Erg, erger, ergst | Felix Nussbaum

In het laatste Mededelingenblad van de Belgische Vereniging voor Nieuwste Geschiedenis (1996-2) stond een interessant verslag over de tentoonstelling 'Kunst als verzet'. Daarin werd ook aandacht besteed aan Felix Nussbaum die "in veel van zijn werken, vooral die uit de jaren veertig, onder meer zijn 'Zelfportret in het kamp' (1940), letterlijk lijkt te anticiperen op het lot dat hem te wachten stond", met name deportatie naar en dood in Auschwitz.

Dat is wat Duitsers hineininterpretieren noemen. De schilderijen van Nussbaum over vervolging en discriminatie van joden hadden geen verband met wat daar uiteindelijk uit voortvloeide, jodenmoord. De kunstenaar anticipeerde niet, hij reflecteerde bitter over wat hem al overkomen was en dat werd niet alleen veroorzaakt door nazi's. Het kamp uit het vermelde zelfportret is geen nazi-kamp, maar Gurs in het zuiden van Frankrijk. In dit en andere Zuidfranse kampen kwamen Nussbaum en drie- tot achtduizend joden uit België terecht op initiatief van de Belgische regering.

In april 1940, direct na de inval in Noorwegen, werden in opdracht van de Belgische minister van justitie lijsten opgemaakt van Belgen en vreemdelingen die, als de Duitsers België binnenvielen, gearresteerd en opgesloten moesten worden. Op 10 mei 1940 werden allen waarvan verondersteld werd dat ze gevaar konden opleveren voor de veiligheid van de staat gearresteerd en geïnterneerd : rexistische leiders en militanten, Vlaams nationalisten en activisten, communisten, pacifisten, oud-Spanjestrijders, vreemdelingen met een 'vijandelijke' nationaliteit. Deze 'administratieve' maatregel, zonder enige waarborg of bescherming voor de betrokkenen, in velerlei opzichten vergelijkbaar met de Schutzhaft in nazi-Duitsland, kwam voort uit de angst voor de beruchte vijfde colonne. Joden werden niet als joden opgepakt maar als Duitsers, Oostenrijkers en/of communisten. De overgrote meerderheid waren immigranten uit de jaren dertig die voor het nazi-regime waren gevlucht en in België een toevlucht hadden gevonden.

De 'verdachten' werden op de trein gezet en in vaak onmenselijke omstandigheden naar Frankrijk gedeporteerd. Aan het brede publiek werden ze voorgesteld als verraders, spionnen en 'parachutisten'. Ze werden opgesloten in kampen aan de voet

van de Pyreneeën, vriend en vijand samen. De Vlaamse en rexistische militanten werden na de bezetting natuurlijk snel vrijgelaten. De joden die er niet in slaagden te ontvluchten, werden door Vichy-Frankrijk uitgeleverd en kwamen in Auschwitz terecht. [1]

Felix Nussbaum was al in 1933 Duitsland ontvlucht. Na omzwervingen door onder meer Italië, leefde hij vanaf 1937 in ballingschap in Brussel. Hij werd op 10 mei 1940 als "vijandelijke buitenlander" gearresteerd en gedeporteerd. Na enkele maanden slaagde hij erin naar België (o.m. Oostende) te ontkomen. Op 21 juni 1944 werd hij opgesloten inDurchgangslager Mechelen. Samen met zijn vrouw, Platek Fajga, werd hij op 31 juli 1944 met het laatste konvooi uit de Dossinkazerne naar Auschwitz gedeporteerd. De trein arriveerde er op 2 augustus, enkele dagen later werd ook Felix Nussbaum vermoord. Deze gruwelijke nazi-misdaad verdringt kennelijk al het voorafgaande.

 

[1] . Zie hierover : Gérard-Libois, J. & Gotovitch, José - L'an 40. La Belgique occupée, Bruxelles, CRISP, 1971, pp. 105-122; Steinberg, Maxime - L'étoile et le fusil. La question Juive. 1940-1942, Bruxelles, Vie Ouvrière, 1983, pp. 85-88 & Steinberg, Maxime - 'La tête sur le billot: la question juive en 1940',Jours de chagrin II (Jours de guerre), 1991

Verschenen in Mededelingenblad van Belgische Vereniging voor Nieuwste Geschiedenis, 1996, nr. 3