Harten troef | Het heilig hart

Le nouveau 'Guislain' est arrivé! Traditiegetrouw pakt het Guislainmuseum (Gent) ook dit jaar uit met een bezienswaardige tentoonstelling, dit keer rond het hart. Niet de bloedpomp maar het symbolische, met betekenissen en metaforen overladen hart, zetel van emoties, haard van liefde, bron van spiritualiteit en religiositeit. Een eerherstel, zeg maar, van het opgewonden, in de keel kloppende hart, bakermat van verliefdheid en passie, zij het hier vooral in religieuze zin. Dit tot de verbeelding sprekende hart wordt vertoond aan de hand van schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerken, teksten, sier- en gebruiksvoorwerpen. Zilveren herinneringsharten, hartvormige zoutvaten, een levensgrote rikketik die ooit vaart gaf aan de slinger van een klok. En als offerblok een goudkleurig Spaans hart met een gapende wonde waarin gelovigen peseta's deponeerden en met onderaan een schuifje om die te oogsten.


Pomp

De ontdekking van de bloedsomloop in 1628 door William Harvey, waardoor het hart tot bloedpomp werd gereduceerd, was behalve een grote vooruitgang ook een cultuurschok. Weg de hoogstaande betekenissen van het hart zou je denken, maar al snel bleek het tegendeel. Het zo duidelijke verband tussen (sneller) kloppend hart en emoties viel niet weg te denken. Het hart was en bleef bron van verliefdheid en liefdesverdriet, angst en vreugde. Niet dat koele, letterlijk gevoelloze brein waarin alleen gedacht wordt, rede zonder passie. De hersenen kloppen niet, eisen geen aandacht op. Dan maar liever dat bloedende, smachtende hart, epicentrum van alle hartstocht (mooi woord!).

De makers van de tentoonstelling hebben geen boodschap aan de bloedpomp, het hart is meer dan dat. 'Liefde, angst en verlangen hebben er een fysiologische invloed op' - zeker, maar dat geldt net zo goed voor ademhaling en longen, maag en darmen. Uit enkele beschouwingen van mensen met een ruilhart wordt zonder meer geconcludeerd dat iemands persoonlijkheid en psyche in hoge mate bepaald worden door het hart dat men draagt. Wie een harttransplantatie heeft ondergaan is 'de thuisbasis van zijn gevoelens en zielsleven' kwijt, neemt die van een vreemdeling over. Toegegeven, de pomp is 'niet bepaald een hoopvolle metafoor', maar het is dan ook minder metafoor dan wel accurate beschrijving.


Heilig Hart

De katholieke hartcultus kwam in de 13de eeuw op gang. Het hart stond symbool voor caritas, liefde tot god en medemens. Geleidelijk verschoof de klemtoon van toewijding en gebed naar gevoel, emotie, geestelijk leven. Eén van de pronkstukken op de tentoonstelling is een afgetuigd houten beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten. Zonder borsten (liet Jezus die aan zich voorbijgaan?) maar ooit met ledematen en getooid in een prachtig gewaad. Nu rest alleen een aandoenlijke sliert haar en smartvolle tranen op haar sensuele gelaat. Maria's hart zit te laag en is te groot, iets technisch, er moeten immers zeven zwaarden in.

Jezus' hart stond voor onmetelijke liefde voor mensen. Spiritualiteit raakte meer en meer afgestemd op zijn lijden, zijn passie. Dit mee-lijden met Christus, de imitatio christi, bracht een nieuwe beeldcultuur voort met zeer lichamelijke, vaak bloederige beelden. Heilige vrouwen als Lutgardis van Tongeren koesterden zich in de mystieke vereniging, vleiden zich aan de borst van de gekruisigde, dronken het bloed uit zijn zijwonde.

De devotie voor de vijf wonden van Christus (handen, voeten, zij) kwam in de Middeleeuwen veelvuldig voor. De wonden werden aanbeden en op afbeeldingen gekust. Dat beschermde tegen de dood, bekortte het verblijf in het vagevuur. Enkele mystici zagen de zijwonde als de vulva, wat op sommige afbeeldingen duidelijk te merken is.

De wonde in Jezus' zij evolueerde naar een wonde in zijn hart. Dat moge dan katholiek zijn, evangelisch is het niet. Volgens het evangelie van Johannes was de gekruisigde al dood toen de soldaat diens zij doorboorde en dat gebeurde niet ter hoogte van de hartstreek.

Na de reformatie spitste de katholieke hartstocht zich toe op het Heilig Hart van Jezus. Een devotie die fel oplaaide toen rond 1675 de Franse kloosterzuster Margaretha Maria Alacoque een Jezus te zien kreeg met een hart dat letterlijk brandde van liefde voor de mensheid. De vlammen sloegen over, de Heilig Hartdevotie verspreidde zich als een lopend vuurtje. Het Vaticaan, dat aanvankelijk niet wou horen van deze zinnelijke en materialistische cultus, zwichtte uiteindelijk voor de volksdevotie. Toen enkele jaren later Alacoque zalig werd, was er geen houden meer aan, de Heilig Hartbeelden en -kerken rezen uit de grond, met als centrum van de verering de Sacré Coeur in Montmartre.

Vermeldenswaard is nog de Récréation Spirituelle, een hartenspel voor religieuze zielen, gekopieerd naar het ganzenspel, met vlammende harten in plaats van vogels. Gestart wordt bij mépris du monde, gewonnen is wie in een tuin met stralend kruis belandt, de ingang tot de céleste époux. Onderweg leer je nederig en volgzaam zijn, boete doen, de afstand tot je ouders vergroten en die tot biechtvader en god verkleinen; tot je van jezelf walgt, onthecht genoeg om spirituele vreugde te beleven.


Onbevredigend

De in de catalogus opgeworpen vraag waar het alomgekende hartpictogram vandaan komt, wordt niet echt beantwoord. Het tweelobbig geschulpte Valentijnshart met bovenin een inkeping, liefst doorboord door een pijl, kreeg vorm vanaf de 14de eeuw. Voordien werd het hart vrij correct afgebeeld, vaak in de vorm van een dennenappel of peer. Op oude-Griekse vazen en in 12de-eeuwse heraldiek staan soms vergelijkbare iconen, maar dat zijn ornamenten in de vorm van klimop- of seringenblad.

De deuk in het hart zou te maken hebben met een tekst van Aristoteles en het commentaar daarop, vijfhonderd jaar later, van Galenus. Aristoteles meende dat het hart geen twee maar drie naast elkaar gelegen kamers had. Volgens Galenus was de middelste ruimte geen kamer maar een holte tussen de twee kamers (iets wat, weten we nu, de directe dood tot gevolg zou hebben). Best interessant, maar daarmee is natuurlijk niet verklaard hoe dit meningsverschil nog eens honderden jaren later aanleiding kon geven tot het hartpictogram.

Het is een mooie, fascinerende en tegelijk anekdotische tentoonstelling. Een verzameling van wat van ver of dichtbij met het hart te maken. Al mis ik een en ander, bijvoorbeeld de evolutiegeschiedenis van Cupido (Latijn voor 'begeerte', 'verlangen') en diens boog en pijl. Er zit te weinig lijn en diepgang in, behalve dan die poging tot herwaardering van het spirituele, mystieke, emotionele hart. Maar misschien valt er meer inhoud en tegenspraak te rapen op randactiviteiten bij de tentoonstelling, zoals Openhartig, een ontmoeting tussen cultuur en wetenschap, een dialoog tussen letter- en geneeskundigen.

Het Hart. Geschiedenis. Verhaal. Verbeelding, van 23 oktober 2004 tot 13 maart 2005

Verschenen in De Tijd van 28 oktober 2004.