Anti-zionisme uit onbetrouwbare bron

Fotograaf en beeldend kunstenaar Peter Edel deed in Nederland al heel wat stof opwaaien met felle artikels tegen het zionisme en Israël. Die verschenen in linkse tijdschriften terwijl andere ze weigeren omdat ze 'anti-semitische denkwijzen' bevatten. De linkerzijde is verdeeld, er wordt flink wat over en weer gescholden.

Edels eerste schrijfsel, Kanttekeningen bij herdenking, verscheen op 3 mei 1996, daags voor de jaarlijkse herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het is een warrig pleidooi om die in Nederland belangrijke dodenherdenking af te schaffen. Edel ergert zich aan het verwrongen beeld van de jodenuitroeiing maar in zijn poging dat recht te trekken voegt hij er nogal wat onjuiste en irrelevante elementen aan toe. Daarbij bezondigt hij zich aan verregaande simplificatie en kwalijke insinuatie, bijvoorbeeld dat de joden (mede)verantwoordelijk waren voor wat hen overkomen is.

Vele artikels later komt Edel nu met een heus boek aanzetten, uitgegeven bij een linkse, Vlaamse uitgeverij; zonder verwijzing naar de polemiek in Nederland. Een inleiding tot het anti-zionisme zoals de oorspronkelijke ondertitel luidde, ondertussen afgezwakt tot zionisme en anti-zionisme. Een vlag die de lading niet dekt want het zionisme wordt uitsluitend bekeken door een anti-zionistische, afkeurende bril. Edel brengt de "duistere pagina's uit de geschiedenis" van het zionisme. Toch lag het niet in zijn bedoeling "een zo negatief mogelijk beeld over Israël en het zionisme te schetsen", want ware dat zijn "intentie geweest, dan had het volstaan het accent te leggen op de in naam van het zionisme gepleegde misdaden tegen het Palestijnse volk". Vreemde logica, Edel probeert juist aan te tonen dat het zionisme van in het begin fout was, in wezen slecht is.

In zijn nawoord verbaast Edel er zich zelfs over dat het zionisme zijns ondanks "verre van positief naar voren is gekomen". Daarom gaat hij bij zichzelf "te rade of het desondanks mogelijk is het zionisme vanuit een humanistisch perspectief te verdedigen". Om dan vlug-vlug te concluderen dat er zonder de staat Israël "beslist minder joden door geweld om het leven gekomen zouden zijn", enzovoort.

Velen onder ons delen Edels morele en politieke verontwaardiging over het Midden-Oostenbeleid van Israël, de al meer dan een halve eeuw durende onderdrukking van Palestijnen, de oorlogszuchtige escalatie van de laatste jaren. Maar verontwaardiging en afkeuring zijn slechte raadgevers voor wie, zoals Edel, de oorzaken objectief wil analyseren. Zijn boek is allesbehalve objectief en wil dat ook niet zijn, hij komt er voor uit dat hij alleen of voornamelijk anti-zionistische bronnen gebruikt (welk beeld zou van je de democratie krijgen als je alleen afgaat op anti-democratische geschriften?).De schaduw van de ster is een dik uitgevallen pamflet, ideologisch en politiek scheefgetrokken; vol onterechte veralgemenigen en simplificaties, onjuistheden en verdachtmakingen; slordig gedacht en geschreven.


Zwart maken

Edel doet er alles aan om het zionisme en Israël in een kwaad daglicht te stellen. Hij wijdt zowaar enkele bladzijden aan bijgeloof in Israël, de vele joden die geloof hechten aan UFO's. Ook de Hebreeuwse bijbel moet eraan geloven, Edel toont ten overvloede aan dat veel erin onjuist of minstens onbewezen is. Er zijn geen archeologische bewijzen voor de exodus, Mozes, de koninkrijken van Salomon en David. Het beloofde land is een legende, de tien geboden komen misschien uit Egypte, het judaïsme was niet monotheïstisch en Jeruzalem was veel kleiner "dan het Oude Testament wil doen geloven".

Edel heeft het steevast over het 'Oude Testament', niet over 'thora' of 'Hebreeuwse bijbel'. Niet ongebruikelijk in christelijke kringen maar wie beweert zich in zionisme en jodendom te verdiepen hoort beter te weten. Het Oude Testament is een christelijke, lichtjes denigrerende benaming ('oude' tegenover 'nieuwe testament') voor het heiligste boek van joden. Het zal wel allemaal onbedoeld zijn maar het wordt er niet juister op.

Ook dat andere heilige boek van de joden komt negatief aan bod, de talmoed (commentaren op de thora, een belangrijke bron voor joods-religieuze wetgeving). Het gaat, schrijft Edel, hem te ver om dit werk volledig uiteen te zetten. Dat zal wel, de talmoed omvat 63 boeken over een vaak complexe materie en Edel heeft die zeker niet gelezen. Neen, hij brengt de talmoed maar onder de aandacht omwille van de "interpretatie van het thema van de uitverkorenheid en het verschil tussen joden en niet-joden dat daarop is gebaseerd", omwille van de "xenofobische of zelfs racistische" uitspraken erin. Die moet je, beseft ook Edel, in zijn tijd terugplaatsen maar aangezien de talmudiaanse xenofobie "van doorslaggevend belang is voor heel wat religieuze zionisten in de joodse staat" en die geen geringe invloed hebben op "de Israëlische regering en leger", kunnen die "racistische passages" niet "los gezien worden van de Israëlische behandeling van de Palestijnen".

Dat jodenhaters van alle strekkingen en tijden van alles en nog wat in de talmoed geprojecteerd hebben dat er niet in staat, deert Edel niet. Sommige beweringen zijn immers wel waar, al wordt niet duidelijk hoe hij die van de onware onderscheidt.

De talmoed bevat, zoals veel andere oude religieuze geschriften, passages waarin Anderen (in casu niet-joden) als onmensen gezien en bejegend worden. Maar anders dan steeds weer beweerd wordt, staat er niet in dat joden het recht of de plicht hebben niet-joden te bedriegen, te bestelen, te verkrachten of te doden. De bijbelse verboden hierop worden door de talmoed erkend en zijn op alle mensen van toepassing.

Edel beweert onder meer dat een "joodse man straffeloos een niet-joodse vrouw mag verkrachten. Volgens de Talmoed is dit een zonde gelijkstaand aan bestialiteit". Hij verwijst niet naar een specifiek talmoedboek, maar anti-semieten en anti-zionisten die hem voorgingen, verwijzen doorgaans naar een talmoedboek dat... niet bestaat. Talmoedkenners wijzen er overigens nog op dat seksueel contact met een niet-joodse vrouw voor joden verboden is.

Onze anti-zionist verkeert in bijzonder slecht gezelschap. Anti-semitische, negationistische en andere fundamentalistische websites staan vol van dit soort aantijgingen. Ze zijn ook zo oud als de straat. In de 13de eeuw al organiseerde de katholieke kerk autodafé's voor het verbranden van talmoedboeken. Eind 19de, begin 20ste eeuw was er een nieuwe golf, de katholieke pers stond toen bol van verontwaardiging over talmoedpassages (meestal fout geïnterpreteerd, soms verzonnen). Enkele decennia later vinden we dezelfde aantijgingen, bijna letterlijk, terug in Hitlers Mein Kampf en in Der ewige Jude (1940), de meest virulente anti-semitische film ooit.


Tendentieus

Edel benadrukt dat sociaal-economische factoren een van de belangrijkste oorzaken waren van het anti-semitisme in de Middeleeuwen en concludeert daaruit dat jodenhaat wèl rationeel te verklaren is. Zeker, sociaal-economische ongelijkheid en rivaliteit lagen (en liggen) vaak mee aan de basis van anti-semitisme en racisme; maar vandaar tot beweren dat "het racistische anti-semitisme van de nazi's bepaalde irrationele aspecten kende" - da's toch heel iets anders! Overigens heeft Edel het op de volgende bladzijde al over "het irrationele racisme van de nazi's" dat evenwel niet wegnam "dat er aan de jodenmoord ook rationele overwegingen ten grondslag lagen".

Het is allemaal zo tendentieus. Neem zijn bewering dat de "twee strepen naast een Davidsster" op de zionistische (later Israëlische) vlag verwijzen naar het streven van de zionisten naar "een zo groot mogelijk Israël". De strepen staan voor "de Nijl en de Eufraat, de toekomstige grenzen van de joodse staat". In een noot helemaal achterin voegt Edel hier tussen haakjes aan toe dat er "later een andere betekenis van deze twee strepen is genoemd. Het zou toen gaan om joodse gebedsbanden". Deze zogenaamd latere betekenis is evenwel de oorspronkelijke, zoals aanvaard op het eerste zionistische congres (1897) waarop de vlag werd geadopteerd. Het witte doek met twee blauwe strepen erop is een uitdrukkelijke verwijzing naar de tallit, de gebedsjaal waar religieuze joden zich in wikkelen, symbolisch aangevend dat ze de geboden van de thora zullen naleven. Om zijn voorstelling van zaken aanvaardbaarder te maken, suggereert Edel dat de strepen naast de davidster staan, terwijl ze er natuurlijk boven en onder staan.

Het ontbreekt Edel aan historisch besef, hij doet geen moeite om zich in te leven in wat de eerste zionisten bewogen en bezield moet hebben. In zijn ogen waren het defaitisten die "anti-joodse tendensen als logische verschijnselen" beschouwden, gewoon een uitvloeisel van de diaspora. Ze waren ervan overtuigd dat integratie en verzet tegen anti-semitisme niets uithaalden, dat alleen een joodse staat soelaas kon brengen. Dat terwijl, vervolgt Edel, juist toen, ten tijde van de affaire Dreyfus, bleek dat joden voor de strijd tegen het anti-semitisme op niet-joden konden rekenen. Domheid of geschiedvervalsing? De reactie van intellectuelen en vrijdenkers op de anti-semitisch geïnspireerde veroordeling en verbanning van Alfred Dreyfus wàs hoopgevend, maar ze kwam relatief laat, was niet unaniem, werd niet uitsluitend ingegeven door verzet tegen anti-semitisme en - nog belangrijker - ze was een vrij geïsoleerd fenomeen in een van religieuze jodenhaat en politiek anti-semitisme doordrenkt Frankrijk en West-Europa.


Realpolitik

Zionisten hebben samengewerkt met de directe vijanden van het jodendom. Klopt, sommigen hebben dat gedaan, Realpolitik is van alle tijden en volkeren. Maar Edel overdrijft en vervormt eens te meer. Waar is dat (bepaalde) zionisten en nationaal-socialisten elkaar vonden, ze streefden om verschillende redenen hetzelfde doel na, met name zoveel mogelijk joden uit Duitsland verwijderen. Daarom was, dixit Edel, ook Hitler voor het zionisme gewonnen, waarop een uittreksel volgt uit Mein Kampf (zonder paginaverwijzing). Dit uit zijn verband gerukte citaat hoort in feite thuis in Hitlers relaas over hoe hij anti-semiet is geworden. Toen hij in Wenen voor het eerst joden in kaftan zag, vroeg hij zich af of ook dat joden waren, of het wel Duitsers waren. De schellen vielen van zijn ogen, hij begon overal joden te zien en hoe meer hij er zag, "des te scherper zag (hij) het verschil tussen hen en de andere mensen". Er was geen twijfel mogelijk: joden waren een apart ras! Een overtuiging die hij kracht probeert bij te zetten met een verwijzing naar het zionisme, een beweging die beklemtoont "dat het jodendom een apart volk is en zijn bijzondere karakter een volkskarakter". Overigens schrijft Hitler elders in Mein Kampf dat de zionisten helemaal niet naar Palestina willen, Duitsland niet willen verlaten, alleen maar doen alsof om niet-joden om de tuin te leiden, in werkelijkheid zijn ze op wereldheerschappij uit.

Edel wedt op alle paarden. Zo vraagt hij zich af wat de zionistische wereldorganisatie in de jaren dertig kon vermoeden over de Holocaust. Waarop hij een uit zijn verband gerukte passage uit Mein Kampf (1924-26) laat volgen waarin Hitler de jodenuitroeiing zou hebben aangekondigd. Vervolgens stelt Edel vast dat de nazi's in de jaren dertig nog niet de intentie hadden joden uit te roeien. Om dan weer aan te stippen dat "eerdere uitlatingen van Hitler de indruk wekken dat hij sowieso van plan was de joden radicaal uit te roeien" en dat "de nazi's de fysieke vernietiging van het Europese jodendom al voor de oorlog ter sprake" brachten, zoals "in de jaren twintig in Mein Kampf" te lezen viel. Maar merkwaardig genoeg komt Edel uiteindelijk toch tot de juiste conclusie: de zionisten konden de Endlösung toen niet voorzien. Maar, voegt hij eraan toe, ze "speelden wel met vuur door in de jaren dertig met de nazi's in zee te gaan" en hebben "daarbij stevig hun vingers verbrand", "want de holocaust was een enorme slag voor de zionistische wereldbeweging".


Oogkleppen

Het boek staat vol fouten, onjuistheden en overdrijvingen.

De Wannsee conferentie was niet het "moment waarop de nazi-top besloot tot de geïndustrialiseerde moord op de joden" - de jodenmoord was toen al volop aan de gang. Edel haalt de joodse opstand in het getto van Warschau (april-mei 1943) en de (hoofdzakelijk) Poolse opstand in Warschau (augustus-september 1944) door elkaar. Wat hij vertelt over de functie van de nazi-kampen en de indoctrinatie van de daders ("joden uit hun lijden verlossen") is onzin. Wat hij over Eichmann en holocaustontkenning schrijft is onvolledig en deels onjuist. Edel heeft een klok horen luiden, maar weet de klepel niet hangen.

Hij baseert zich bijna exclusief op secundaire en tertiaire bronnen, gaat zelden of nooit na wat er in de oorspronkelijke bron staat. Hij beheerst zijn bronnen niet en gebruikt ze selectief. Edel verwijst en vertaalt fout, manipuleert en verdraait - bewust of onbewust (ideologisch verblind).

Zo beweert Edel dat meer dan 30% van de Israëlische soldaten die in 1948 in de Arabisch-Israëlische oorlog zijn gesneuveld holocaustoverlevenden waren. Ben Goerion, de eerste president van Israël, zou "menselijke overblijfselen in de ogen van de vijand" geworpen hebben, "op de beenderen van de jongens van de holocaust een nieuwe weg naar Jeruzalem gebouwd" hebben. Edel verwijst hiervoor naar The Seventh Million van Tom Segev. Daar staat evenwel dat één op de drie Israëli's die in die oorlog vochten (maar daarom niet sneuvelden) holocaustoverlevenden waren, en Segev maakt ook héél duidelijk dat de bewering over Ben Goerion een mythe is.

Alles komt in Edels kraam te pas, hij put enkele keren uit extreem-rechtse bronnen. Zo verwijst hij naar enkele artikels uit Le Monde Diplomatique, merkwaardig genoeg in Engelse vertaling. Die vertalingen zijn terug te vinden op de website van het Institute for Historical Review, een beruchte instelling voor holocaustontkenning. Mogelijk is de vertaling accuraat, maar je moet dat natrekken.

Ook storend zijn de domme redeneringen en schandelijke insinuaties. Bijvoorbeeld dat zionisten "ondanks het anti-semitische karakter van de Protocollen" van de Wijzen van Zion (een anti-semitisch geschrift, zogenaamd opgesteld door joden, dat doet uitschijnen dat ze naar wereldheerschappij streven) "profijt gehad hebben van deze mythe". Leiders "van veel landen waar Israël contacten mee onderhoudt" geloven namelijk "in de essentie ervan" en werken met Israël samen omdat ze ervan overtuigd zijn dat "joden in staat zijn de wereldpolitiek te beïnvloeden". Waarna Edel een ander anti-zionist laat veronderstellen dat de Protocollen misschien niet "geschreven zijn door een anti-semiet, maar door een slim en vooruitziende jood".

Een spijtige zaak, dit boek, en een gemiste kans. Want er is nood aan gedegen politiek en intellectueel weerwerk tegen het ultra-zionisme, tegen de oorlogszuchtige politiek van de huidige Israëlische en Amerikaanse regeringen. Maar daarom de waarheid geweld aandoen, sjoemelen met feiten en bronnen, terugvallen op oude anti-semitische argumenten, dat is ronduit onverstandig. Wie dat doet, boet aan geloofwaardigheid en betrouwbaarheid in en ontkracht daardoor de vele reële bezwaren tegen de uitwassen van het Europees kolonialisme in het Midden-Oosten.

Edel, Peter - De schaduw van de ster. Zionisme en anti-zionisme, Berchem, EPO

Verschenen in De Financieel-Economische Tijd, 9 november 2002