Hoe is god er gekomen | Schepsels van mensen, niet andersom

God bestaat alleen in de verbeelding van mensen en in allerlei gedaanten in religieuze teksten (de Talmud, de Bijbel, de Koran…), gedaanten die samenhangen met de godsdienst van die bepaalde gelovigen.

God is de verpersoonlijking van in vroeger tijden gevreesde natuurkrachten als bliksem en donder, epidemie en dood. Om die reden bad men tot god en bracht men hem/haar offers. Godsdienst is de dienst aan god om hem/haar gunstig te stemmen tegenover jou.

Dit vroege stadium van het geloof in een god en godsdienst uit eigenbelang is in de bovenvermelde teksten in een of andere vorm/overblijfsel terug te vinden.

Een ander bijna vast onderdeel in die teksten en godsdiensten is moreel/ethisch van aard, met name de geboden waaraan mensen zich moeten houden als ze het na hun dood in het zogenaamde hiernamaals beter willen hebben dan tijdens hun leven op aarde of toch minstens naar hun zin (dus niet in de hel belanden).

De onderwerping aan god (godsdienst) en de sociaal-morele regulatie van het onderling gedrag van mensen (door bijvoorbeeld de tien geboden) heeft voor de samenleving ongetwijfeld positieve effecten gehad. Helaas werden beide aspecten vrij snel ingepalmd door allerhande machthebbers en die maakten er al te vaak misbruik van.

Goden zijn schepsels van mensen, niet andersom.

antwoord  op de vraag van een tienjarig meisje op www.ikhebeenvraag.be

antwoord ingediend op 17 april 2018