Aardrijkskunde van de onverdraagzaamheid | Diaspora

Historisch gezien verwijst het woord diaspora (Grieks voor verstrooiing, verspreiding) naar de Babylonische ballingschap van het joodse volk. In 587 voor onze tijdrekening werd Jeruzalem ingenomen door Nebukadnezar II, koning van de Chaldeeërs. De joodse Tempel, het heilige der heiligen, werd vernietigd en de joden werden naar Babylon gedeporteerd. De grote van Dale kent geen andere diaspora dan de joodse, het 'Groene boekje' vermeldt nog steeds geen meervoud. Maar er waren en zijn natuurlijk nog vele andere volkeren die verstrooid werden en tussen heidenen of, moderner, andersdenkenden leven.

Dit braakliggend terrein werd nu voor het eerst in kaart gebracht door twee auteurs die hun sporen ruimschoots verdiend hebben als specialisten op het vlak van internationale relaties en vergelijkende geopolitiek. Hun eerder in het Frans verschenen Atlas van de diaspora's werd nu, licht geactualiseerd en uitgebreid, in het Engels uitgegeven.

In een korte inleiding gaan de auteurs op zoek naar een bruikbare werkdefinitie. Het blijkt geen sinecure te zijn om migratie, kolonisatie en diaspora van elkaar te onderscheiden. Diaspora's zijn doorgaans het gevolg van rampen, veroorzaakt door het geweld van de natuur, dat van mensen of een mengeling van beide. Extreme armoe, honger en epidemieën hebben meestal ook met menselijke factoren te maken. De Ierse migratie, proportioneel gezien een van de grootste aller tijden (van 1840 tot 1920 trokken 4.5 miljoen Ieren naar de VS), was het gevolg van onhoudbare armoe en hongersnood die zeker in de hand gewerkt werden door de Britse overheersing, de katholieke levensbeschouwing (demografie !) en het ontbreken van industriële revolutie. Veel diaspora's zijn het gevolg van het Europees imperialisme, de Indische, de Vietnamese en die van de Chinezen, de grootste en meest succesrijke. De veroorzaking is niet altijd even eenduidig. De Roma en Sinti, toch duidelijk een verstrooid volk, worden sinds mensenheugenis gediscrimineerd en verdreven maar kiezen ook zelf voor een nomadisch bestaan. Hun discriminatie is terug te vinden tot in onze naamgeving : zigeuners; een scheldnaam, waarschijn­lijk afgeleid van het Griekse Athinganoi, dat onaanraakbaren betekent. Hun benaming is een stigma dat naar onze angst en afkeer verwijst.

Ook de mate van verspreiding van een volk (een religieuze of etnische groep), haar omvang en duur bepalen of er van een heuse diaspora gesproken mag worden. Van wezenlijk belang is de uitgesproken wil om, niettegenstaande alle integratie, de eigen culturele identiteit de bewaren. De vaste wil voort te bestaan als aparte groep met een eigen cultuur, religie, taal en verleden. De eigen identiteit wordt niet zelden als superieur beschouwt, in die zin zijn het minorities of superiority. De overlevering van de culturele erfenis geschiedt onder meer door middel van de collectieve herinnering, zeker die aan de onderdrukking en de uittocht. Ook de religieuze factor is meestal van groot belang voor het voortbestaan van deze displaced cultures, minderheden in gastculturen.

De boeiende poging om het begrip diaspora duidelijk te omschrijven en bruikbaarder te maken moet verder uitgewerkt worden in meer theoretische geschriften. Er is, denk ik, geen reden om de uittocht van Afrikaanse en Aziatische gastarbeiders en asielzoekers uit te sluiten. Wat nog geschiedt moge dan niet (helemaal) tot de geschiedenis behoren, het is daarom niet minder belangrijk, integendeel zelfs. Dat in deze atlas geen aandacht wordt besteed aan deze schrijnende actualiteit is een gemiste kans. Dat is de uitgever niet ontgaan. Achterop het boek prijst hij het aan als een essentieel instrument om de hedendaagse vluchtelingencrisis te begrijpen. Dat klopt ook wel, maar de makers zelf leggen dat verband zeker niet.

De auteurs hebben zich beperkt tot de voornaamste diaspora's en semi-diaspora's. Ze zijn er zich terdege bewust van dat over hun selectie gediscussieerd kan worden. De meeste aandacht, meer dan een derde van het boek, gaat naar de joden. Maar ook de Armeniërs, zigeuners, zwarten, Chinezen, Indiërs en Ieren worden uitvoerig en verhelderend belicht. Daarnaast worden ook enkele bladzijden gewijd aan de Griekse, Libanese, Palestijnse, Vietnamese en Koreaanse diaspora. De ongelijke benadering van de verschillende diaspora's heeft mogelijk te maken met het feit dat de vervolgde, door de geschiedenis geplaagde volkeren en groepen veelal in precaire omstandigheden leven en zelden over eigen kroniekers beschikken. Misschien ligt het ook daaraan dat we veel meer vernemen over de levenswijze en cultuur van zigeuners dan over die van de Armeniërs of de joden, die meer geschiedkundig benaderd worden.

Deze historische atlas biedt naast duidelijke en verduidelijkende kaarten van de verschillende diaspora's doorheen de tijd ook summiere maar degelijke geschiedkundige overzichten. De aparte tijdtafels zijn bijzonder nuttig om ons dikwijls te korte geheugen op te frissen. Bijvoorbeeld het hernieuwd besef dat het de zwarten zóveel tijd gekost heeft om gelijke rechten af te dwingen in de Verenigde Staten, en hoe recent deze realisatie wel is. Door de jaartallen op de kaarten zie je bijna voor je ogen hoe de Roma en Sinti zich over Europa verbreiden. Duidelijk wordt hoe doorheen Azië joodse nederzettingen tot stand komen langs de transsiberische spoorlijn. De atlas omvat een schat aan genuanceerde informatie, veel cijfermateriaal, het aantal emigranten voor verschillende periodes, per continent en land, vaak proportioneel.

De kaarten brengen de wisselvalligheden van onverdraagzaamheid en integratie in beeld, de verschuivende machts- en invloedssferen van overheersende culturen, religies en ideologieën. Vanaf de twaalfde eeuw werden de joden uit West-Europa verjaagd. Ze vluchtten naar Polen en Litouwen waar ze met open armen ontvangen werden. Vanaf de veertiende eeuw werden hun daar allerlei rechten verleend. Maar geleidelijk groeide ook daar de onverdraagzaamheid en toen tegen het eind van de negentiende eeuw de situatie ondraaglijk werd, keerden de joden massaal 'terug' naar het westen. Daar was ondertussen grotere levensbeschouwelijke en economische tolerantie gekomen ten gevolge van de Verlichting en de industriële revolutie. Door de aanhoudende pogroms in het oosten zwol het aantal joden in het westen almaar aan en mede daardoor nam de onverdraagzaamheid toe. Die was des te gevaarlijker doordat ze zich beriep op moderne, wetenschappelijk ogende rationalisaties, rassentheorieën en antisemitisme.

De verspreidingszones van diaspora's worden behalve door onverdraagzaamheid ook door andere, soms bijzonder merkwaardige factoren bepaald. De ontdekking van de Nieuwe Wereld in 1492 viel samen met de verdrijving van de joden uit het Iberische schiereiland. Sommigen zochten een goed heenkomen in de Nederlanden, een van de weinige plaatsen in het katholieke West-Europa waar ze terecht konden. De sefardim genoten er grote vrijheid, al werden ze niet volledig gelijkgesteld. De joden die zich tot het katholicisme bekeerd hadden om aan de Spaanse vervolging te ontkomen (marrano's geheten, Spaans voor varken, afgeleid van het Arabische woord voor 'het verbodene') konden hun geloof weer openlijk belijden. Begin zeventiende eeuw vestigden zich joden in Nederlands Brazilië. Vandaar trokken ze naar het door Nederlandse kolonisten opgerichte New Amsterdam dat enkele decennia later, toen de Britten de macht hadden overgenomen, herdoopt werd in New York, naar de broer van de koning, de hertog van York.

De geschiedenis neemt soms cynische vormen aan. Zo vond de moderne Indische emigratie haar oorsprong in de opheffing van de slavernij. De Britten deden dat in 1833, met de "Act of the Abolition of Slavery Throughout the British Colonies". Binnen het jaar moesten alle slaven in het Britse imperium vrijgelaten worden. In de landbouw bleven ze wel tot 1840 als arbeiders bij de vroegere meesters. Per slaaf kregen de slavenhouders een fikse vergoeding van het Rijk. Frankrijk schafte de slavernij af in 1848. Begin negentiende eeuw waren er zo'n 800.000 slaven in de Britse kolonies en ongeveer 250.000 in de Franse. Hun slavenarbeid moest nu verricht worden door 'vrije' arbeiders, gastarbeiders. En die werden geronseld in het door hongersnood, epidemieën en Britten geteisterde India. De Britten voerden een systeem in (de indentura) om misbruiken te voorkomen. Alles werd gereguleerd door middel van contracten. In ruil voor de prijs van de overtocht naar Afrika en een schamel loon verbonden talloze Indiërs er zich toe minstens drie en maximaal vijf jaar arbeid te leveren. De meesten werden tot de langste termijn verplicht aan het laagste loon. Vanaf 1834 begonnen de overtochten, in mensonterende omstandigheden.

Tussen de regels van deze diaspora-geschiedenis staat wat de verstrooide volkeren kwalijk wordt genomen. Dat ze te veel op zichzelf zijn, te exclusief, al te zeer vasthouden aan de eigen cultuur en/of zich te goed integreren. Dat ze te lui zijn (de Roma en Sinti) of te hard werken (de Aziaten). Dat ze zich niet vestigen of te lang blijven. Dat ze met te velen zijn. Dat ze al te zeer van ons verschillen, te anders zijn. De vroegere benaming voor zigeuners was 'heidens'. In de vierde editie van de van Dale (1904) worden rondzwervende heidenen, zigeuners en bohemers nog gelijkgeschakeld. Minstens tot in 1976 (de tiende editie) stond volgend stichtend voorbeeld in onze taalbijbel : "Zigeuners zijn sluw en diefachtig". Het staat gelukkig niet meer in de recentste editie. Daar valt wel nog te lezen dat zigeuners ook bohemers of bohémiens genoemd worden omdat men dacht dat ze uit Bohemen kwamen. Dat is maar de helft van de verklaring. De meeste Roma en Sinti die in de vijftiende eeuw in West-Europa arriveerden waren via Bohemen, Hongarije en Beieren gekomen. Wat vooral opviel was dat ze over vrijgeleiden beschikten ondertekend door Sigismund, koning van Hongarije, Bohemen en Dalmatië. Die positief discriminerende brieven waren bepalend voor de naamgeving. De betekenis van bohémien werd later uitgebreid tot een bepaalde levenswijze. Bohémien is wie een ongebonden, onconventioneel en zorgeloos bestaan leidt. L'amour est enfant de Bohème, zingt Carmen. Die betekenisinhoud zegt meer over onze gekleurde waarneming dan over de Roma en Sinti. Zij hebben wel degelijk conventies en bindingen en leiden, mede door onze discriminerende houding, verre van een zorgeloos bestaan. Anderen worden steeds weer gedefinieerd en dikwijls veroordeeld door datgene waardoor ze afwijken, van het normale, van ons.

Laat ik u niet misleiden, veel van de bovenstaande feiten en interpretaties zult u niet als dusdanig aantreffen in de Atlas van de diaspora's. Maar dit rijke naslagwerk wekt nieuwsgierigheid op en legt door zijn vergelijkend stramien vele verhelderende verbanden bloot. Dat wordt nog verrijkt met mooie illustraties, bruikbare bronverwijzingen, uittreksels uit ooggetuigenverslagen en kronieken. Het is een voortreffelijk pedagogisch instrument, met boeiende en leerrijke lectuur voor de leek. Bij een heruitgave zou een register welkom zijn en mogen ook de tikfouten die de kaarten ontsieren (Rottendam, Amerstoort, hius...) verbeterd worden.

 

Chaliand, Gérard & Rageau, Jean-Pierre - The Penguin Atlas of Diasporas, Penguin Books, 1997, 183 p

Gepubliceerd in De Morgen, 17 april 1997