Geen ontvoogd museum | Kazerne Dossin

Onderstaand artikel is inhoudelijk grotendeels hetzelfde als 'Kwaad waar je beter van wordt. De Holocaust als schoolmuseum' en 'Kwaad om beter van te worden. Een belerend Holocaustmuseum', zij het in andere woorden, en met een wezenlijk verschil. Het werd geschreven voor Ons Erfdeel, dat geen graten zag in het feit dat ik in twee andere artikels het onderwerp al had belicht, zolang dit artikel maar geen kopie werd. Daarom stelde ik voor vooral aandacht te zullen besteden aan het tweelingmuseum van het Holocaustmuseum, het Museum over Vlaamse Ontvoogding dat er nooit gekomen is. De redactie van Ons Erfdeel had hier geen oren naar. Omdat ik ondertussen al heel wat opzoekingswerk had verricht, stopte ik het resultaat ervan toch in de aanhef van mijn derde artikel dat hieronder volgt. Tot mijn verbazing wees de redactie van Ons Erfdeel dat artikel toch af omdat een eerder en ander artikel van mijn hand ondertussen ook was overgenomen door De Wereldmorgen, zoals bekend een gratis krant. Dat het voor Ons Erfdeel geschreven artikel vormelijk serieus verschilt van dat in DWM en dat nu ook het tweelingmuseum wordt belicht, kon niet baten.vond men geen argument. "Gedrukt papier bestaat bij gratie van mensen die bereid zijn voor unieke inhoud te tekenen en te betalen", liet men me weten.

Eind vorige, begin deze eeuw zetten de alarmerende verkiezingssuccessen van extreemrechtse partijen, zoals het Vlaams Blok en de Oostenrijkse Vrijheidspartij, velen aan het denken en handelen. Vertegenwoordigers van 48 Europese landen, waaronder België en zijn deelregeringen, spraken in januari 2000 op een Holocaustconferentie in Stockholm af de herinnering aan de Jodenuitroeiing aan te wakkeren om extreemrechts een halt toe te roepen. Er zou meer Holocaustopvoeding en dito onderzoek komen, met bijzondere aandacht voor wat de Joden in eigen land was overkomen. Elke natie zou ook een Holocaustherdenkingsdag instellen.

Op 3 februari 2001 spoorde Vlaams minister-president Patrick Dewael in een toespraak bij de uitreiking van de prijzen voor radio- en televisiekritiek de verzamelde media aan om een charter of code op te stellen voor de omgang met extreemrechts, kwestie van "het Vlaams Blok kritisch te benaderen". Dewael zou zich van zijn kant inspannen om het democratisch en pluralistisch karakter van Vlaanderen te benadrukken door de herinnering aan de Vlaamse ontvoogdingsstrijd levendig te houden, een strijd die democratie en pluralisme heeft mogelijk gemaakt. Daarom zou Dewael aan de Vlaamse regering voorstellen twee musea op te richten, een Museum over de Vlaamse ontvoogding en een Vlaams holocaustmuseum.

Ontvoogde ontvoogding

Het Holocaustmuseum kon snel gerealiseerd worden. Gewoon het in 1995 ingewijde Joods Museum van Deportatie en Verzet in Mechelen uitbreiden. Die klus kon volgens Dewael makkelijk geklaard worden door een inderhaast samengesteld werkgroepje met nogal politiek blauwe randjes.

Voor het museum over Vlaamse ontvoogding was wel wetenschappelijk overleg nodig. Op vraag van Dewael stelde de liberale historicus Adriaan Verhulst een comité van wetenschappers samen.

De stad Kortrijk, die in 2002 de zevenhonderdste verjaardag van de Guldensporenslag te vieren had, diende een lijvig dossier in om het ontvoogdingsmuseum naar zich toe te halen. Ook Brugge (culturele hoofdstad van Europa 2002), Diksmuide (IJzertoren, herdenking honderd jaar Grote Oorlog) en andere steden lieten zich niet onbetuigd. Dewael had er wel oren naar, het Vlaams Parlement evenwel niet. Een en ander, luidde het daar, behoorde trouwens tot de bevoegdheid van de minister van Cultuur.

Die minister, Bert Anciaux, speelde in op Antwerpse en Gentse plannen voor een eigen stadsmuseum, plannen die wegens besparingsmaatregelen op de lange baan waren geschoven. In april 2001 verkondigde Anciaux aan de media dat wij Vlamingen niet mogen blijven omkijken, dat de geschiedenis van de Vlaamse ontvoogding ontvoogd moest worden door haar positief in te vullen als 'ontwikkeling'. En zo werden het latere MAS en STAM boven de doopvont gehouden.

Volkenmoord

Het Vlaams Holocaustmuseum, dat ten laatste in 2004 zou openen, kostte onverwacht veel tijd en moeite. Historici oefenden druk uit voor een heus comité, maar het innovatief museumconcept dat hieruit voortkwam belandde onder druk van bepaalde Joodse belangengroepen in de prullenmand van de Vlaamse regering.

Na veel gepalaver in de wandelgangen van de Vlaamse politiek dook toen uit het niets professor Herman Van Goethem op als curator. Een verdienstelijk historicus – met als specialisatie het Belgisch koningshuis - maar verre van een specialist wat betreft de Jodenuitroeiing of genocide in het algemeen. Een compromisfiguur dus. Door zijn volgens insiders eigengereide en amateuristische aanpak moest de opening van het museum herhaaldelijk worden uitgesteld, het voor de inwijding geplande internationale Holocaustcolloquium elders gehouden worden en het indrukwekkende memoriaal in het voorgebouw van de voormalige Dossinkazerne eerder worden ingehuldigd dan het museum zelf.

Maar eind 2012 was het zo ver: het Vlaams Holocaustmuseum zag het daglicht als Kazerne Dossin. Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten. Die hele mond vol weerspiegelt de pijnlijke bevalling: 'Holocaust' in plaats van 'genocide(n)' en ter compensatie van die volgehouden uniciteit mogen er ook algemenere mensenrechten aan bod komen.

In minder dan drie decennia tijd is de Holocaust uitgegroeid tot de collectieve herinnering over WO-II. Zo goed als alle andere aspecten van naziregime en bezetting – verzet, collaboratie, politieke gevangenen - raakten in de verdrukking en vergetelheid. De Holocaust stelt alle volkenmoorden in de schaduw en niet-Joodse slachtoffers krijgen maar aandacht in zoverre ze erin slagen hun leed in die volkenmoord in te kaderen.

Door alle gelobby rond het Vlaams Holocaustmuseum werden gaandeweg verscheidene verenigingen en belangengroepen (de Stichting Auschwitz, politieke gevangenen, Breendonk), visies, verklaringen, historische feiten en specialisten uitgesloten. De voorgeschiedenis van Kazerne Dossin illustreert op pijnlijke en kleinmenselijke wijze wat het museum verondersteld wordt te voorkomen.

De Holocaust herzien

België wordt in het nieuwe museum niet gespaard. De Jodenvervolging werd beraamd "door de Duitsers maar uitgevoerd met massale medewerking van de Belgische overheid", van secretaris-generaal tot burgemeester, en ook Joodse machthebbers lieten zich niet onbetuigd. Maar het Belgisch koningshuis blijft buiten schot. Leopold III wordt zowaar "de redder des vaderlands" genoemd, ook al liet de man zijn naar het buitenland gevluchte regering in de steek en deed hij een knieval voor Hitler in Berchtesgaden. Ook Leopold II wordt verschoond. De in zijn privékolonie Kongo-Vrijstaat gepleegde gruweldaden worden aan Belgisch Kongo toegeschreven, de kolonie die Leopold II zogenaamd aan België schonk maar in werkelijkheid onder grote internationale verontwaardiging en druk moest afstaan.

Al beweert de curator in alle toonaarden dat hij zich tot de Belgische casus mocht beperken, toch waagde hij zich aan het herschrijven van de geschiedenis van de Endlösung der europäischen Judenfrage (de daderterm, Holocaust is een slachtofferbegrip).

De toon wordt gezet door een korte inleidende documentaire. Veel jongeren – de doelgroep van het museum - zullen onder de indruk komen van het razendsnelle vertoon, maar de vele simplificaties, onjuistheden, misvattingen en lacunes erin zullen vooral vooroordelen sterken en tot nog meer misverstand leiden.

Het onderscheid tussen anti-judaïsme en antisemitisme komt niet aan bod. Antisemitisme zou van alle tijden zijn en verklaard worden door "de behoefte van de wereld" aan zondebokken. De katholieke Kerk wordt even terecht als simplistisch met de vinger gewezen. Onvermeld blijft dat zij zich in de eerste plaats tegen het jodendom keerde omdat het daaruit was voortgekomen. Het jodendom was een concurrerende godsdienst en weigerde Christus als dé messias te erkennen. Ketters dus. Anti-judaïsme is van religieuze oorsprong. Antisemitisme, de afkeer en haat voor Joden als ras, kwam pas in de 19de eeuw als politieke ideologie op.

Kerngedachte van de documentaire én het museum is dat alle groepsgeweld, massageweld en genocide beginnen met pesterijen op school en de werkvloer. Door deze 'analyse' van massageweld beweert de curator dat hij de Holocaust, die "over 50 jaar … een geïsoleerd feit in de geschiedenis" zal zijn (mijn cursivering), actualiseert en inbedt in "zijn ruimere context", met name de mensenrechten.

Mensenrechten, daar kan een mens inkomen, maar hoe die geactualiseerd kunnen worden door een analyse van massageweld is niet meteen duidelijk. Behalve als je er zoals de curator vanuit gaat dat mensenrechten integraal gerealiseerd zullen worden als je door op school niet meer te pesten en te discrimineren alle massageweld en genocide uit de wereld helpt.

Oorlog en volkenmoord hebben tal van oorzaken en die zijn niet altijd en overal dezelfde, maar pesten, discriminatie en uitsluiting tot de belangrijkste, ja enige oorzaak verheffen is een vergezochte en gevaarlijke simplificatie. Het is niet omdat massa's betrokken zijn bij oorlog en genocide dat ze die ook veroorzaken. Zeker, het zijn mensen die mensen beschieten, bombarderen en vergassen, maar anderen hebben daarover beslist, hen daarvan overtuigd, toe aangezet of verplicht.

Verantwoordelijkheid

De machtigen der aarde blijven in Kazerne Dossin buiten schot. De rol van nationale en internationale politici blijft sterk onderbelicht en die van het militair-industrieel complex, wetenschappers, artsen en intellectuelen die Hitler enthousiast gesteund hebben blijft onbesproken.

Kazerne Dossin legt alle verantwoordelijkheid bij het individu als groeps- of massamens en wil blijkbaar alleen het verantwoordelijkheidsgevoel van jongeren aanscherpen. Tekenend hiervoor is de reusachtige foto op het gelijkvloers - met als thema 'Massa' - van jongeren die zich op Tomorrowland amuseren. Met bovenop dat beeld de belerende boodschap dat dictaturen, anders dan democratieën, de mensenmassa sturen en gebruiken. Waarom geen foto van de meute die Filip De Winter lang op handen droeg of nu Bart De Wever volgt? Of van massale vredesoptochten, de Witte Mars, het defilé op de nationale feestdag, de elkaar verdringende jongeren in Kazerne Dossin?

Van Goethem hamert er ook op "dat iedereen altijd een keuze heeft". Daders, omstanders en slachtoffers kunnen altijd neen zeggen. Dit herinnert aan de arrogante stelling van Bruno Bettelheim (een Oostenrijks psychoanalyticus die in 1938-39 als Jood een jaar in concentratiekampen zat) dat Otto Frank, vader van Anne, beter een revolver had gekocht om de man die hem en zijn gezin kwam arresteren neer te kogelen. Hadden alle Joden dat gedaan, dan waren er geen miljoenen kapot gemaakt. Bettelheim vergeet niet alleen dat hij dat zelf naliet, maar ook dat alle discriminatie en vervolging zeer geleidelijk in zijn werk ging, mensen zich telkens weer aanpasten, bleven hopen, de afloop niet kenden of niet onder ogen wilden zien. En zo werd een altijd moeilijke keuze telkens weer uitgesteld en bleek het uiteindelijk veel te laat te zijn. Mutatis mutandis geldt dit ook voor daders en omstanders.

Niet de massa besliste om de Joden uit te roeien, maar politici en die hielden dat ook zoveel mogelijk verborgen voor de bevolking. De uitroeiingskampen lagen niet voor niks ver weg in Polen. De genocide werd niet door de massa gedragen, die keek en kijkt liever weg.

Als machthebbers discriminatie, uitsluiting en vervolging van minderheden niet langer verbieden, ja het licht op groen zetten voor geweld tegen als volksvijanden afgeschilderde 'anderen', dan zullen velen daaraan deelnemen, al dan niet op bevel. Sommigen omdat ze overtuigd zijn van het gelijk van de machthebbers, anderen om hogerop te geraken, postjes of bezit van de slachtoffers in te palmen, sommigen uit machtswellust en toegelaten barbaarsheid.

Kazerne Dossin beroept er zich op het "eerste Holocaustmuseum te zijn dat de mensenrechten expliciet in zijn benaming opneemt" en zou ook "grove schendingen van de mensenrechten vroeger en nu analyseren". De benaming klopt maar van een analyse valt niks te merken. Alleen in de uithoeken van het museum enkele foto's en zeer beperkte informatie. Weinig meer dan een schaamlapje.

Geen "geïsoleerd feit"

De Jodenuitroeiing was geen breuk in de beschaving, maar een ontsporing ervan. Niet zomaar het directe gevolg van Hitlers obsessie en zijn 'gewillige beulen', hoe geruststellend de beperking tot één dictator en één volk ook moge zijn.

Zygmunt Bauman maakte in 1989 in Modernity and the Holocaust waarschijnlijk dat de Endlösung geen terugval in de barbarij was maar een gruwelijk product, ja een culminatiepunt van een potentie van de moderniteit. De Holocaust of Shoah is een Joodse tragedie, maar de Endlösung was een genocide van Europese makelij, geconcipieerd en uitgevoerd door een natie die op tal van vlakken aan de top van de moderniteit stond.

De eindoplossing van wat in heel Europa werd ervaren als het 'Joodse probleem', was een zaak van rationaliteit, bureaucratie, technologie en experts. Een genocide van deze omvang had maar kans op slagen als de meute plaatsmaakte voor de bureaucratie. Grenzeloze overtuiging en volgzaamheid in plaats van tomeloze woede. Geen bezetenheid maar discipline en routine. Moorden was in orde, verkrachten en plunderen niet.

De infrastructuur en de uitvoerders van de Jodenmoord waren door de bank genomen normaal. De meeste bureaucraten hadden ook geen moreel beladen taken. Plannen, vergaderen, memoranda opstellen, telefoneren. Even achteloos als plichtbewust roeiden ze vanachter hun bureau bijna een heel volk uit.

In De mens voorbij (2008) maakte ik waarschijnlijk dat de vooruitgangs- en maakbaarheidsideologie, mogelijk gemaakt door de Verlichting, ook de kiemen in zich droeg (en draagt) voor mens- en wereldverbetering. Eind 19de en begin 20ste eeuw, lang voor er van nazi's sprake was, liepen veel geleerden, filosofen, artsen, politici en andere machthebbers warm voor verregaande eugenetische maatregelen. Mens- en wereldverbeteraars deelden de mensheid op in waardevolle en waardeloze exemplaren. Democratische landen als de VS en Weimar Duitsland liepen hierbij voorop. De mensheid definitief zuiveren ('eindoplossing') van alle mentale, lichamelijke en raciale gebreken. Zoals een tuinier onkruid wiedt of een chirurg kankerweefsel verwijdert.

Toen de nazi's aan de macht kwamen namen ze vrijwel onmiddellijk een Amerikaanse modelsterilisatiewet over. Talloze artsen en psychiaters werkten gedreven mee, ook aan de in oktober 1939 gestarte 'euthanasie'campagne (Aktion T4) die zogenaamde 'mindermensen' liquideerde.

Personeel, materiaal en knowhow van Aktion T4 werden kort nadien ingezet voor het doden van zieke en uitgeputte concentratiekampgevangenen, en voor Operatie Reinhard, de vergassing van meer dan anderhalf miljoen Joden uit de getto's in Polen. In de uitroeiingskampen Chelmno, Belzec, Sobibor en Treblinka waren negentig T4-mensen bedrijvig en alle eerste kampcommandanten kwamen uit Aktion T4. Het verband tussen de uitroeiing van mentaal en raciaal gehandicapten is meteen duidelijk. Maar niet in Kazerne Dossin. Sterilisatie en uitroeiing van mensen met een handicap komen er pas op het derde verdiep aan bod, zonder verder reikend inzicht, zonder kennis van zaken en met enkele domme fouten.

Kwaad om beter van te worden

Kazerne Dossin is 'cool' genoeg om bij de doelgroep aan te slaan. Maar bij het buitenkomen zullen veel jongeren nog steeds niet begrijpen hoe het tot deze en andere genociden is kunnen komen. Twee weken na de opening van Kazerne Dossin noteerden ze in het gastenboek niet te vatten hoe zoiets verschrikkelijks "is kunnen gebeuren". Daar zal ook "nooit een duidelijke verklaring voor zijn". Anderen hopen "dat dit nooit meer gebeurt". "Wat goed", schreef nog iemand, "dat dit in het verleden gebeurd is". Weinigen geraken verder dan zelfbehoud: 'hopelijk overkomt het ons nooit"; "we moeten blij zijn dat we niet in die tijd leven"; "dat wij dit nooit hoeven mee te maken", "alsjeblieft, nooit meer!".

Is de Jodenmoord, of om het even welke genocide, wel een geschikt middel om jongeren verdraagzaamheid en verantwoordelijkheidzin bij te brengen? Heeft de niet aflatende aandacht voor de Holocaust de wereld aantoonbaar verbeterd? Gaat het er in Israël, hét slachtofferland, zoveel beter aan toe? Joden zijn inderdaad geen apart volk maar mensen zoals anderen, zoals Palestijnen. Kazerne Dossin zwijgt als vermoord over de prijs die Palestijnen hebben betaald en nog steeds betalen voor Israël, een land dat uit de as van de Holocaust heet verrezen te zijn.

Het kwade voorhouden om het goede te doen - het is een christelijk thema. Kruisiging en vagevuur om verlossing en hemel te verdienen. Maar werkt het ook? We springen er alvast geval niet consequent mee om: geen verkrachtingsmusea om mannen vrouwvriendelijker te maken; geen misbruikt-kinderen-musea om kindermisbruikers op betere ideeën te brengen; geen porno op school om goed te leren vrijen; geen musea voor lelijke kunsten om de schone beter te waarderen.

Holocaustmusea zijn een schot in het duister. Er bestaat bij mijn weten geen vergelijkend onderzoek naar het educatieve effect van verschillend ingevulde Holocaustmusea. Net zo min als onderzoek waarin wordt nagegaan of de schoolgaande jeugd en de burgers van een stad of land met Holocaustmuseum, toleranter, democratischer en menslievender geworden zijn dan die in steden en landen zonder.

Vraag is ook waarom de invulling van dit museum werd overgelaten aan vertegenwoordigers van slachtoffers, politici en een historicus. Want zelfs al had men een beroep gedaan op gespecialiseerde historici, dan nog is het de vraag of de toekomst van jongeren niet te belangrijk is om over te laten aan mensen die vooral in verleden gespecialiseerd zijn.