Maakbaarheids- en vooruitgangsideologie | De mens voorbij

In het Tertio-nummer van 5 april 2009 publiceerde Mark Heirman onder de titel 'Auschwitz is ontsporing van de verlichting' een wel heel merkwaardige bespreking van mijn boek De mens voorbij. De auteur (en Tertio) poneren dat ik "boudweg stel dat de Holocaust een ontsporing is van de verlichting" om vervolgens te concluderen dat ik die stelling "niet overtuigend onderbouw". Natuurlijk niet, het is namelijk geenszins mijn stelling! Ook de tussen aanhalingstekens geplaatste titel van Heirmans recensie is misleidend, want dat is géén citaat uit mijn boek.

De mens voorbij is een zoektocht naar de denkkaders die mee aan de basis lagen - naast veel andere factoren dus - van de ontsporing die Auschwitz heet. Denkkaders die vorm kregen met de Verlichting, meer bepaald de radicale Verlichting (Spinoza, La Mettrie, Diderot...). Met het besef dat god noch schepping bestaan, wereld en mens niet van bovenaf, niet voor eens en altijd gegeven zijn, brak het inzicht door dat wereld en mens gegroeid, geëvolueerd zijn. Mens en wereld zijn veranderd, veranderlijk, dus veranderbaar. De mens stond er voortaan alleen voor, maar werd zelf schepper. Hij moest en zou een betere wereld (politieke en morele systemen) en een betere mens (moraal, biologie) ontwerpen. We staan hier aan de wieg van de moderne maakbaarheids- en vooruitgangsideologie, en die speelt ons nog altijd parten. Dat en niets anders is het onderwerp van mijn boek, iets wat behalve in het boek zelf ook duidelijk aangegeven wordt door de ondertitel Vooruitgang en maakbaarheid, 1650-2050.

Die maakbaarheids- en vooruitgangsideologie lag midden 19de eeuw, samen met andere factoren (die in De mens voorbij worden uiteengezet), aan de basis van sociaaldarwinisme en eugenetica, het streven om de menselijke soort te behoeden voor degeneratie en ook almaar te verbeteren. Tal van vooraanstaande burgers waren er stellig van overtuigd dat de in hun ogen minderwaardige mensen en mensengroepen opgesloten, afgezonderd, gesteriliseerd moesten worden. Vanaf de jaren 1920 werden in de Verenigde Staten van Amerika tal van gehandicapten onder dwang gesteriliseerd. Midden 1933 nam nazi-Duitsland de   Amerikaanse modelsterilisatiewet over om hem vanaf begin 1934 dictatoriaal toe te passen. De rest van de wereld keek letterlijk goedkeurend toe, het Vaticaan uitgezonderd. De technologie en het personeel die gebruikt werden om Duitse gehandicapten massaal te steriliseren en later uit te roeien, werden kort nadien ingezet voor de uitroeiing van joden en Roma en Sinti (zogenaamde zigeuners).

Deze genocide was, anders dan we graag geloven, geen onverklaarbare, uit het niets komende breuk in onze beschaving. Integendeel, ze zat er, mits toevoeging van dictatuur, aan te komen. Geen breuk dus, maar een ontsporing. Neen, niet van de Verlichting, maar van die maakbaarheids- en vooruitgangsideologie, namelijk de bij veel geleerden en politici ingewortelde overtuiging dat maatschappij en volk beheerd kunnen worden zoals een tuinier zijn tuin onderhoudt: door onkruid te wieden (een toen gangbare metafoor, overgenomen door de nazi's).

De mens voorbij maakt ook duidelijk dat dit eugenetisch gedachtegoed, anders dan we graag geloven, na de Tweede Wereldoorlog niet meteen werd opgeborgen. Dat gebeurde pas eind jaren 1960. Nog iets later werd de eugenetica gedemoniseerd, integraal toegeschreven aan de nazi's. Vergeten of verdrongen werd dat talloze vooraanstaande, progressieve en democratische intellectuelen en politici wereldwijd gewonnen waren voor eugenetische maatregelen.

Breuk of ontsporing, het is een wezenlijk verschil. Bij een breuk, een terugval in de barbarij, lijkt het gebeurde geen verband te houden met de beschaving die eraan voorafging en erop volgt. Er valt dan weinig of geen lering uit te trekken. We mogen verder doen zoals we bezig waren en zijn. Bij een ontsporing daarentegen, moeten bepaalde aspecten van onze beschaving in vraag gesteld worden en waar mogelijk veranderd.

Doe je dat niet, stel je eugenetica en jodenuitroeiing voor als een onverklaarbare breuk, dan worden ze uniek, iets uit een vreselijk verleden, niet voor herhaling vatbaar. Dan kun je blind blijven voor het feit dat we meer dan ooit aan eugenetica doen, met nieuwe technologieën, onder nieuwe benamingen zoals in vitro fertilisatie, vruchtwaterpunctie, pre-implantatie genetische diagnose en dergelijke meer.

En daarover gaat het derde en laatste deel van De mens voorbij , over biotechnologische en genetische nieuwlichterij en hoe daarmee om te springen. Een thematiek die de lezers van Tertio zeker interesseren kan, maar waarover Heirman in zijn 'bespreking' met geen woord rept. Dat is niet onschuldig, want alleen dan kun je beweren en volhouden dat ik in De mens voorbij stel dat Auschwitz een ontsporing van de Verlichting is.

Ook het feit dat Heirman vindt dat ik in dit boek meer aandacht had moeten besteden aan de jodenuitroeiing (ook al heb ik daarover al verscheidene boeken en talloze artikels gepubliceerd), leert dat deze recensent de centrale stelling van De mens voorbij niet heeft gevat. Ze plaatst de judeocide in een veel bredere context dan gebruikelijk, en over die context gaat het: het in naam van verbetering en vooruitgang, doelgericht bureaucratisch en biologisch uitschakelen van minderwaardig geachte mensen en bevolkingsgroepen (eerst gehandicapten, dan joden en anderen) - wieden in het mensenpark.

Ingekort verschenen in Tertio 15 juli 2009