Dan maar als leeslamp | Neil Postman - Wij amuseren ons kapot. De geestdodende werking van de beeldbuis

Toen Aldous Huxley in 1959 zijn Brave New World (1932) aan de realiteit toetste, stelde hij vast dat veel van zijn voorspellingen klopten. Om mensen van hun autonomie, volwassenheid en geschiedenis te beroven is, anders dan George Orwell in 1984 (1948) stelde, geen geweld of onderdrukking nodig, amusement en schijngeluk volstaan. Mét plezier schakelen mensen hun kritische zin uit, ze laten zich goedschiks monddood maken. Geen boekverbrandingen nodig, geen mens die nog iets serieus leest. De waarheid niet achterhouden, maar verzuipen in een zee van trivialiteit.

Dat is ook de invalshoek van Amusing ourselves to death, het bekendste boek van Neil Postman, de in oktober overleden mediadeskundige en zelfverklaarde cultuurpessimist. Zijn 'onderzoek en klaagzang' over het televisietijdperk werd een bestseller en beheerste jarenlang het debat over televisie.

The medium is the message, leerde Postman van Marshall McLuhan. Communicatiemiddelen zijn meer dan medium, ze bepalen mee aard en inhoud van de boodschap die ze overbrengen. Ze bevorderen sommige inhouden en sluiten andere uit, stimuleren of onderdrukken bij hun publiek bepaalde verstandelijke vermogens. Elk medium genereert een wijze van denken, uitdrukken en voelen; creëert een eigen maatschappelijk discours.

Voor Postman is het medium meer metafoor dan boodschap. Een allesoverheersende metafoor die onmerkbaar maar onweerstaanbaar een denkpatroon, mens- en wereldbeeld oplegt, verschijnselen en gebeurtenissen selecteert, betekenis en waarde toekent, onze perceptie vervormt, de wereld verandert. De mechanische klok bijvoorbeeld, maakte tijd tastbaar, iets wat verloren of uitgespaard kan worden, handelswaar (time is money). De indeling van tijd en wereld in meetbare eenheden, maakte verregaande synchronisatie, controle en regulatie mogelijk. 'Geef een cultuur een alfabet en je verandert de bestaande denkpatronen, de sociale verhoudingen, de gemeenschapszin, het geschiedbeeld en de religieuze beleving'. Ook de drukpers, de telegraaf en de televisie brachten een culturele omwenteling met zich mee.

Dankzij de telegraaf kon midden 19de eeuw informatie sneller overgebracht worden dan een mens ze dragen kon. Alle mensen worden buren, voorspelde Morse. Maar de telegraaf maakte niet alleen snelle communicatie mogelijk, hij dwong ze ook af én vervormde ze. Denk ter verduidelijking aan een hedendaags voorbeeld, de straalverbinding waarmee wordt overgeschakeld naar 'onze correspondent ter plaatse' die, omdat hij en de verbinding er nu eenmaal zijn, herhaalt wat al aangekondigd werd, meldt dat er niets te melden is en dat noodgedwongen uitmelkt.

Met de telegraaf werd nieuws, nieuws. Heet van de naald, interessant, curieus; kort en bondig samen te vatten in krantenkoppen en slogans. Snelheid ging primeren op kwaliteit, de met de telegraaf geboren actualiteit werd almaar vluchtiger. Nieuws van heinde en verre, onpersoonlijk, zonder verband met de dagelijkse realiteit van mensen. Een zee van veelal irrelevante informatie die niet langer tot betekenisvolle handelingen leidde maar tot een gevoel van machteloosheid.

Die wereld van 'trivialiteit, verbaal onvermogen en incoherentie' werd in de hand gewerkt door de fotografie. Zij luidde de overgang in van woord- naar beeldgerichte cultuur, culminerend in almachtige televisie.

Vroeger, in het typografische tijdperk, toen het gedrukte woord soms dieper indruk maakte dan de gebeurtenissen zelf (iets was waar omdat het in de krant stond), werd het denkvermogen door lezen en schrijven gestimuleerd. Televisiekijken daarentegen is louter passief tijdverdrijf, en werkt zo verslavend dat 'er ternauwernood tijd overblijft voor meer doelgerichte bezigheden'.

Dansen en mime doen het niet goed op de radio, denken niet op televisie. Er is weinig aan te zien, denken is niet theatraal genoeg, past niet in de vluchtige, ogenblikkelijke en makkelijke wereld van het beeld. Televisie brengt meer in beeld dan onder woorden. Miljoenen beelden, een prachtig en gevarieerd schouwspel, dat weinig of geen intellectuele inspanning vergt, vooral gericht op emotionele bevrediging. Zelfs de berichtgeving is meer op amusement afgestemd dan op lering en bezinning.

Televisie zet de wereld in scène, zelfs als het toestel af staat. Alles en iedereen plooit zich naar het succesmedium; politiek, onderwijs, religie... de (Amerikaanse) cultuur wordt één groot pretpark. Televisie-evangelisten, die gretig op het spektakel inspelen, beroepen er zich op dat ze met één tv-preek miljoenen mensen meer bereiken dan Christus in zijn hele leven.

Uiterlijk (vertoon) is belangrijker dan wat iemand te zeggen heeft of realiseren kan. Geloofwaardigheid en integriteit uitstralen, dat telt. Scoren, niet argumenteren. 'Net showbusiness', zei filmcowboy en president Ronald Reagan in 1966 over de politiek. Schwarzenegger doet het hem na.

Postman verheerlijkt de geletterde Noord-Amerikaanse cultuur van de 18de-19de eeuw. In dat Rijk der Rede was lezen een bijna sacrale bezigheid, mensen spraken alsof het gedrukt stond en mede daardoor zag de wereld er rationeel en rechtvaardig uit. Maar niet voor iedereen, Postman ziet de lagere sociale klassen, hun mens- en wereldbeeld, hun communicatiemiddelen en informatiekanalen over het hoofd (om maar te zwijgen van de slaven in zijn Rijk der Rede).

Postmans analyse van structuur en uitwerking van de media moge enigszins elitair en overtrokken zijn, ze verruimt bewustzijn van en inzicht in de media. Veel van wat hij midden jaren tachtig over de VS schreef, is hier en nu van toepassing. Big Brother werd als amusement geïncorporeerd in het medium, de mens is zichzelf tot kijkspel geworden.

Neil Postman - Wij amuseren ons kapot. De geestdodende werking van de beeldbuis, Houten, Het Wereldvenster, 1986

Deze bijdrage verscheen in de reeks 'De klassieker' in De Tijd van 7 november 2003.