'Foute' vader, goede zoon?

Adriaan Verhulst (°1929) is behalve een belangrijke figuur uit de Vlaamse en liberale beweging ook een gevestigd historicus, gespecialiseerd in de agrarische en sociaaleconomische geschiedenis van de Middeleeuwen. Hij lag mee aan de basis van de ontdubbeling van de universiteiten van Leuven en Brussel (Leuven Vlaams!), stelde het Cultuurpact op dat het culturele leven van de vrijzinnige minderheid veilig moest stellen tegenover de Vlaams-katholieke meerderheid, was jarenlang voorzitter van het Willemsfonds en vijftien jaar voorzitter van de raad van beheer van de BRT. Al was hij geen partijpoli­ticus, via cultuurverenigingen en drukkingsgroepen had hij toch behoorlijk wat invloed en macht.

De eerste helft van zijn zopas verschenen memoires gaat over de collaboratie van zijn vader, Willem Verhulst. Velen zullen opkijken van die samenwerking met de nazi's. In beperkte kring was dit al langer geweten en sinds twee jaar staat het ook in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging.

Je begint met hooggespannen verwachtingen aan de memoires, het gebeurt tenslotte niet iedere dag dat een historicus en pu­blieke figuur een boekje opendoet over zijn foute vader. Dat 'fout-zijn' wordt van bij het begin, in de titel, gerelati­veerd, tussen aanhalingstekens geplaatst. Maar vader Verhulst was geen onbeduidend meelopertje. In de eerste dagen van de bezetting maakte hij zich, met de hulp van de Duitsers, mees­ter van de gebouwen van de Gentse Radiodistributie en van een Franstalige hogeschool. "Hoe deze machtsgreep precies is verlopen", weet historicus Adriaan Verhulst niet. Maar hij herinnert zich wel dat vader de gezinsleden steevast met 'Heil Hitler' begroette in plaats van met goeiemorgen, dat hij een (dienst)revolver had en dat in de huiskamer een grote foto van de Führer hing. Minstens één keer vergaderden hoge Duitse officieren, Vlaamse SS-officieren en mensen van de DeVlag (Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap) in het ouderlijke huis.

Ietwat verbaasd stelt Verhulst vast dat "vader blijkbaar steeds dieper in de echte nazi-collaboratie was terechtgeko­men". Het is hem "nooit helemaal duidelijk geweest welke rol hij daarin precies speelde". Het enige dat hij met zekerheid weet is "dat hij de rol van vertrouwensman vervulde, een soort V-man zoals dat genoemd werd, die rapporten over de morele toestand van de bevolking aan de Sicherheitsdienst (SD) moest doorspelen". Bemerk: 'moest doorspelen', niet 'doorspeelde'.

Zijn vader moet een leidende functie gehad hebben, weet hij dankzij een terloopse vermelding in een thesis die hij onder ogen kreeg. Maar, stelt hij zichzelf direct gerust, nooit heeft hij hem in SS-uniform gezien, al hing er wel een zwart uniform in de kleerkast en hebben familieleden vader aan het eind van de oorlog, toen hij de benen nam richting Duitsland, in dat SS-uniform gezien.

Verhulst baseert zich op een uitspraak van zijn vader om het correcte verloop van het proces waarop hij tot levenslang werd veroordeeld voorzichtig in twijfel te trekken. In zijn epiloog herhaalt Verhulst dat het hem "een raadsel blijft hoe vader zo diep in de collaboratie betrokken is geraakt". Geschiedkundi­gen horen dit soort raadsels te ontrafelen. Voor Verhulst waren er vast ook veel deuren en archieven opengegaan. Maar zolang de zoon het verleden niet heeft verwerkt, kan de histo­ricus niet aan de slag gaan.

In feite gaat het om ­een ingehouden apologie: vader was niet ZO fout en de zoon is niet in de fout gegaan, heeft zelfs een en ander goed gemaakt. Of met de woorden van Verhulst: "Ener­zijds voelde ik mij in de maatschappij gehinderd door het lot van mijn vader die politiek gevangene [sic] was en als ex-collaborateur gebrandmerkt werd. Anderzijds spoorde zijn situatie mij aan om de buitenwereld te bewijzen dat vader mij niet had kunnen beïnvloeden en dat ik er andere ideeën op nahield". Ongetwijfeld.

Adriaan Verhulst werd "in extreem Vlaamse zin opgevoed". Op school mocht hij het Belgisch Volkslied niet meezingen. Geluk­kig heeft zijn protestantse en antimilitaristische moeder hem, door relativerende opmerkingen en nauw verholen kritiek op de bezetters, behoed voor sympathie voor de nazi's. Van zijn vader erfde hij alleen de Vlaamsgezindheid.

De geschiedkundige heeft geen moeite gedaan om iets te onder­zoeken, hij raadpleegde geen betrouwbaarder bronnen dan het geheugen van de zoon. Het zijn memoires in een wel heel let­terlijke betekenis van het woord: "mij is bijgebleven", "ik bewaar een herinnering aan", "ik herinner me levendig" en, een enkele keer, "ik kan me niet meer herinneren". Herinneringen die vooral veel irrelevante details opleveren. Zoals de tien­tallen namen van mensen die geen rol van betekenis spelen in het verhaal. Leraars, kennissen, vrienden en collega's, met hun toenmalige én huidige functie, mét straatnaam en huisnum­mer van de woonst die ze destijds betrokken. Mogelijk een (onbedoeld) retorisch middel om de accuraatheid van zijn geheugen te bewijzen, maar wel ballast.

Welk publiek had Verhulst in gedachten toen hij dit boek schreef? Het eerste deel moet geschreven zijn voor zijn kinde­ren en kleinkinderen. Het is qua stijl ook ouder dan het tweede deel, dat over zijn carrière als publieke en politieke figuur handelt. Ook dit deel stelt teleur. De lezer wordt verondersteld andere memoires van Verhulst gelezen te hebben, zoals die over zijn ervaringen bij de BRT. De auteur rept met geen woord over zijn wetenschappelijk werk, en dertig jaar hoogleraarschap worden in een bijzinnetje afgedaan. Een egodo­cument of document humain is het ook al niet; je verneemt bijzonder weinig over het jongetje, de adolescent en de man Verhulst. Pas in het 'slot' zegt hij dat zijn "leven op het familiale vlak niet gespaard werd van drama's".

Verhulst zegt van zichzelf dat hij een goede pen heeft, maar daar valt in dit boek weinig van te merken. Hij zet meestal helder uiteen, maar doet dat in een gortdroge, ambtelijke taal en stijl, houterig en inspiratieloos, vol onnodige herhalingen en details. Opstelniveau, zoals ook blijkt uit titels van hoofdstukken als "Moeder staat er alleen voor", "Pijnlijke ervaringen op school", "Legerdienst"...

Met alle respect, maar dit is een te klein boekje voor zo'n groot Vlaming. Ware dit een doctoraalscriptie dan had profes­sor Verhulst er waarschijnlijk weinig meer voor overgehad dan een twaalf.

Verhulst, Adriaan - Zoon van een "foute" Vlaming, Kapellen, Pelckmans, 2000, 140 blz.

Gepubliceerd in de Financieel Economische Tijd, januari 2001