Leren van hassidim?
In Humor, vrijheid en wijsheid van de joden worden drie grote thema's behandeld : het vrijmoedige, godsbeeld van het hassidisme, de wijsheid van de hassidische vertellers en de (zelf)relativerende joodse humor. Ter duiding en verklaring van het hassidisme geeft de auteur een overzicht van de joodse mystieke traditie waaruit voortgekomen is. Die mystieke traditie beschouwt hij als een van de sterkste bindende elementen van het jodendom, die verklaren kan dat jodendom is blijven voortbestaan ondanks de 'verstrooiing onder de volkeren' (de diaspora).
Abicht poneert in dit essay dat we heden ten dage, nu de verlichtingstraditie opnieuw gerelativeerd wordt en er nood is aan nieuwe vormen van spiritualiteit, zeer veel kunnen leren van het hassidisme, van "haar vermenging van mystiek en alledaagse nuchterheid, haar ontwapenende humor en haar vanzelfsprekende kosmische gevoel". De idee van vrijheid, kritische vrijmoedigheid, anarchistische (anti-hiërarchische) wijsheid en (zelf)relativeringszin spreken hem - en mij - sterk aan. Daarom en omdat we "elke korrel wijsheid die we in de wereld kunnen vinden zorgvuldig moeten bewaren" omdat "niet van overvloed kan gewaagd worden", pleit Abicht voor behoud of, beter, overlevering van de hassidische traditie, waarop iedere volgende generatie dan zijn eigen stempel moet drukken.
Naar mijn gevoel idealiseert Ludo Abicht het hassidisme en de joodse wijsheid toch wel wat. In een klimaat van negativisme tegenover joden kan dat als een verademing beschouwd worden. Maar de auteur gaat toch voorbij aan de vaak belerend-autoritaire ondertoon van de vele wondermooie en spitsvondige verhalen in zijn boek. Hij wijst wel terloops op het gevaar van veralgemening en hij maakt duidelijk dat de hedendaagse hassidische leefwereld niet vergeleken kan worden met de oorspronkelijk, verfrissende, bevrijdende en rebellerende beweging. Maar dat lijkt dan weer op eenzijdige verheerlijking van het verleden, uit onvrede met het heden en een (verondersteld) gebrek aan toekomstmogelijkheden.
De impliciete gelijkschakeling van hassidisme en anarchisme wordt niet echt aangetoond. De definities van 'joods' en 'humor' zijn minder duidelijker en overtuigender dan ik had gewild. De vergelijking tussen pantheïsme, atheïsme en vrijzinnigheid, tussen het Niets van de mystici en van filosofen als Heidegger en Sartre, wordt niet door argumenten onderbouwd en overtuigt dan ook niet.
Het boek getuigt van een enorme belezenheid en een grote eruditie. De niet altijd gemakkelijke filosofische en religieuze onderwerpen worden toch beknopt en helder uiteengezet. Wie in kort bestek iets wil leren over joodse mystiek en hassidisme, komt in dit wijs boek ruimschoots aan zijn trekken.
