfenzeventig jaar na datum kreeg Het Liefdesconcilie zijn première, in Parijs. Sedertdien werd het in verscheidene landen opgevoerd. In België kon dat niet, zogenaamd om technische redenen. Toen in 1976 een recensent van deze krant zich lovend uitliet over het door Frans Marijnen in Nederland geregisseerde stuk, werd hem een schrijfverbod opgelegd wegens "een gebrek aan christelijke reflex".

In 1981 werd het toneelstuk in Oostenrijk verfilmd. Op klacht van een bisschop werd de "godslasterlijke" prent onmiddellijk in beslag genomen. In 1994 oordeelde het Europees hof voor de Rechten van de Mens dat het grondrecht van vrijheid van meningsuiting niet geschonden was, de film wàs aanstootgevend, kon de godsdienstvrede verstoren...

Oskar Panizza - Het liefdesconcilie. Een hemelse tragedie in vijf bedrijven, Amsterdam, 1967.

Gepubliceerd in De Standaard der Letteren op 16 oktober 2003, in de reeks Zolderboeken.