Een doekje voor het bloeden

Het mooie artikel van Geert Van der Speeten, 'Van zwart en wit naar grijs' inDe Standaard van 23 oktober 2010, over het definitieve startsein voor een Vlaams holocaustmuseum, omvat bij monde van curator Herman Van Goethem enkele onjuistheden, verdraaiingen en verzwijgingen 

Er is helemaal geen consensus gegroeid over wat nu het 'Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten'   zal heten. Waar is, dat er aan dit in 2001 opgevatte plan een lange discussie is voorafgegaan. Maar ook veel politiek gesjoemel, touwgetrek en vriendjespolitiek. Het moesten oorspronkelijk twee musea worden, een Vlaams Holocaustmuseum en een Museum over de Vlaamse ontvoogding. Zeg maar het inruilen van de vroegere collectieve herinnering - verzet, collaboratie, repressie, amnestie - voor het vrij recent uit de Verenigde Staten overgewaaide holocaustverhaal. Dat alles in het kader van een op een Europese conferentie in Stockholm afgesproken strijd tegen extreemrechts (de dreiging van Haider in Oostenrijk, het Vlaams Blok in Vlaanderen...). Tolerantie, antiracisme en mensenrechten, met de jodenuitroeiing als stichtende kern, moesten een menselijke muur opwerpen tegen de extreemrechtse dreiging. 

Voor het Museum over de Vlaamse ontvoogding zou een comité van specialisten worden aangesteld. Dat is er bij mijn weten nooit van gekomen, dit museum en die collectieve herinnering stierven een stille dood (al worden ze nu door Herman Van Goethem, specialist administratieve collaboratie, heropgevist in zijn conceptnota). Voor het tweede museum, het Vlaams holocaustmuseum, werd inderhaast een ad hoc comité opgericht met enkele bekende maar wat holocaust en genocide betreft niet bepaald gespecialiseerde figuren. Die kat bond ik, daarin aangemoedigd door enkele historici, de bel aan. Er kwam een fel onderhoud met de Vlaamse minister-president en een fel opiniestuk in deze krant. Hieruit kwam een door de Vlaamse regering aangesteld wetenschappelijk comité van acht historici voort; comité waaraan ik heb meegewerkt, ondanks zware Joodse druk om de auteur van De uitbuiting van de Holocaust (waarin ook de holocaustontkenning wordt weerlegd) er niet bij te betrekken. 

Dit wetenschappelijk comité heeft na hard zwoegen een conceptnota uitgewerkt en aan de Vlaamse regering voorgelegd. Anders dan Van Goethem beweert, werd daarin geenszins voorgesteld de huidige politiek van Israël in het museum te betrekken, gingen we niet "dansen op het graf van de Belgische Holocaustslachtoffers". Die kwaadaardige roddel   moet Van Goethem opgevangen hebben bij de Joodse betrokkenen wier vertrouwen hij, "door het verfijnen van het basisconcept, heeft terug gewonnen". Zoveel is duidelijk. 

Wat stond er dan in het voorstel van het oorspronkelijke wetenschappelijke comité dat die bepaalde Joodse betrokkenen zo voor het hoofd stootte dat de druk op de Vlaamse regering dermate werd opgevoerd dat het voorstel van dit comité zonder commentaar in de vuilnismand werd gedeponeerd? Wel, een analyse van de relatief recente opkomst, evolutie en succes van 'de Holocaust' als plaatsvervangende collectieve herinnering. En een pleidooi om breder te gaan dan het vreselijke lot van de Joden van België tijdens WO-II. Dat ging voor bepaalde belangengroepen te ver. En dat is de bitse, maar eenzijdige polemiek waar Van Goethem het over heeft. Ik schrijf 'bepaalde belangengroepen', omdat het gelobby en 'netwerken', zoals ook de aanstelling van Herman Van Goethem en zijn medewerkers, zich achter de schermen heeft afgespeeld; geenszins het resultaat van bevraging of consensus. Tot daar wat de huidige curator "een woelige voorgeschiedenis" noemt. Wie daar meer wil over weten vindt hierover een tiental artikels opwww.serendib.be (zoek op 'holocaustmuseum'). 

Een laatste woord wat die consensus betreft. Een maand geleden kondigde het Studiecentrum Oorlog en Maatschappij de conceptnota van Van Goethem aan, alsook een studiedag op 20 oktober over zijn 'gefinaliseerd concept', concept dat amper anderhalve dag later aan de pers zou worden voorgesteld. De eerste dertig personen die per mail voor die studiedag intekenden mochten eraan deelnemen en werden in een schrijven van Van Goethem zowaar bevorderd tot 'het Belgische wetenschappelijke veld'. Niks consensus dus, maar voldongen feiten, waar enkele gegadigden die aan deze buitenkans willen meewerken op de valreep hun goedkeuring mochten aan hechten. 

Over de conceptnota valt veel te zeggen. Maar dat haalt niets meer uit. De Vlaamse regering is het eens geworden met de belangengroepen en wordt in haar gebruik van het verleden door enkele historici bijgetreden. Er valt best ook wel veel positiefs over te zeggen, het is een modieus en dus tijdgebonden concept. Maar het is en blijft een zelfverheerlijkend verhaal over de zogenaamd radicale tegenstelling tussen democratie en dictatuur. Een discours dat voorbijgaat aan de dictatuur van consumptie, individualisme en egocentrische vrijheid waarin wij goedschiks kwaadschiks leven. Een verhaal én een regering die voorbijgaan aan de ontstellende armoede en ellende in binnen- en buitenland; hardnekkig wegkijkend van, en minstens indirect meewerkend aan de door 'ons' imperialisme aangerichte ellende in Irak, Afghanistan, het Midden-Oosten, Afrika en ander minder bedeelde gebieden en mensen. 

Hopelijk worden de vele duizenden jongeren die vanaf 2012 door het museum geloodst zullen worden niet alleen toleranter en minder racistisch, maar ook dwarser en (zelf)kritischer.

Verschenen in De Standaard van 25 oktober 2010